Na gedegen wetenschappelijk onderzoek heeft ons kabinet besloten om lachgas op Lijst 2 van de Opiumwet te plaatsen. Het gebruik van het middel, vooral onder jongeren, begon epidemische vormen aan te nemen. Het kan gezondheidsrisico’s met zich meebrengen, zeker bij mensen die, zonder dat ze het weten, een gebrek aan vitamine B12 hebben.
Doordat lachgas het reactievermogen -kortstondig- beperkt, ontstaan tevens problemen in het verkeer. In de praktijk betekent dit besluit dat lachgas in de categorie ‘paddo’s, qat en cannabis’ geplaatst wordt, in de volksmond ook wel ‘softdrugs’ genoemd. Het middel werd trouwens niet lang geleden -in 2016- onder de Warenwet geplaatst (was eerder: Geneesmiddelenwet). Waarom dat besluit dan niet teruggedraaid is, is mij een raadsel. In plaats daarvan houdt het nieuwe voorstel in dat er een categorie ‘eigenlijk gebruik’ opgetuigd wordt, hetgeen zoveel betekent dat bakkers (in slagroomspuiten) en tandartsen het nog wel in huis mogen hebben maar anderen niet. Ik vraag me af in hoeverre het ingewikkelder maken van een wet de handhaving ervan bevordert, maar wie ben ik.
,,We hadden vorige week een concept gekregen van het onderzoeksrapport en zouden binnen de coalitie nog overleggen over maatregelen. En ineens ligt er dit besluit vanuit het kabinet. Zonder aankondiging vooraf. Dit kan niet volgens het regeerakkoord…” zegt een boos lid van de jaknikbrigade, afdeling
D33D66.
En ook een ander lid van het monistische stemvee, afdeling VVD, ene Sophie Hermans, is not amused: ,,Vul zelf maar in of ik dan vooraf was geïnformeerd.”
Nou kun je vinden van dat verbod wat je wilt (ik kan zelf de implicaties ervan niet zo goed overzien), maar dit lijkt me de perfecte gang van zaken. Je ziet als regering een zeer ernstig probleem in de maatschappij volledig uit de hand lopen, vraagt wetenschappers om advies, en neemt vervolgens, op grond van dat advies, een besluit. Dat besluit leg je voor aan het parlement. Het parlement heeft de mogelijkheid om vragen te stellen en aanvullingen of wijzigingen aan te brengen in het voorstel. Dan ga je als bewindspersoon in debat met het parlement en dien je het -al dan niet geamendeerde- voorstel in. En uiteindelijk wordt er gestemd. Is de meerderheid vóór, dan ga je het invoeren. Is de meerderheid tegen, dan ga je weer terug naar de tekentafel.
Volgens mij hoort het altijd zo te gaan. Wat willen die D33 D66’er en VVD’er dan? Alles voorkoken in achterkamertjes zodat een debat verwordt tot een rituele dans? Zoals we zagen bij het toeslagen’debat’ met Menno Snel? Bij het bijna unaniem ondertekenen van de idiote klimaatplannen van ons kabinet? Toen ingestemd werd met het Pact van Marrakesh?
Je ziet het in onze politiek wel vaker: zodra een kabinet uitgeblust, uitgerangeerd en zonder draagvlak naar de finish hobbelt, strijden plotseling hanige profileringsdrang en irritatie om voorrang. Daarom is het beter dat een nieuw kabinet bij zijn aantreden geen vuistdik Regeerakkoord samenstelt, maar bij elk voorstel dat het indient de hierboven beschreven procedure volgt. Wellicht gaan zelfs kwakende eenden dan ook eens zeggen wat ze écht vinden.