De wijze waarop de Italianen hun beloften aan de burgers willen vervullen is Brussel een doorn in het oog. Juncker en Co. denken het land op de knieën te krijgen door het te dreigen met een miljardenboete. Maar de Italiaanse regering zit niet stil. Belangrijke leden van premier Matteo Salvini’s Lega-partij hebben een nieuwe mogelijkheid geschapen om hun schulden te betalen: mini-bots. Een grote bedreiging voor de euro. En de EU.
Brussel stuurt zijn monetaire stormtroepen richting Italië. Terwijl de leiders van het Westen de opening van het tweede front in de Tweede Wereldoorlog vierden, gisteren in Londen, voerde de Europese Commissie een ander type landingsoperatie uit: Italië krijgt een strafzaak aan zijn broek.
De Italiaanse Staat zit zwaar in de schulden, dus heeeft de Europese Commissie bedacht het land een boete in het vooruitzicht te stellen van 3 miljard euro. Probleem is – officieel natuurlijk – dat de Italiaanse economie niet groeit. Italië houdt zich niet aan de EU-begrotingsdiscipline dus vindt de club van Juncker dat het tijd is voor actie. Dat andere landen die begrotingsdiscipline óók aan hun laars lappen, daarover horen we en lezen we niets. Het gaat dan ook niet echt om dìt probleem: het probleem voor Brussel is de regering van vice-premier Salvini – de grootste bedreigen voor de Europese Unie sinds jaren.
Het is weer de typische handelswijze van de eurocraten om een probleem op te lossen door het nòg groter te maken. Het maakt niet uit hoe – het vervelende voor Brussel is dat het legaal moet gebeuren. De huidige gebruikte methode is te vinden in het Grote Boek van de Monetaire inquisitie, ook wel het Verdrag van Maastricht genoemd.
While everyone is talking about Italy and its budget deficit, France has not had a balanced budget since the late 70s, pic.twitter.com/UXRKAjWsGS
— Daniel Lacalle (@dlacalle_IA) June 4, 2019
De Europese Commissie weet ook wel dat het fundamentele probleem van de Europese Unie de euro is en blijft, en niet Italië of een ander land. Aangezien de gemeenschappelijke valuta is opgelegd aan verschillende en efficiënte staten, is dit een probleemgeval voor het systeem – en een meevaller voor een enkeling. Vanaf 2002 was het standaardbeleid van de Europese Unie dat er vooral schulden moesten worden gemaakt. Het kapitalisme leek opnieuw het beste van alle sociale ordeningen. Dat Duitsland het enige land zou blijken te zijn dat garen spon bij de euro zou pas na jaren blijken (en toen werd nog steeds gedacht dat de bloeiende Duitse economie te danken was aan het “Wirtschaftswunder”).
Vervolgens kwam er dan ook nog die vervelende financiële crisis van 2007/2008 die roet in het eten gooide. Plotseling moesten er door de burgers miljarden euro’s op tafel worden gelegd voor de “redding” van de banken, en alles werd in het werk gesteld om staatsbankroeten binnen de eurozone te voorkómen: die zouden het EU-monster hebben doen sneuvelen.
Schuldencrises worden meestal bestreden met de devaluatie van een valuta – een socialisatie van privaat geïnduceerde verplichtingen. Maar hiervoor zouden getroffen lidstaten de Europese Unie moeten verlaten. Dat was en is volgens velen politiek niet gewenst.
Sindsdien volgt de ene crisis binnen de Europese Unie de andere op. Om schoon schip te maken zou het zijn zinvol zijn om de euro af te schaffen – beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald – maar zo logisch kunnen politici niet denken. De euro voorkòmt nog steeds de gecombineerde West-Europese kapitaalkracht, waarvan de speerpunten de EU-commissie en de ECB zijn. Aan de andere kant kan en wil de Italiaanse regering – en die van Frankrijk, ook een financiële “zondaar” – geen bezuinigings- en reorganisatiesprogramma uitvoeren… althans niet die van de machthebbers in Brussel.
Nu hebben de politieke partijen Lega en “Vijf Sterren” het voor het zeggen in Rome. Deze partijen willen hun verkiezingsbeloften aan de burgers nakomen (inderdaad: een unicum binnen de EU), en daartoe hebben ze beloftes van de vorige regering gebroken. Dit maakte Brussel boos, en Lega uitermate populair.
Brussel wil hoe dan ook Italië op de knieën dwingen, maar omdat Italië eigenlijk “te groot is om te falen” kan de EU niets winnen met een offensief zoals het nu heeft ingezet. Het probleem wordt vooruit geschoven. Italië belooft met gekruiste vingers verbetering maar werkt ondertussen aan een parallelle valuta.
Terwijl dus de Europese Commissie probeert met een buitensporige procedure de Italianen een lesje te leren (hùn lesje) – gaat Italië haar nieuwe beleid uitvoeren met ondermeer “mini-bots“, waarmee de overheid ondermeer leveranciers en dienstverleners kan betalen.
