Hugo de Jonge wil het. Mona Keijzer sluit het niet uit. Sigrid Kaag is volop beschikbaar. Lodewijk Asscher steekt zijn ambities niet onder stoelen of banken. Jesse Klaver maakt er geen geheim van. Lilian Marijnissen is er klaar voor. Thierry Baudet loopt zich warm (zijn verloofde bereidt zich naar verluidt al voor op haar rol als first lady). En Geert Wilders heeft diverse malen te kennen gegeven dat hij staat te popelen.
Aan gegadigden voor het premierschap geen gebrek dus na de komende Kamerverkiezingen. Maar de nieuwe premier wordt natuurlijk Mark Rutte. Dat wil zeggen: als hij zich kandidaat stelt, wat hij formeel nog moet doen.
Geen enkele wet schrijft voor dat de minister-president lid of lijsttrekker dient te zijn van de grootste partij. In theorie komt elke volwassen Nederlander voor het ambt in aanmerking, zelfs als hij/zij politiek niet georganiseerd is. De premier van dit land wordt niet gekozen, maar tijdens de kabinetsformatie naar voren geschoven.
Maar dat is alleen theorie. In de praktijk neemt al sinds 1986 – dus al bijna 35 jaar – de partijleider van de grootste Kamerfractie zijn intrek in het Torentje. Er is geen enkele reden te bedenken waarom dat deze keer anders zal gaan.
Eigenlijk gebeurt het trouwens al veel langer op die manier. Er zijn sinds de jaren van Joop den Uyl maar twee uitzonderingen. In 1977 en 1982 won de PvdA de verkiezingen, maar ze belandde – al dan niet door eigen schuld – in de oppositiebankjes. Maar vervolgens werd wel de lijsttrekker van de grootste regeringsfractie premier (in beide gevallen een CDA’er). Dat de aanvoerder van een kleinere coalitiepartner de post bekleedt is vanaf het prille begin van de jaren zeventig niet meer voorgekomen. Barend Biesheuvel (ARP) was in 1971 de laatste. Diverse gegadigden van nu waren toen nog niet eens geboren.
Uiteraard staat het nog niet vast dat Ruttes VVD op 17 maart 2021 opnieuw als nummer 1 eindigt. In verkiezingscampagnes kan er heel veel verschuiven. Maar de liberalen staan op dit moment wel erg ver voor in de opiniepeilingen. Het zou een enorme verrassing zijn als een van de overige partijen de achterstand nog zou weten in te halen. Zeker als bijvoorbeeld D66 of FvD daarin zouden slagen, want volgens de huidige polls is hun positie uitzichtloos.
Het spreekt vanzelf dat partijen tijdens de verkiezingscampagne zo hoog mogelijk proberen te mikken. Iedereen zal er begrip voor hebben als ze daarbij af en toe een beetje opscheppen. Maar enig realisme kan ook geen kwaad. De hoofdprijs winnen is niet het enige dat telt in de politiek. De ideologische standpunten zijn toch belangrijker? Je zou bijna denken dat het allemaal alleen om de macht gaat.