‘Het is Jan Klaassen en Katrijn, maar dan zonder deegrol’
Mooie feestjes zijn er om bedorven te worden. En ja, voor zoiets is Maarten van Rossem (1943) nooit te beroerd. Laat dat maar aan hem over. Want het klinkt leuk, meer dan ‘tweehonderd jaar koninkrijk’, alleen klopt het niet. Natuurlijk, in november 1813 arriveerde Willem I, de zoon van stadhouder Willem V, met een Engels oorlogsschip in Scheveningen om koning van Nederland te worden, precies tweehonderd jaar geleden. Tot zover niks aan de hand. Tweehonderd jaar koninkrijk – steek maar vast uit die vlaggen. Alleen zien we dan gemakshalve over het hoofd dat Nederland vlak daarvóór ook al een koning had: Lodewijk Napoleon (1806-1810), de broer van Napoleon. Van Rossem weet het: dat is tegen het zere been. Maar feiten zijn nou eenmaal feiten.
“Lodewijk Napoleon was onderdeel van de Franse bezetting, en daardoor telt hij kennelijk niet mee. Maar hij was wel degelijk koning. De moderne eenheidsstaat Nederland is geheel een product van de Franse bezetting, met medewerking van de Nederlanders. Geen creatie van onszelf. Volgens de overlevering was Lodewijk Napoleon een populaire vorst, die alles deed wat een behoorlijke koning hoort te doen. Wanneer er een ramp gebeurde, trad hij direct op als Grote Trooster. Toen er in Leiden een kruitschip ontplofte, ontfermde hij zich naar verluidt liefdevol over het volk. Napoleon heeft hem weer uit zijn functie ontheven toen bleek dat hij te aardig voor de Nederlanders begon te worden. Hij werd zelfs Lodewijk de Goede genoemd. Daar moest Napoleon natuurlijk niets van hebben.”
In 1813 trad Willem I aan, als ‘eerste soevereine vorst’ van de Verenigde Nederlanden. En laat Van Rossem nou eens complimenteus zijn: die Willem I was beslist een bekwame vorst.
“Hij had in elk geval een idee waar het met het land naartoe moest. Toen het Congres van Wenen in 1815 besloot dat België bij Nederland zou worden gevoegd, was dat voor Willem I een schitterend cadeau. In één klap was zijn koninkrijk een flink stuk groter. Helaas voor hem liep er iets fout: de Belgen kwamen in opstand. Liepen die trouweloze eikels zomaar ineens weg. Hij heeft nog met een tiendaagse veldtocht geprobeerd de Belgen onder de duim te krijgen. Maar de Fransen drongen Willem weer terug. Pas na negen jaar heeft hij zich met grote tegenzin bij de situatie neergelegd. Dat heeft heel veel geld gekost. Na zijn abdicatie in 1840 is hij in Berlijn gaan wonen. Mokkend en teleurgesteld.”
Willem I sprak overigens amper een woord Nederlands.
“Dat kwam doordat hij zijn hele leven aan het hof Frans had gesproken. Willem I was onderdeel van een pan-Europese adellijke elite. Op zichzelf had hij niet veel met Nederland. Hij zocht gewoon een aardig landje om te kunnen runnen. Willem I was een soort CEO, en Nederland was zijn ‘company’.”
En het was wel typisch een familiebedrijf, waarin vader door zijn zoon werd opgevolgd.
“Zeker. Dat gebeurde niet op basis van verdiensten of capaciteiten. Willem II was een schertsfiguur, een wispelturige, beïnvloedbare man. Hij had wel een militaire carrière gehad. Hij was adjudant van Wellington geweest, en was zelfs gewond geraakt bij de Slag bij Waterloo. Daardoor werd hij als een soort nationale oorlogsheld beschouwd. In politiek opzicht was Willem II een onbenul. Hij heeft zelfs overwogen om de Belgische opstand te gaan leiden, tot grote ergernis van zijn vader. En zijn zoon, Willem III, was helemaal een malloot. Die werd niet voor niets in een beroemd pamflet koning Gorilla genoemd. Hij was een man met uitzonderlijk nare trekjes. Als hij een vuurtje vroeg aan zijn lakeien, treuzelde hij expres net zo lang met zijn sigaar tot zij hun fikken brandden. Vond-ie leuk. En als zo’n lakei “au!” riep, dan hield Willem voor straf twee weken salaris in. Toen hij na verloop van tijd begon te dementeren, ging hij staatsstukken ondertekenen met gefingeerde pausnamen. Willem III heeft zich nog decennialang verzet tegen het feit dat hij als koning niks te vertellen had. Daar lijden alle vorsten aan. De tragiek van de vorst is dat iedereen hem naar de ogen kijkt, terwijl hij op de keper beschouwd een volstrekte nulliteit is.”