De afkorting “bot” staat in het Italiaans niet alleen voor een software-robot, maar ook voor “Buoni Ordinari del Tesoro”. Dergelijke staatsobligaties met een looptijd van drie tot twaalf maanden zijn in Italië alleen beschikbaar vanaf een waarde van 1.000 euro. Nu heeft het Italiaanse Huis van Afgevaardigden een wetsvoorstel aangenomen dat de kwestie van de bots met een aanzienlijk lagere nominale waarde toestaat: de kleinste eenheid is dan vastgesteld op vijf euro. De publieke sector moet niet alleen investeerders aantrekken, maar ook leveranciers en dienstverleners betalen.
Om zaken(mensen) een prikkel te geven om “mini-bots” te accepteren, is het ook mogelijk er belastingen mee te betalen. Als gevolg daarvan geven bots de Italiaanse regering economische en fiscale vrijheid om actie te ondernemen, die ze sinds de omzetting van lire naar euro niet hebben gehad. De Italiaanse regering kan mogelijk méér geld uitgeven en heeft een parallelle valuta ter beschikking waarvan de koers mogelijk lager kan zijn dan de officiële euro-denominatie. Omdat de mogelijkheid bestaat om met bots belastingen te betalen niet beperkt is tot zakelijke partners van de publieke sector, kunnen bots ook worden verhandeld.
De Italiaanse president van de financiële commissie en Lega-parlementslid Claudio Borghi, die met het plan van de mini-bots is gekomen, ziet de mini-bots ook als een potentieel zachte exit van de euro, waarvan Italië van alle deelnemende eurolanden (behalve misschien Griekenland) het minst heeft geprofiteerd: het land heeft nu een staatsschuld die gelijkstaat aan 132% van het bruto binnenlands product en een negatief saldo van meer dan 400 miljard euro in een relatief “harde” valuta, terwijl de economische groei slechts 0,1% bedraagt en het land een werkloosheidspercentage heeft van 10,7%.
Voor veel EU-landen die hun eigen valuta hebben behouden, gaat het stukken beter: Polen heeft de zloty, 4,2% economische groei en een werkloosheidspercentage van 3,5%. Hongarije heeft de forint, 3,7% economische groei en ook 3,5% werkloosheid. En de Tsjechische Republiek, met haar kroon, heeft een economische groei van 2,6% en kan praktisch volledige werkgelegenheid melden met slechts een fluctuatie-werkloosheid van 1,9%.
Er is een (toenemend) aantal economen dat van mening is dat een parallelle valuta die wordt gedevalueerd door het uitgavenvolume en de financiële markten, het concurrentievermogen van de Italiaanse economie kan versterken en de werkloosheid kan verminderen. Hogere economische “wiskunde”…. maar daar hebben ze in Brussel en Frankfurt geen kaas van gegeten.
Maar er zijn ook anderen die de mini-bots zien als een manier om druk uit te oefenen, waarmee de Italiaanse regering concessies aan de begroting van de Europese Commissie wil afdwingen. Dit is ook niet helemaal onwaarschijnlijk, omdat de Europese Commissie heeft besloten om een strafprocedure tegen Italië op te starten.
De Italiaanse overheid is niet de eerste in de eurozone die stappen onderneemt om een parallelle valuta te introduceren. In Griekenland werkte de voormalige minister van Financiën, Yannis Varoufakis, in 2015 aan een “Plan B”, dat voorzag in de uitgifte van virtuele IOU-promesses bij een door de Europese Centrale Bank afgedwongen banksluiting. Deze mochten dan niet worden gedrukt, maar alleen worden verrekend met de belastingaangiften van de Grieken. Dit plan B is er echter niet gekomen.
De partijvrije Italiaanse minister van Financiën, Giovanni Tria, zei na de stemming in het Huis van Afgevaardigden dat het probleem van goedgekeurde mini-bots momenteel niet nodig is. Als de Italiaanse regering van gedachten verandert, kan Brussel proberen legaal of op andere manieren tussenbeide te komen. Wat er dan concreet zal gebeuren, hangt waarschijnlijk af van wie de Franse president geschikt acht als voorzitter van de Europese Commissie, en welke meerderheden zich voordoen in de EU-Raad en in het Europees nepparlement.
En dat de “mini-bots” mogelijk kunnen leiden tot de herinvoering van een nieuw soort Lire – en dus een exit van Italië uit de eurozone (en de EU), is een nachtmerriescenario waar ze in Brussel nog niet eens aan gedacht hebben.
Er is niks mis met een lire, peseta, gulden, brits pond, kroon, zloty frank naast een euro. Het koersrisico bij verkopen aan elkaar kan wegvallen door in euro’s te faktureren. Die wissel je dan tegen de lokale munt. Je krijgt dan een Euro vergelijkbaar met de petrodollar. Ieder land mag toch vrij zijn in zijn keuze om naast de euro een eigen munt te hebben. De onzinnigheid ten top dat dit verboden is.