Janken, kreunen, klagen, zeuren, jammeren! Hoor mij aan, politici aller -ismen. Ofwel verschroei ik door een hittegolf, of ik verzuip in schulden wegens jullie wanbeleid. Ik ben niet dood, maar leven is wat anders dan de toestand waarin ik me bevind. De eigenaar van mijn huurflat ligt aan een Spaans strand, terwijl ik in zijn krot de ene na de andere besmetting oploop.
Ik ben drager van menig kwade virus. Ze brengen het huisgedierte van de bovenburen aan het hoesten, de proloog van een snelle dood. De klamme lucht in mijn flat verlamt mijn goesting een actie te ondernemen voor mijn eigen nut en vermaak. Tot meer dan een klaaglied ben ik niet in staat.
Er hangt onweer in de lucht.
Wat heb ik in godsnaam misdaan om magere pensioenjaren te verdienen? Heb ik de Belgische staat wat misdaan? Zulk misdadig kreng, die staat van ons. Kijkt u, luisteraar, maar aandachtig naar Terzake of lees nauwgezet de opiniestukken van de persmuizen. Dan begrijpt u meteen dat de verenigde politici een bende gauwdieven zijn die zichzelf verrijken ten koste van wat de arme volgens een humane overtuiging toekomt.
Ja, landgenoten, er loopt wat grondig fout in ons land. Niet alleen wij armen maar ook de middenklasse moet nog voor de middag bang zijn van wat de avond brengt. Dachten de politici dat het entertainment op de televisie de bevolking de ellende haar aangedaan doet vergeten, zodat het ’s anderendaags met volle moed weer het leven instapt? Je moet dommer zijn dan dom om dat te geloven.
Er hangt onweer in de lucht.
De middenklasse heeft nog voldoende in de kast om haar kroost te voeden, maar haar rest geen overschot voor wat extra wanneer zij met pensioen gaat. Zij beknibbelt op de uitgaven om haar geest te verruimen met al wat de kunstwereld haar bieden kan. Op dit moment merkt zij het nog niet, maar de tijd dat zij zal loeien als een koe en kakelen als een kip is nabij. Zonder kunst verschrompelt de geest.
De sluipwegen naar de zwarte beleggingsparadijzen worden één voor één gesloopt, maar de middenklasse vindt andere wegen om haar vermagerde rijkdom opnieuw te vetten. Veel drukte om niets. De politici en de rijken worden vetter door wat de middenklasse verliest. Nog even en zij moet de versleten zolen van haar schoenen vreten.
Er hangt onweer in de lucht.
Ik heb tandpijn maar wat gaat me dat kosten om daarvan verlost te raken? Het ziekenfonds neemt de grootste kost op zich, maar zelfs de kleinste is een fortuin, door allerlei ingrepen die noodzakelijk blijken – al is dat bij nader onderzoek maar een vermoeden, hooguit een schijntje – en ten laste van de arme vallen. Al kan hij ze net betalen, het is een vernedering van zijn mensheid. Hij ziet een zwerfhond en weet dat hij niet beter af is. Hij neemt hem in huis, om ’s avonds niet te stikken van verveling.
Ik heb in elk geval mijn aandeel ‘Ellende’ beet en dat aandeel heeft zijn tanden diep in mij gezet. Er vloeit geen bloed. Hoe zou dat komen denkt u? Dat komt, en luister goed, omdat bloed voor 55% uit plasma bestaat en 45% uit bloedcellen, en ik nauwelijks nog suikers, zouten, vetten, vitaminen en hormonen heb voor een gezond plasma, en mijn witte bloedcellen en bloedplaatjes, zelfs onder een sterk vergrootglas, niet te vinden zijn. Wie nauwelijks tot geen zuiver bloed heeft, kan de vuist niet ballen en op tafel slaan. Een felle wind of een fikse regenbui sleurt een longontsteking met zich mee, waarvan een micropunt blijft plakken op de mens met een verzwakte weerstand. De micropunten hebben een voorkeur voor de arme mens. ‘t Lijkt wel of het in het lessenpakket zat van hun opvoeding.
Er hangt onweer in de lucht.
Dokters van ziekenhuizen verdienen aardig geld. Het mag verbazend klinken, maar ik gun het hen. Naast het leed van de arme trachten te verzachten met ingrepen en raad, kloppen ze aardig wat uren met het maken van dossiers en zich voor commissies en bestuur te verdedigen voor hun keuzes. Op hun loon wordt niet gekort maar flink op hun materiaal en middelen. Ze leven voortdurend onder zware geestelijke en lichamelijke druk.
Hun grootste ergernis bestaat erin dat ze hun daden en oordeel moeten verantwoorden voor een troep politiek benoemden. Die kennen niet eens het verschil tussen een stethoscoop en een thermometer. Een flink loon is een troost tegen de last van dat soort sukkels. Van mij hoor je geen verwijt over het bezit van een varende caravan of een boomhut in een zuiders land door een dokter. Maar wat ik weet is dit:
Er hangt onweer in de lucht.
Zijn bedienden of arbeiders beter af dan een arme sloeber als ik? Neen, hij verdient net voldoende om niet te verhongeren. Uit wanhoop van een toren of een brug te springen zonder reddingsvest.
Toegegeven, hij krijgt een bonus. Dat is om hem van de straat te houden na de werkuren. Om hem met spoed de vrijdagavond stapvoets met de wagen naar de kust te laten rijden… om daar onder gelijke misdeelden een weekend overdag op het strand te liggen en ‘s avonds te flaneren op de dijken. De geestelijk mageren in Blankenberge en de vetten met een half gevuld brein in Oostende.
Er hangt onweer in de lucht.
Ik heb medelijden met hen, maar, ik kom er eerlijk voor uit, nog meer met mezelf. Let wel! Ik lamenteer niet om aan te tonen dat ik de kunst van het klaaglied beheers. Ik weeklaag parlando omdat de politici aller -ismen beterschap beloven voor de armen. Het resultaat is niet meer dan een pakket troostprijzen. Wie ze optilt weet dat ze licht wegen en hij die ze schudt hoort het geritsel van de verpakking.