Is de invloed van het koninklijk huis in latere jaren groter geworden?
“Nee. Vorsten hebben in Nederland nog altijd geen fluit te vertellen. Dat is onder Willem-Alexander zelfs extremer geworden. Vroeger had je nog “het Geheim van Huis ten Bosch”. Beatrix benoemde een informateur. Men veronderstelde dat de koningin het formatieproces daarmee behoorlijk kon sturen. Het is algemeen bekend dat zij Paars best een geinig ideetje vond en daar dus ook aardig haar best voor heeft gedaan. Maar ook dat bestaat niet meer. De vorst mag zich niet meer met de formatie bemoeien. Het koninklijk huis heeft tegenwoordig niks meer te vertellen. De koning is een ‘figure head’ geworden, een boegbeeld. En een schip vaart zónder boegbeeld net zo goed als mét boegbeeld.”
Hebt u zelf enige affiniteit met het koningshuis?
“Núl! Ik heb veel liever een gekozen president. Daar kun je tenminste ook weer van af. Met het koninklijk huis zitten we langdurig opgescheept. Het ergst aan dat koninklijk huis zijn nog niet eens die lui zelf, maar die dwepers eromheen. Die zielenpoten die op tilt slaan van alles wat met de Oranjes te maken heeft. Ik hield een aantal jaren geleden een lezing voor een Amsterdamse bank ten overstaan van een zaal vol deftige mannen in pakken. Toen kwam opeens een van de zoons van Pieter en Margriet binnen. Die hele zaal begon eerbiedig te knipmessen. Ik wist niet wat ik zág. Iemand zei stralend tegen mij: “En u mag naast hem zitten, mijnheer Van Rossem”, op een toon alsof ik een heel groot cadeau kreeg. Ik zei: “U mag naast hem zitten? Hij mag verdorie blij zijn dat hij naast mij mag zitten!” Die vreselijke lakeihouding die mensen meteen aannemen zodra er iemand van het koninklijk huis in de buurt is… Dat heb ik er zo op tegen: dat koninklijk huis maakt van burgers automatisch onderdanen. En ik vóél me helemaal geen onderdaan. Ik stak dat die avond ook bepaald niet onder stoelen of banken. Daar werden ze allemaal erg zenuwachtig van. Overigens was die zoon van Pieter en Margriet beslist een aardige jongen. We raakten in een buitengewoon interessant gesprek verwikkeld over zijn opa Bernhard. Hij maakte duidelijk dat hij totaal niet van “Benno” gecharmeerd was. “Hebt u het ook zo schandalig gevonden?” vroeg hij, doelend op al die affaires en die hele situatie rondom dat zwarte schaap van de familie. Misschien klap ik nu uit de school, maar uit alles bleek dat het hem persoonlijk allemaal enorm dwarszat. Hij vond duidelijk dat zijn opa zich had misdragen. Daar had hij alle gelijk van de wereld in.”
Is het koninklijk huis per definitie interessant voor een historicus?
“Sommige elementen zeker. Wat Willem van Oranje ooit heeft gedaan – met verve leidinggeven aan de opstand tegen Spanje – is historisch van groot belang. Maar die tak van de familie is uitgestorven. Jij en ik zijn net zozeer familie van Willem van Oranje als Beatrix. Uiteindelijk is er een extreem zijtakje uitgekozen om de boel dan maar te gaan leiden. Verder is het Huis van Oranje niet van enig belang voor Nederland. Als ze in het Eerste Stadhouderloze Tijdperk hadden besloten om de zaak op te doeken, dan was er niets aan de hand geweest.”
In tijden van rampspoed is het koninklijk huis wel degelijk een samenbindende factor.
“Dat samenbinden kan een president net zo goed.”
Maar die is na vier of acht jaar weer weg.
“Dat kan een grote opluchting zijn.”
Wilhelmina was in de Tweede Wereldoorlog vanuit Londen voor veel Nederlanders een houvast.
“Menigeen gelooft maar al te graag dat Hitler in feite is verslagen doordat zij zo moedig standhield. Tja… zalig zijn de eenvoudigen van geest.”
