We zijn niet gelijk. Dat moeten we ook niet willen. Onze uniciteit is een groot goed. Dat is een belangrijke pilaar in de samenleving. Zoveel mogelijk, allemaal van elkaar verschillende mensen zo prettig mogelijk met elkaar laten samenleven. De perfecte maatschappij bestaat (nog) niet. Democratie is, in mijn ogen, de beste vorm die we tot nu toe in de praktijk hebben toegepast.
Binnen de Democratie is van alles en nog wat mogelijk. Dat hangt helemaal af van wat de meerderheid van de bevolking wenst. We krijgen nooit allemaal precies wat we willen, maar met wat we krijgen kunnen we meestal wel vrede hebben. En anders kunnen we dat eens in de zoveel tijd veranderen. Dat is een nobel systeem, maar er kan ook veel in misgaan. Juist door die uniciteit. ‘Zoveel mensen, zoveel wensen,’ om er maar even een tegeltje bij te pakken. Want binnen de democratie moet alle uniciteit een gelijkwaardig plekje krijgen. Dat heeft een oerwoud aan (beschermende) regeltjes als gevolg. Niet heel erg als je in een zich voortkabbelende samenleving bevindt.
Het grootste goed van de democratie is tegelijkertijd haar achilleshiel. Dat komt nogal pijnlijk aan het licht in een crisissituatie. Een globale pandemie van ongekende omvang en intensiteit geeft een goed beeld van haar tekortkomingen. In Nederland, waar het polderen is uitgevonden, komt er nog een schrijnend schepje bovenop. Eén van de absolute noodzakelijkheden in een crisis is dat er snel gehandeld moet (kunnen) worden. Democratie en met name de polderdemocratie staat dat in de weg. Noodzakelijk ingrijpen kan ernstig vertraagd worden door procedures die in een democratie kunnen worden afgedwongen. Om nog maar te zwijgen van geldende wetten die een acuut belang kunnen dwarsbomen.
Cynisch grappend schreef ik al eens dat we een tijdelijke dictatuur nodig hebben voor een adequate crisisbestrijding. De Crisisdictatuur. Dat is leuk om over door te filosoferen, maar daar hebben we nu niks aan. Bovendien zou die globaal moeten zijn en dat gaat nimmer gebeuren. Stel je voor. Een pandemie en álle landen ter wereld dragen tijdelijk hun beslissingsbevoegdheid over aan – pak ‘m beet – de W.H.O. Ondenkbaar in het huidige tijdsframe.
Maar goed.
Voorlopig moeten we het doen met het gammele crisissysteem dat we hebben. In het omhulsel van de polderdemocratie. Ook al is ‘t daar niet voor gemaakt. Trager dan wenselijk en op z’n zachts gezegd schadelijk op termijn. De pandemie duurt langer dan voorzien of in ieder geval hadden gehoopt. Lange lonten zijn opgebrand en er zijn alleen nog hele korte over. De samenleving polariseert in formule 1 tempo. De messen worden dagelijks scherper geslepen en zondenbokken zijn niet langer individuen maar worden heuse groepen. Vingers krijgen spontaan reuma van het vele wijzen.
Onbetwiste nummer één als Kop van Jut is Hugo de Jonge. Niets wat hij doet, doet hij goed. Door veel te veel meningen, achtergronden, deskundigen en andere bemoeiallen is het verdraaid lastig geworden om nog iets zinnigs te zeggen over het beleid van de Minister. Ik hoorde van de week Hugo de Jonge zeggen dat maatregelen steeds een dilemma zijn omdat hij niet alleen rekening moet houden met het effect waarvoor ze zijn bedoeld, maar ook met de schade die ze aan kunnen richten. Zo’n stelling doet bij mij onmiddellijk een wenkbrauw rijzen.
Het venijn zit ‘m in dat tweede stukje. Dat stukje is altijd tegenstrijdig aan het eerste stukje – het indammen van het virus. Als het tweede stukje de wedstrijd wint is dat meteen een garantie voor halfslachtig beleid. De afwegingen die het kabinet maakt zijn anders dan die van het OMT. Het OMT buigt zich uitsluitend over de vraag hoe het virus zo efficiënt mogelijk aangepakt moet worden, terwijl het kabinet de gehele maatschappij draaiende moet zien te houden én tegelijkertijd het virus moet bestrijden. Ik denk dat dat niet kan. Dat is hetzelfde als aan een pakketbezorger vragen of hij twee pakketjes tegelijk wil bezorgen waarvan de adressen een paar kilometer uit elkaar liggen.
Hugo de Jonge weet dat natuurlijk ook. Die voelt de belangen van zovelen in z’n nek hijgen dat hij bij God niet meer weet wat hij moet kiezen. Moeten we daarom Hugo wegsturen? Omdat hij twee tegenwerkende belangen tegelijk tot een goed einde probeert te brengen? Wellicht tegen beter weten in? Ontsla je de pakketbezorger als hij tóch probeert die pakketjes tegelijk te bezorgen? Nee en ja.
Je laat de pakketbezorger het proberen. En als hij zelf merkt dat het niet lukt, dan ga je op zoek naar een andere oplossing. Als de pakketbezorger dat inziet en meewerkt aan een betere oplossing mag hij blijven. Als hij blijft proberen de pakketjes tegelijk te bezorgen, dan moet hij weg. Of een functie elders krijgen. Zo moet dat ook bij Hugo zijn. Juist bij Hugo. Zijn pakketjes komen namelijk wel of niet aan bij miljoenen mensen. En die moeten wél het enige juiste pakketje krijgen. Het gaat hier om levensreddende pakketjes en geen chocoladeletters of moorddadige douchepakketten.
Het kabinet probeert nog steeds op twee plekken tegelijk te zijn. Dus wil Hugo dat ook. Op dit moment is er weer een nieuwe covid-19-variant. Ontstaan in Botswana en die zich via Zuid Afrika razendsnel verspreid over de wereld. In Nederland hebben we ons daar nog niet tegen gewapend. Andere landen doen dat al wel. Dat is een voorteken dat niet veel goeds beloofd. Het is tegelijkertijd een beslissende test of het kabinet – incluis Hugo – in staat is daadwerkelijk crisisbeleid te voeren en snel knopen durft door te hakken. Kiezen voor het belangrijkste belang. Niet bang zijn voor rondvliegende spaanders. Hakken waar gehakt moet worden. En daar consequent in zijn. Dan komt het langere termijn belang vanzelf heel snel dichterbij.
Laatste kans, Hugo, wat mij betreft.
Disclaimer: lees, deel en doneer als je kunt/wilt