Voor mij is dat nog steeds de meest verrassende ontwikkeling van de decennia die volgden op de ‘Val van de Muur‘, en het verschrompelen van de Sovjet-Unie als vaandeldrager van het gedachtengoed van Karl Marx. De ‘1%‘ zorgde goed voor zichzelf, terwijl de ‘99%‘ afstand nam van vakbonden en ‘linkse‘ politici, en begonnen te mekkeren over toegang tot de ‘1%‘ voor vrouwen en ‘minderheden‘. Hoe krijg je mensen zo gek?
Sterker nog, er werd gaandeweg een overladen kerstboom opgetuigd vol met ‘hebbedingetjes‘ waarvan ik denk: ‘Wat moet je ermee!’ Een waterval aan ‘diensten‘ en regelgeving die schitterende kansen boden voor de ‘1%‘ om hun inkomen nog wat op te krikken via rechtstreekse subsidie, of ‘opdrachten‘, waardoor het ‘loonzakje‘ verdween, samen met de contractuele zekerheid, de sociale vangnetten en de pensioenen, terwijl loonsverhogingen opgingen aan premies, indirecte belastingen, accijnzen, en ‘eigen bijdragen‘. Complete productiebedrijven werden opgedoekt, geëxporteerd naar ‘Lage-Lonen-Landen‘, of het werk werd geautomatiseerd.
Tot nu toe lukte het nog om iedereen bezig te houden door duizelingwekkende hoeveelheden geld bij te drukken. Net als vele ‘stemmen‘ in de media die ik zelf raadpleeg om mij te informeren over de economische ontwikkelingen in de wereld, zeg ik al langer dat we daarmee verkeerd bezig zijn. En dat de uiteindelijke correctie pijnlijker wordt naarmate we meer ‘lucht‘ in die ‘Bubbel‘ blazen. Maar Nobelprijs-winnaar Robert Schiller is het daar niet mee eens. Geen vuiltje aan de lucht, wat hem betreft, zolang de ‘consument‘ het niet af laat weten. Maar bedenk dan dat de ‘consument‘ in dit verhaal primair de overheid is.
Nederland was, en is op dit punt niet uniek. Overal in het westen was ‘navelstaren‘ in de mode, en werden overheidstaken afgestoten richting ‘particulier initiatief‘, met dramatische consequenties. Een ‘modern‘ bedrijf heeft te maken met aandeelhouders, banken en een management-klasse die ‘rijdt‘ op bonussen. Geen van die partijen is geïnteresseerd in de lange termijn. Als het op is, is het kopen gedaan. Discussies in ‘economenland‘ in een wat verder verleden spitsten zich toe op de vraag of het ‘Angelsaksische‘ (roofkapitalistische) model nou beter was, of het ‘Rheinlandmodel‘. Na de val van het communisme kregen we het slechtste van beide werelden. Een overheid die geen maat hield, maar deed alsof we de ‘marktwerking‘ het werk wilden laten doen door overheidstaken af te stoten en te ‘privatiseren‘.
Met de overheid als belangrijkste, en in veel gevallen feitelijk enige klant, beroofden we onszelf van het ‘verstand‘. We weten allemaal hoe verleidelijk het is om toe te geven aan ‘kooplust‘. Daar kwam bij dat de overheid in toenemende mate vertrouwde op het idee dat je gewenst gedrag beter kon afdwingen door te belonen, dan door te straffen. En binnen de kortste keren werd de overheid een mengeling van ‘Sinterklaas‘ en ‘Roetveeg Piet‘. Er was geen ‘nee‘ te koop, en het maatschappelijke debat werd steeds ‘komischer‘ onder aanvoering van ‘Roetveeg Paljassen‘.
Wat niemand zich realiseerde, was dat iemand uiteindelijk de rekeningen moet betalen, omdat deze ‘Sinterklaas‘ geen ‘liggende gelden‘ heeft om al die cadeautjes te kunnen kopen, én die ‘Roetveeg Meute‘ te betalen voor haar grappen en grollen. En die ‘iemand‘, dat waren, en zijn, wij. De ‘belastingbetaler‘.
In allerhande landen waar overheden zich genoodzaakt zien subsidies te schrappen, omdat het geld op is, en de belastinginkomsten teruglopen, zien we onrust ontstaan, tenzij die overheid gezien wordt als een slachtoffer van ‘buitenlandse inmenging‘. In hoeverre dat het idee is achter de bizarre pogingen van de ‘Hillary-clan‘ om Rusland de schuld te geven van alles wat er mis gaat in dat enorme land, zou ik u niet kunnen vertellen. Maar wie trapt daar in? Opeenvolgende regeringen hebben voor triljarden over de balk gesmeten aan wapenlust en jachtpartijen in landen ver van huis, en de middenklasse gesloopt, en met onmetelijke schulden opgezadeld. Je zou zeggen dat iedereen wel beseft dat die vlieger niet opgaat. Maar houdt uw adem niet in.
‘We’ denken maar in materialistische termen. Geloof niet dat ’t de mens gelukkiger maakt.