Je zal Duitsers zelden onze huidige tijd horen vergelijken met de jaren ’30 van vorige eeuw. Dat decennium werd immers gekenmerkt door de effectieve uitoefening van de macht door de nationaalsocialisten (NS) in Duitsland en fascistische bewegingen of regimes in andere Europese landen. Als het op historische parallellen aankomt, staan Duitsers eerder de jaren ’20 voor ogen, de jaren waarin crises van politieke, economische en culturele aard het pad effenden voor de ‘Machtergreifung‘, de machtsovername, door Hitler in 1933. Die luidde immers de ‘Untergang‘ van de Republiek van Weimar en diepergaand van het burgerlijke Duitsland in.
Dat Belgen het over de jaren ’30 hebben, heeft natuurlijk te maken met de toen heersende crisis van het parlementaire systeem, maar uiteindelijk bleken de extreemrechtse partijen VNV en Rex niet sterk genoeg om het van de kaart te vegen. Het was een externe factor die er een (voorlopig) einde aan maakte, namelijk de inval van de troepen van het nationaalsocialistische Duitsland.
Grote ideologieën?
Karl Marx schreef dat de geschiedenis zich eerst als tragedie en daarna als farce herhaalt. Maar zelfs als ze zich niet zou herhalen, neigen vele mensen ertoe om hedendaagse tendensen te spiegelen aan historische constellaties. We staan aan de vooravond van een nieuw decennium en dan is de verleiding des te groter om het heden te bekijken door het vergrootglas van wat precies honderd jaar geleden aan de oppervlakte kwam.
Matthias Heitmann buigt zich in een column 1920er-Jahre reloaded? voor het Duitse maandblad Cicero over de vraag waarom mensen toch altijd weer een ‘nieuwe Hitler’ zien opduiken of in de breuklijnen en de veranderingen in het Europa en de wereld van vandaag de ‘Vorboten einer faschistischen Renaissance‘ ontwaren. Heitmann merkt op dat de jaren ’20 gekenmerkt werden door het conflict tussen grote ideologieën, en hij doelt daarmee op communisme enerzijds en fascisme en nationaalsocialisme anderzijds als uitdagers van de op een kapitalistische economie stoelende Westerse wereld (zie ook Winkler). Een gelijkaardig groot conflict ontbreekt vandaag. De grote verhalen ontbreken, zou een filosoof als Ludo Abicht zeggen. Er is weliswaar een polarisering aan de gang, maar ze gaat uit van gefragmenteerde wereldbeelden. Er wordt links en rechts wat gerommeld aan het kapitalistische systeem, maar de polarisering blijft er wel binnen. Of misschien ontpopt de klimaatbeweging zich in haar koppeling aan een fundamentele kapitalisme-kritiek zo tot een ‘grote ideologie’?
Vrijheidslievende geest
Dat de mensen graag teruggrijpen naar de jaren ’20 (en in het Belgische geval de jaren ’30), duidt volgens Heitmann erop dat er — inderdaad bij gebrek aan grote ideologieën met hun coherente, alomvattende wereldvisie – ‘geen in de toekomst wijzende oplossingen voor actuele vraagstellingen en problemen’ voorhanden zijn. Vallen al de hedendaagse spanningen en revoltes dan niet te vergelijken met de dito tendensen van de jaren ’20? Nee, zegt Heitmann, de jaren ’20 werden ‘bevleugeld’ door een vrijheidslievende geest – spreken we niet van de roaring twenties? – en ‘De opkomst van het fascisme is ook als reactie tegen dit anarchistische element en tegen de ontwortelende dynamiek van de moderne tijd te zien’. Vandaag is het omgekeerd. Heitmann windt er geen doekjes om: Selten waren westliche Gesellschaften staatshöriger und verbotsorientierter als heute (‘Zelden waren westerse maatschappijen meer gehoorzaam aan de staat en meer op verbieden georiënteerd dan nu’).
Opstand tegen de elites
Waar in de jaren ’20 de grote ideologieën zich een weg baanden naar de staatsmacht om dan de vrijheidsgeest te onderdrukken, zien we nu volgens Heitmann ‘een democratisch in opstand komen van de tot nu toe vaak “niet toegehoorde” want dikwijls zwijgende massa’. Dat opstandige ‘tegen het regentschap van de zich meer en meer afschermende elites’ kan velerlei vormen aannemen, zowel van links als van rechts, van de gele hesjes in Frankrijk over Brexiteers tot de revolterende jeugd in Chili en Hongkong.
De elites zetten veel van dat ongenoegen weg als ‘populistisch’ of ‘nationalistisch’; Heitmann noemt die houding ‘niet alleen een fatale verkeerde inschatting, maar ook een elitair statement tegen de inhoudelijke veelvormigheid zonder dewelke een democratie niet eens kan bestaan’. Heitmann is optimistisch omdat de geest van vrijheid het opneemt tegen bevoogding en democratisch niet gecontroleerde elites. Ook leven we volgens hem nu in een veel betere wereld dankzij de vooruitgang op het vlak van ‘geneeskunde, technologie en ook milieubescherming’. Als we zijn redenering zouden mogen volgen, zou er geen reden bestaan om de huidige tijd te vergelijken met de jaren ’20 of ’30.
(Dit artikel verscheen eerder op www.knack.be )