Koningsdag, dat is vooral: verklede, feestende, zuipende volksmassa’s. En dan te bedenken dat het feest ooit begon als een beschavingsmissie. Een historische en antropologische blik op de ontwikkeling van het volksfeest.
“Voor mij wordt deze Koningsdag een veldwerkdag”, zegt Irene Stengs. De antropoloog, verbonden aan het Meertensinstituut, doet onderzoek naar populaire cultuur en rituelen. “Koningsdag is een dag waarop mensen het normale loslaten, dat is wat rituelen tot rituelen maakt: het gewone leven stopt, mensen gaan iets helemaal anders doen. Normaal verkoop je geen spullen op straat, normaal loop je niet in een mal oranje pak met een kroontje rond, op Koningsdag wel.”
Wat er overblijft van Koningsdag als coronamaatregelen een ander kenmerk – het massale samenzijn – verbieden, is ook voor Stengs de vraag. “Vorig jaar zat de schrik rond corona er nog goed in. Toen hebben ze van Kroningsdag Woningsdag gemaakt, waarbij de Koning ook gewoon thuis zat.”
Koningsdag als massaal volksfeest kreeg vanaf eind negentiende eeuw zijn prille vorm. Eigenlijk lag daar een politiek plan aan ten grondslag, vertelt historicus Henk te Velde, hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit Leiden. “Als koning Willem III in Amsterdam op bezoek kwam werd er wel uitgepakt, maar niet speciaal op zijn verjaardag. Bij zijn bezoek werd er vuurwerk afgestoken, schoolkinderen brachten aubades, en orangistische straten wedijverden met kermisachtig vertier en erebogen. In volksbuurten waar de socialisten sterk waren kwam het tot rellen, de orangisten gingen met hen op de vuist.”
Eind negentiende eeuw staat de maatschappij bol van spanningen – tussen katholieken, protestanten, liberalen en socialisten. Te Velde: “In 1886 had je het palingoproer waar de socialisten bij betrokken waren. Een jaar later vindt in Amsterdam een groot feest plaats, als koning Willem III 70 jaar is geworden. Kranten schrijven met opluchting, hè, hè, het volk viert nou tenminste feest, hier zie je een heel andere kant van het volk. Het ging bij die feestvierders om heel ander volk dan die relschoppers, maar toch.”
Vooral de liberale elite vreest dat het land uit elkaar zal vallen, vertelt Te Velde: “Zij zien dat Oranjegevoel als iets waar je iedereen – socialisten uitgezonderd – wel warm voor kunt laten lopen. Ze kwamen met het plan om de verjaardag van prinses Wilhelmina aan te grijpen als gelegenheid om de onderlinge verbondenheid in Nederland te accentueren.”
Op 31 augustus 1885, de vijfde verjaardag van Wilhelmina, werd voor het eerst ‘Prinsessedag’ gehouden. De feestdag werd na haar inauguratie in 1890 (met koningin Emma als regentes) omgedoopt tot Koninginnedag. Te Velde: “Pas als Koninginnedag is het feest echt op stoom gekomen. Maar Oranje was dus eerder een aanleiding om mensen samen te binden, dan dat het nou per se ging om Oranje zelf. ”
“Het was een beschavingsoffensief”, beaamt Stengs. “Wilhelmina’s verjaardag, 31 augustus, viel in de tijd van oogstfeesten en kermissen, waar van alles gebeurde wat de gegoede burgerij als niet beschaafd vermaak beschouwde.”
Om Koninginnedag gestalte te geven sloegen de nieuw opgerichte Oranjeverenigingen de handen ineen met bestaande volksverenigingen die verheffing nastreefden. Stengs: “Het ging er nogal formeel aan toe, met optochten, het zingen van het volkslied en vlaghijsen bij gemeentehuizen. Maar omdat zo’n alternatief voor kermissen ook wel een beetje leuk moest zijn, werden voor kinderen spelletjes als koekhappen en zaklopen georganiseerd.”
Die spelletjes hebben de tand des tijds doorstaan – en zijn inmiddels uitgegroeid tot Koningsspelen, waarbij het belang van bewegen voorop staat. Maar naast al of niet verheffend volksvermaak, zijn Koningsdagen natuurlijk ook gelegenheden waarop vorsten zich profileren. Hoe deden die dat eigenlijk? Historicus Te Velde: “Wilhelmina geloofde erg in een haast religieuze historische missie van de Oranjes, ze hechtte sterk aan haar rol als opperbevelhebber, en als belichaming van de Nederlandse identiteit. Omdat ze zo bezig was met haar politieke rol, was ze niet altijd per se een heel populaire vorstin, want daarvoor moet je ook wel het object van aanhankelijkheid willen zijn. Dat was niet iets waar zij als actieve vrouw veel trek in had. Echt populair is ze vooral in Londen geworden, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Oranje na de oorlog was iets heel anders dan voor de oorlog.”
