De laatste tijd vergelijkt Forum voor Democratie de coronamaatregelen steeds vaker met nazipraktijken. Jerry Hormone: ‘Mijn oma hoor ik zulke vergelijkingen nooit maken. Komt vast omdat zij wél de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt.’
4 en 5 mei. De Tweede Wereldoorlog wordt weer afgestoft. Hoe het echt was, hoe erg het kon zijn, weet bijna niemand meer, want zo’n beetje iedereen die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt, is dood.
Mijn opa (dood) kwam er goed vanaf. Die stond te boek als onmisbaar op de boerderij van zijn vader en was zodoende van de arbeidsdienstplicht gevrijwaard. (Opfrisser: onder het mom van Arbeitseinsatz stelden de nazi’s Nederlandse mannen onvrijwillig te werk in het Derde Rijk, daar hun eigen jongens het voor arbeiten te druk hadden met doodvriezen aan het oostfront.) Mijn opa’s beste vriend (dood) nam de plaats in van een andere, getrouwde vriend en belandde in een munitiefabriek in Rusland. Toen de oorlog voorbij was, is ie het hele eind terug komen lopen. Z’n voeten aan gort. Heeft nooit meer voor de lol een wandelingetje gemaakt.
Mijn andere opa (dood) lag als 18-jarige verstopt onder de vloer toen de Duitsers langs de deuren gingen om arbeidsdienstplichtontduikers op te pakken. Door een ventilatierooster zag hij hun laarzen, hoorde het klik-klakken van het ijzeren zoolbeslag op de straatstenen. Ze vonden hem niet. De bijbehorende oma (dood) zag hoe haar vader voor Arbeitseinsatz werd afgevoerd bij de razzia van Rotterdam. Hij kwam nooit meer terug. Die dag was haar zeventiende verjaardag en ze heeft het nooit meer gevierd.
Mijn enige nog levende oma (94, bij de pinken) stond vanaf een Zuid-Hollandse dijk toe te kijken hoe in de verte de Heinkel-bommenwerpers over Rotterdam vlogen, dat allerlaatste moment dat de stad een historisch hart had. Daarna: hoge vlammen en veel rook. Bij haar thuis, op de boerderij van haar ouders, werden Duitse officiers ingekwartierd. Volgens m’n oma waren het vriendelijke mannen, maar moffen desalniettemin.
Allemaal oorlogservaringen die in het niet vallen bij die van joden, homo’s, zigeuners en anderen die door de bezetter als Untermenschen werden gezien.
Die ene nog levende oma is een mens van de dag. Zo zegt ze dat zelf: ‘Ik ben een mens van de dag.’ Als m’n moeder boodschappen voor haar doet, moet en zal m’n oma haar direct terugbetalen, want: ‘Wie weet ben ik er morgen niet meer en dan kan je fluiten naar je centen.’ Dat wil niet zeggen dat ze levensmoe is, integendeel. Ze heeft net dik een jaar binnen gezeten om de corona buiten de deur te houden. ‘Als zo’n oud mensie als ik dat krijg, dan is ’t natuurlijk meteen afgelopen,’ en dat wil ze niet.
De laatste tijd vergelijken viruswappies, anti-vaxxers en FvD-ers de coronamaatregelen steeds vaker met nazipraktijken. Als je ze mag geloven, zou ’20-’21 het nieuwe ’40-’45 zijn. De jodenster en -vervolging worden er zonder te verblikken of verblozen bijgehaald. Mijn oma hoor ik zulke vergelijkingen nooit maken. Komt vast omdat zij wél de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt.