Wie weigert een mondkapje op te doen, of “zich niet aan de coronaregels wenst te houden”, zoals de afstandsregel, krijgt van velen het verwijt egoïstisch te zijn. “Je doet het niet voor jezelf, je doet het voor een ander,” is het morele argument dat de voorstanders van de coronamaatregelen aanvoeren.
Hebben zij gelijk? Laten we er even vanuit gaan dat mondkapjes inderdaad verspreiding van het coronavirus tegengaan en dat 1,5 meter afstand werkelijk effectief is. Beide stellingen zijn geenszins wetenschappelijk bewezen. Maar stel dat. Moeten we ons er dan niet gewoon aan houden met zijn allen?
Dat lijkt misschien redelijk, maar besef wat dit betekent. De maatregelen gelden niet alleen voor mensen waarvan is aangetoond of waarvan je mag aannemen dat ze besmet zijn met het coronavirus. Ze gelden voor iedereen. Ook voor mensen waarvan niet is aangetoond dat ze besmet zijn en die geen symptomen van besmetting vertonen.
Het komt er dus op neer dat de hele bevolking wordt onderworpen aan ingrijpende vrijheidsbeperkende maatregelen – want daarvan kun je hier gerust spreken – vanwege een minimaal, theoretisch risico dat zij een ander besmetten met het coronavirus.
Daar komt bij dat het overgrote deel van de mensen die worden besmet weinig tot geen last heeft van het virus. Er is slechts een kleine groep die echt zwaar ziek wordt of sterft aan het virus. Deze kwetsbare groep kan ook besluiten om zichzelf te beschermen – bijvoorbeeld door het openbaar vervoer, festivals, concerten en sportevenementen te vermijden en zelf beschermende maskers te dragen.
De morele plicht waar de voorstanders van coronamaatregelen het over hebben is dus de plicht die jij zou hebben om jouw vrijheid, jouw geluk, jouw sociale leven, jouw emotionele welbevinden, jouw zelfbeschikkingsrecht op te offeren vanwege een puur theoretisch risico dat je mensen heel misschien ziek maakt – mensen die, indien zij dat willen, ook zelf vrij eenvoudig actie kunnen ondernemen om dit risico te vermijden.
Hoe moreel is dat?
Bedenk ook dat het niet gaat om een tijdelijke situatie. Er zijn altijd virussen aanwezig. Na COVID-19 komt COVID-20 en COVID-21, enzovoort. Aan het influenzavirus sterven jaarlijks duizenden kwetsbare ouderen en zieken in Nederland. Aan virale luchtweginfecties sterven drie miljoen mensen per jaar in de wereld. En nee, vaccinaties gaan dit niet oplossen, want die zijn nooit full-proof en werken niet voor nieuwe virussen.
Als de coronamaatregelen een morele plicht zijn, impliceert dit dus dat we van nu af aan voor altijd kunnen worden verplicht om met mondkapjes op te lopen en 1,5 meter afstand van elkaar te houden. Het betekent dat we nooit meer normaal met elkaar op kantoor kunnen werken, in de trein kunnen zitten, naar een sportevenement kunnen gaan, kunnen dansen, elkaar omhelzen, handen kunnen schudden, zoenen. Tenzij de minister van Volksgezondheid of de burgemeester zijn toestemming verleent.
Dit heeft niets met moraliteit te maken – het is morele chantage. Het ontkent dat mensen ook recht hebben op hun eigen keuzes, hun eigen geluk, hun eigen leven – ook al levert dat voor anderen soms een risico of een nadeel op.
Als we accepteren dat het moreel is dat wij ons zelfbeschikkingsrecht moeten opgeven, zonder dat daar zéér zwaarwegende redenen voor zijn, dan zijn wij geen soevereine burgers meer, met rechten, maar onderdanen – ondergeschikten – aan wie elke regel kan worden opgelegd, zolang die kan worden uitgelegd als in het belang “van een ander”. Dan leven we niet meer in een vrije maatschappij, in een rechtstaat, maar in een dictatuur, een politiestaat.
Daar is weinig moreels aan.