Het is een mededeling die door ‘Hans de Tweede‘ op een paal van een stoplicht voor fietsers in Amsterdam-West is aangebracht. En omdat ik één van de weinige fietsers ben die nog wel eens stopt bij een rood licht in die stad, krijg ik het onder ogen. Volgens Sigrid Kaag begrijpt Hans het niet, want volgens de voorvrouw van D66 is betaalbaarheid helemaal geen argument.
Als het licht op groen springt, en ik verder fiets, kom ik langs een gebouw met ‘Creatieve Ruimtes‘ die je kunt huren. En ik bedenk dat Hans, met zijn creativiteit, zou kunnen proberen een gesubsidieerde ‘broedplaats‘ te bemachtigen, met een ‘toelage‘ als ‘kunstenaar‘, waarvoor je 24 uur in de week ‘zelfstandig‘ in de weer moet zijn, maar niet meer dan 40.000 Euro mag verdienen. Iets met ‘Cultuur‘, maar dan zonder publiek, want dan klemt het weer met de ‘Coronaregels‘.
Vervolgens bedenk ik dat ‘Hans de Tweede‘ wellicht geen kans maakt als hij een blanke (witte) man is, hetero, en niet bereid zich aan te stellen. ‘Ik kan niet groener, als ik rood sta‘ duidt op een té grote nuchterheid. Wel creatief, maar niet ‘correct creatief‘. Wat is dan ‘correct creatief‘? Is dat die man die met een tas vol attributen, waaronder een verzameling bamboe stokken, de tram in stapt via de uitgang, zonder masker, en dus ook niet betaalt, om vervolgens amok te maken en te dreigen met zijn stokken? En bij de halte waar hij uitstapt daadwerkelijk met die stokken inslaat op medepassagiers? De zogeheten ‘kleurrijke‘ medemens die het ‘straatbeeld‘ verrijkt, en van Amsterdam die unieke stad maakt? Wellicht is hij in de ogen van mijn medemensen een ‘gevierde dichter’, een ‘virtuoze schilder‘, een ‘unieke levenskunstenaar‘. Want is ‘creatief‘ niet meer en meer een ander woord voor ‘onaangepast‘ en ‘onnavolgbaar‘, oftwel ‘gestoord‘? En is dat geen dodelijk stigma voor échte kunstenaars, met heuse kwaliteiten? Zijn die niet het kind van de gesubsidieerde rekening?
Aan de andere kant van de ‘Ringweg‘, in ‘Nieuw-West‘, waan je je in Istanbul, of Rabat. Amper een blanke (witte) in het straatbeeld, en op deze mooie nazomerdag gezellig druk in de Burgemeester de Vlugtlaan, de drukke winkelstraat, waarin alleen de juwelier nog een Nederlands aandoende naam op de gevel heeft staan. Busjes en auto’s vol ‘werkers‘ komen terug van een klus, of werkplek. Mensen met een donkere, of ‘getinte‘ huid, gestoken in werkkleding, steken per fiets, brommer of lopend de N200 over, van ‘Westpoort‘, en ‘Bedrijventerrein Sloterdijk‘ naar ‘Sloten‘, waar ze wonen. Zij zijn de ‘productieven‘. De kurk waar de ‘creatieve‘ economie op drijft, vooralsnog. ‘Groen‘ is er niet ‘Groot‘. En ‘Progressief‘ niet ‘Populair‘.
Het is een onwerkelijk contrast, tussen twee delen van de stad die vooral veel ‘Grachtengordel-geluid‘ met de rest van het land deelt. Daar wonen en werken de ‘gearriveerden‘ in de wereld van de ‘Cultuur‘ en de ‘Politiek‘, en is alles ‘Vegan‘ en ‘Correct‘, en speelt geld geen rol. Daar vind je de ‘Demonstraties‘ en vóór ‘Corona‘ ook de toeristen, die afkwamen op ‘Rembrand‘, ‘Van Gogh‘ en de ‘Coffeeshop‘. Het stadscentrum staat er landelijk om bekend dat er geen betaalbare woonruimte meer te vinden is, maar het is vergeven van de jonge mensen die fietsend demonstreren dat ‘verkeersregels‘ er alleen maar zijn voor ‘oningewijden‘, en dat geldt eigenlijk voor alle regels en wetten. Hoe groot de ‘drugshandel‘ en daaraan gekoppelde criminaliteit is in dat kloppende hart van de stad, laat zich raden.
Een overheidsinstelling die de supervisie heeft over een project waarvoor de straat moest worden opengebroken, heeft twee gele borden opgehangen die de fietser toelachen. Op het ene bord staat: ‘Fietsers Afstappen‘. Op het andere: ‘Boete 55 Euro‘. Onduidelijk is of het idee is dat je moet afstappen, en als je dat niet doet, je een boete van 55 Euro tegemoet kan zien, of dat je 55 Euro boete krijgt als je het in je hoofd haalt om af te stappen, als fietser. In elk geval interpreteert elke fietser het als een aanmoediging om slalommend de weg te vervolgen, en niemand die er wakker van ligt. Ik ook niet, want Amsterdam is al zo lang ‘van het volk‘, dat je het risico loopt om in een dwangbuis te worden afgevoerd als je je iets aantrekt van wat een ‘autoriteit‘ zegt. Het gegeven dat ik nog wel eens stilsta bij een rood licht is dan ook alleen maar omdat ik de tijd aan mijzelf heb, en inspiratie opdoe terwijl ik wacht, en lees wat Amsterdammers met mij willen delen via de stickers en teksten op de palen waarop die lichten gemonteerd zijn. Daarnaast geeft het mij de tijd om de hectische verkeerssituatie beter in mij op te nemen, alvorens mij in het diepe te storten en de kruisende weg over te steken. Het is zeker geen garantie dat dat dan ook veilig kan, omdat anderen die rode lichten negeren. Niet alleen het verkeer dat kruist moet je in de gaten houden, maar vooral ook het verkeer dat achterop komt, en niet anticipeert op het feit dat jij weer gaat fietsen als het licht op groen springt.
Het bovenstaande bevat geen boodschap of inzicht, anders dan dat Amsterdam een uitvergroting is van wat inmiddels kenmerkend is voor Nederland. Een ongeorganiseerde chaos. Een geweldige ‘Janboel’. En niet dat ‘keurig aangeharkte landje‘ waar alles goed geregeld is waar men in ‘Den Haag‘ mee loopt te leuren. Het is één groot Kafkaiaans showproces, waarin de waan-van-de-dag soeverein regeert. Een keur aan elkaar tegensprekende, of onbegrijpelijke wetten en regels, staan de ‘autoriteiten‘ ten dienste om geld ‘af te romen‘ voor eigen projecten waarvan het nut voor het collectief dubieus, of opzichtig afwezig is. De tijd dat nuchtere types zoals ‘Hans de Tweede‘ het land bij de teugel namen, om ervoor te zorgen dat ‘Rood‘ niet eindigde in ‘Dood‘, ligt meer dan een halve eeuw achter ons. En dat baart mij zorgen, hoe gezellig ik dat ‘Huishouden van Jan Steen‘ ook vind.