Het CDA verkeert als bijproduct van de toeslagenaffaire in grote problemen. Daardoor is ook de kans op een
kabinet-RutteVier met het ‘motorblok’ Rutte-Kaag-Hoekstra een stuk kleiner geworden.
Vorig jaar wilde de helft van de CDA-leden Kamerlid Pieter Omtzigt (Enschede) als lijsttrekker, de andere helft verkoos vicepremier Hugo de Jonge (Rotterdam). De Jonge won op het nippertje, na een chaotische procedure die tot op de dag van vandaag vragen oproept.
Toen al was duidelijk, dat de meeste Haagse prominenten binnen het CDA achter De Jonge stonden, omdat ze niets moesten hebben van Omtzigt, die al tien jaar op eigen kracht Kamerlid is en in de binnenkamers van het CDA hooguit wordt gedoogd.
Veel wees er op, dat het CDA-bestuur, toen onder leiding van de Rotterdamse advocaat Rutger Ploum, eveneens Hugo de Jonge verkoos. De Jonge werd ook gesteund door zulke prominenten als minister van Justitie Ferd Grapperhaus en de vorige CDA-lijsttrekker, Sybrand Buma. Maar de helft van de CDA-leden koos niettemin voor Omtzigt.
Toen De Jonge zich eind vorig jaar terugtrok als CDA-lijsttrekker en Wopke Hoekstra bij nader inzien toch beschikbaar bleek en Omtzigt die keuze steunde, leken de gelederen binnen het CDA weer gesloten. Maar van een campagne Hoekstra-Omtzigt was toch geen sprake. Omtzigt bleek teveel hooi op de vork te hebben genomen en trok zich terug, thuis in Enschede.
Maar na de verkiezingen lekte uit dat Omtzigt (ook?) door toedoen van VVD-leider Mark Rutte meteen al onderwerp van discussie was geworden in de kabinetsformatie. Omdat Rutte dat aanvankelijk ontkende kreeg hij niet alleen een motie van wantrouwen aan de broek van de oppositie, maar ook een motie van afkeuring van vrijwel de hele Kamer, mede ingediend door CDA-leider Wopke Hoekstra.
Inmiddels legt een nieuwe publicatie van RTL4 de vinger bij het feit, dat ook Wopke Hoekstra in 2017 in de ministerraad de doorzetter Pieter Omtzigt maar een lastpak had gevonden. Zoveel was eigenlijk al duidelijk, maar nog niet dat Hoekstra in de ministerraad ook had gezegd dat zijn partij vergeefs had gepoogd Omtzigt te ‘sensibiliseren’.
Dat roept trouwens ook in herinnering, dat Mark Rutte een maand geleden onthulde dat hij Hoekstra een ministerspost voor Omtzigt in het vooruitzicht had gesteld, kennelijk ook weer in poging Omtzigt te ‘sensibiliseren’ (dan wel: onschadelijk te maken als onafhankelijk acterend Kamerlid).
Maar wat gebeurde er ondertussen in het Haagse CDA-kantoor? Daar trad Rutger Ploum af, na het verkiezingsverlies (van 19 naar 15 zetels). Maar wie trad aan als interim-voorzitter? Marnix van Rij!
Van Rij was in 2001 ook al korte tijd CDA-voorzitter geweest en genereerde toen eigenhandig een crisis van jewelste. Van Rij wilde CDA-leider Jaap de Hoop Scheffer opvolgen (of minstens hoog op de lijst), waarna zowel hij als De Hoop Scheffer uit beeld verdwenen. Zo kwam Jan Peter Balkenende aan de leiding en die werd ook nog premier.
Een paar jaar geleden was Marnix van Rij ook nog één periode Eerste Kamerlid voor het CDA. In die hoedanigheid was belastingconsulent Van Rij, werkzaam voor zeer grote bedrijven, tevens woordvoerder belastingen in de Eerste Kamer en als zodanig groot ijveraar voor de afschaffing van de dividendbelasting, zoals ook door Mark Rutte op verzoek van Shell en Unilever – en ondernemerslobby VNO-NCW – bepleit. De financieel woordvoerder van het CDA in de Tweede Kamer, Pieter Omtzigt, was daar juist een verklaard tegenstander van, van die afschaffing van de dividendbelasting.
Maar uitgerekend Marnix van Rij is nu dus aangesteld als tijdelijk CDA-voorzitter, in ieder geval tot eind van het jaar. Welke wijsheid daar achter schuilt is een raadsel.
Wat ook bijzonder is, is dat tegelijk met de aanwijzing van Van Rij het CDA-bestuur er een speciaal adviseur bij kreeg in de persoon van Ank Bijleveld, tevens minister van Defensie. De gedachte dringt zich op dat Bijleveld, die haar loopbaan begon als raadslid in Enschede en nog altijd in de buurt woont, als verbindingsofficier tussen het bestuur-Van Rij en Pieter Omtzigt dient te fungeren.
Het beeld is ondertussen, dat de leiding van het CDA, inclusief degenen die Van Rij voorzitter hebben gemaakt – en minstens met medeweten van Hoekstra – het liefst een scenario zien van doorregeren met Rutte, waarin Omtzigt bij voorkeur onschadelijk of althans onzichtbaar wordt.
Al meteen nadat Rutte een maand geleden in de Tweede Kamer moties van wantrouwen en afkeuring aan de broek kreeg, lieten CDA-coryfeeën als Niek-Jan van Kesteren (Eerste Kamer CDA, lang invloedrijk directeur van werkgeversclub VNO-NCW), Ben Knapen (fractievoorzitter CDA Eerste Kamer, schrijver verkiezingsprogramma) en CDA-minister Ferd Grapperhaus weten dat aan die moties tegen Rutte niet zoveel waarde gehecht moest worden dat het gevolg zou zijn dat het CDA niet kon doorregeren met Rutte.
De harde Haagse kern van het CDA, waar Hoekstra op zijn minst goede betrekkingen mee heeft, wil – ‘bestuurspartij’, immers – doorregeren. Ook als dat betekent: doorregeren met Rutte. De fans van Omtzigt zoals die zich gebundeld hebben in tientallen afdelingsbesturen willen juist het omgekeerde: niet regeren met Rutte en Omtzigt eervol en invloedrijk terug in Den Haag.
Er liggen verschillende schisma’s ten gronde aan deze tegenstelling, maar op zijn minst is het de botsing van het Den Haag van de burgers en het Den Haag van de belangen. Rutte, Van Kesteren en Knapen zijn meer van de ‘bestuurscultuur’ waarin de belangen van de lobby’s, van de bedrijven, de insiders en de brancheorganisaties domineren.
Omtzigt is zo’n beetje het symbool geworden van de Haagse politiek die er niet zozeer is voor de belangen, maar in de eerste plaats is voor de burgers. De kloof tussen het Den Haag van de burgers en het Den Haag van de belangen loopt door heel Nederland. Maar die kloof loopt wel helemaal dwars door het CDA. Het is de vraag of de partij dat overleeft.