Koningin Juliana manifesteerde zich op Koninginnedag vooral met haar familie op het bordes van paleis Soestdijk. Daar nam zij lokale specialiteiten (denk: krentenmikken), nijverheidsproducten (modelbootjes) en andere geschenken in ontvangst, uit handen van al of niet in klederdracht gehulde onderdanen – vaak vertegenwoordigers van zuilen. Het ritueel versterkte haar imago van moeder des vaderlands. Antropoloog Stengs: “Dat cadeaus ontvangen was een specifiek Nederlands ritueel, dat zie je niet in andere landen met koningshuizen. Anderzijds is het niet zo gek, want de vorst is ten slotte jarig. En ook in vroeger eeuwen kregen edelen bij verjaardagen en geboorten en zo geschenken, vaak ook van andere hoven.”
Juliana’s opvolger Beatrix gooide het over een andere boeg. Te Velde: “Zij schafte het defilé af en zette de trend van de lokale feesten zoals we die nu kennen. Bij Juliana kwam het volk naar de vorst toe, sinds 1980 gebeurt het omgekeerde, dat heeft Beatrix geïntroduceerd. Maar het is ook een beetje paradoxaal, want Beatrix was in haar optreden veel afstandelijker dan Juliana. Toen in de jaren tachtig de indruk ontstond dat ze wel érg afstandelijk was, vond in 1988 die befaamde scène plaats op de vrijmarkt in de Amsterdamse Jordaan, toen iemand haar zoende om haar te feliciteren. Je kunt niet zeggen dat het geënsceneerd was, maar dat relativeerde wel dat afstandelijke imago van Beatrix.”
Onder Beatrix groeiden de vrijmarkten uit tot de massale gebeurtenissen die we nu onlosmakelijk met Koningsdag associëren – onlosmakelijk maar juist verboden in deze pandemische tijd. Gevraagd waar die vrijmarkt eigenlijk vandaan komt, zegt Stengs: “Het moeilijke met rituelen en feestdagen is: die veranderen permanent, dan komt er iets uit een ander domein dat er heel vanzelfsprekend op inhaakt. Denk aan religieuze feestdagen, waarop vaak jaarmarkten plaatsvonden, je spullen koopt en lekkernijen eet – en in de Middeleeuwen je kies liet trekken.”
In de jaren zestig kende Koninginnedag al de kleedjesmarkt: een kermis waar kinderen spulletjes verkopen, vertelt Stengs. In die roerige tijd zoekt ze ook een mogelijke factor die het massale karakter van Koningsdag verklaart. “De Damslapers en de hippies in het Vondelpark eind jaren zestig hebben een informelere buitencultuur in gang gezet. Ook dat mensen het zich steeds meer konden permitteren om op vakantie naar Spanje te gaan veranderde onze verhouding met de buitenruimte. Onze terrascultuur was ondenkbaar in de jaren zestig. Naar buiten gaan in de openbare ruimte was meer iets voor spelende kinderen, maar dat wordt ook voor volwassenen allengs gewoner.”
Inmiddels zijn we gewend aan feesten in de buitenlucht, denk aan dancefeesten die nu main stream zijn geworden in de samenleving. Ook televisieverslagen bevorderden de groei en het karakter van Koningsdag, meent Stengs: “Als het echt een event wordt, komt het op televisie, en dan willen veel mensen daar bij zijn. Dat Oranje zo toeneemt als rituele kleur is een wisselwerking met kleurentelevisie, waarop je reclames ziet met oranje balletjes van Mora en oranje tompoucen van de Hema. Trouwens, over die grote drommen mensen die bier drinken en lawaai maken zou je kunnen opmerken dat dat beschavingsoffensief dat er ooit aan ten grondslag lag achterhaald is.”
Betrekkelijk nieuw, maar wel in de lijn van Koningsdag, is dat de NOS traditiegetrouw deze dag aangrijpt om de resultaten van populariteitsonderzoek van de vorst te presenteren. “Koningsdag”, merkt historicus Te Velde op, “is ook een evenement waarop steeds moet worden getest of het Koningshuis nog wel dicht bij de bevolking staat – iets wat hier veel sterker speelt dan bij het Britse koningshuis. Willem-Alexander heeft zich van meet af aan meer dan Beatrix vooral op de maatschappelijke rol van het Koningshuis gericht, meer dan op de staatsrechtelijke. Maar het zwakke punt, en dat heeft hij ook deels van zijn moeder meegenomen, is die enorme nadruk op het recht op privacy van hem en zijn gezin.”
“Die wens is goed te begrijpen, maar ingewikkeld is dat daarin het idee besloten zit ‘wat wij in onze vrije tijd doen is onze zaak, als wij geld genoeg hebben om de hele wereld rond te vliegen en overal huizen te hebben, dan heeft niemand daar wat mee te maken’. Over die basisopvatting ontstaat iedere keer toch weer gedoe: over het huis van Willem-Alexander en Máxima in Mozambique, de beveiligingskosten voor hun huis in Griekenland, de speedboot, de afgebroken vakantie in Griekenland: pas in tweede instantie krabbelen ze dan weer een beetje terug.
“Ze kunnen wel zeggen dat dat privé is, maar dan onderschatten ze toch dat het Koninklijk Huis een publiek symbool is. Een belangrijk deel van de bevolking verwijt ze dat ze tot de jetset behoren en eigenlijk geen gewone mensen zijn. Dat zijn ze natuurlijk niet, maar daar blijft altijd iets van spanning bestaan. Op Koningsdag wordt dat steeds zo’n beetje gekalibreerd. Willem-Alexander moet steeds een manier vinden om aan die feestdag deel te nemen, op een manier dat hij niet laat blijken dat hij het maar matig interessant vindt, en toch ook zijn waardigheid behoudt.”
“Tegelijkertijd is Koningsdag eigenlijk een beetje losgezongen van de vorst als zodanig”, constateert Te Velde. Feesten, vrijmarkt, oranje carnavalskleren: ook wie niet per se koningsgezind is kan er met overgave aan meedoen. Te Velde: “Het is een populariteitstest voor de Oranjes, maar tegelijkertijd ook een volksfeest dat nou juist helemaal niet per se een ode aan de familie is.”
Eigenlijk, vindt Stengs, kun je de verschillende elementen van het feest moeilijk van elkaar lostrekken. “Onder Wilhelmina was Koninginnedag op 31 augustus een typisch zomerfeest. De datum veranderde na Juliana’s aantreden in 30 april, haar verjaardag, toen het feest ook het karakter kreeg van het vieren van de lente, het Oranjezonnetje. Beatrix, jarig in januari, handhaafde die datum, waardoor de dag losgekoppeld was van haar, het werd meer een viering van de monarchie. Maar Willem-Alexander koppelde het, tot ergernis van velen, weer aan zijn verjaardag, 27 april. Een interessante politieke move, want zo werd het een dag ter viering van zijn koningschap.”
Feesten uit liefde voor de monarchie, of om gewoon lekker uit je dak te gaan, ‘het een sluit het ander niet uit’, denkt Stengs. “Koningsdag is een nationale feestdag, daarvan hebben we er weinig – veel minder dan onze buurlanden – en dat maakt het extra speciaal. Het is ook gethematiseerd, net als halloween, dan trek je een enge outfit aan, of Valentijnsdag, dan geef je een hartje. Zo’n thema geeft richting aan het feest, ongeacht of je van de koning houdt of niet, de dag staat in een vrolijke sfeer van Oranje en het carnavaleske. Die herkenbaarheid maakt dat het beter werkt, waarbij ook de voorpret telt: mensen hebben op zolder een doos met Kerstspullen, en eentje met Oranjespullen, en die halen ze tevoorschijn bij voetbalkampioenschappen en Koningsdag.”
Hoeveel mensen die doos dit jaar van zolder halen en de straat opgaan, kortom wat ze er deze Koningsdag van maken, Stengs is er nieuwsgierig naar. “Iedereen weet dat 28 april de terrassen weer opengaan. Het zou mij niet verbazen als de opluchting van ‘na morgen wordt alles anders’ overheerst, en dat mensen deze Koningsdag vieren met vriendenclubjes en picknickjes en zo.”
Dat Koningsdag zich dit jaar net als vorig jaar vooral in eigen huis zal afspelen, is voor niemand een verrassing. Geen vrijmarkten, geen feesten op dorpspleinen of gezellige buurtborrels. Maar hoe viert u Koningsdag 2021 wél? Stuur uw reactie, eventueel met foto of video, naar redactie@indignatie.nl. Een selectie plaatsen we in dit artikel.