Bijna iedereen kan zich ook nog de beelden van de Bijlmerramp herinneren, toen Beatrix als een troostende Moeder des Vaderlands met slachtoffers praatte.
“Waarom zou zij dat beter kunnen dan pakweg Ruud Lubbers, die toen premier was? Die had ik het zo horen doen: “Zal ik even een stukje met u mee lijden? Zal ik anders even een stukje ambulance voor u rijden?” Het is maar net wat voor afspraak je met elkaar maakt. Daar heb je geen koningshuis voor nodig. Ik zie werkelijk geen enkele rol voor die lui weggelegd.”
Wat maakt een Oranje tot een Oranje?
“Ze vertegenwoordigen een breed spectrum mensentypen, variërend van volstrekt incompetente gekken tot lui die hun vak serieus nemen. Bij Beatrix denk ik vaak: die vrouw was een betere zaak waardig geweest. Was die maar CEO bij een grote onderneming geweest. Dan hadden we veel meer van haar talenten kunnen profiteren.”
Maar wat kenmerkt dat huis precies?
“Dat zij weinig geluk hebben gehad met de bevruchters die ze uit Duitsland hebben gehaald. Prins Hendrik, Bernhard, dat waren allebei miskopen. Claus daarentegen was een integere figuur. Zijn tragiek was dat hij eraan kapotging dat hij zijn talenten niet werkelijk kon benutten. Verder geen kwaad woord over de man. Claus was een uiterst fatsoenlijke tobber. Die latere impuls uit Argentinië heeft heel goed uitgepakt. Máxima heeft het charisma, Willem- Alexander sukkelt er een beetje achteraan. Je ziet ook hoe Máxima van die belangstelling geniet. Best mooi dat dat kan met zo’n volstrekt inhoudsloos baantje.”
Zal er onder Willem-Alexander iets veranderen aan de invulling van het koningschap?
“Hij heeft al wel duidelijk gemaakt dat hij geen liefhebber van het strikte protocol is. De vraag is hoe goed dat zal uitpakken. Beatrix dééd tenminste nog alsof het sprookje echt bestaat. Zij dacht waarschijnlijk: het is een spel, maar dat ga ik nu wel zo serieus mogelijk spelen. Dat werd haar aanvankelijk niet in dank afgenomen, als dochter van de Spruitjeskoningin. Maar ik kan haar uitgangspunt goed begrijpen. Als je dan toch in die gouden kooi zit, zorg dan dat je als kanariepiet het fraaist mogelijke lied aanheft.”
Liefst tot in lengte van dagen?
“O nee! Dat koningshuis is totaal achterhaald. We moeten ermee stoppen. Voor die mensen zelf is het ook zielig. Die kunnen niks doen of er wordt kritiek op hen geuit. En daar kunnen ze dan weer niks op terugzeggen. Kopen ze een keer een leuk huis in Mozambique, is het wéér niet goed. Want dat moet je hun wel nageven: ze wonen bijna allemaal op stand en met mooi uitzicht. Overigens wél op onze kosten.”
U had voor die president géén huisvesting in gedachten?
“Ik had voor hem een leuke doorzonwoning in Alblasserdam op het oog. Met een schuurtje met een elektrische fiets erin, waarmee hij dan op zaterdag naar de Aldi kan.”
U ziet werkelijk niet één functie weggelegd voor het koningshuis?
“Nee. En als er al een functie is, dan kan die heel gemakkelijk worden overgenomen door mensen die geen familie van elkaar zijn. Je moet mensen kiezen op grond van hun capaciteit en talent, niet op grond van geboorte. Stel je voor dat de opvolging bij Shell al bij geboorte vastlag. Zoiets zou iedereen absurd vinden. Maar dat Beatrix automatisch wordt opgevolgd door haar oudste zoon, daar hoor je niemand over. Dat déúgt toch niet? Wat mij het meest dwarszit, is dat ik geen staatshoofd kan worden in dit land. Zelfs wanneer ik grote heldendaden verricht, duizenden medeburgers van een wisse dood weet te redden en door grote mensenmassa’s op de schouders word genomen, dan nóg kan ik geen staatshoofd worden. Niemand kan dat. Behalve de dochters van Willem-Alexander. Ik heb overigens niks tegen die jongen zelf, hoor. Het lijkt me een vriendelijke, trouwhartige vent. Maar met die dochters heb ik nu al medelijden. Dat je je later moet laten rondrijden in een koets, wuivend en al. Een schrikbeeld! Echt, het is een poppenkast. Meer niet. Het is Jan Klaassen en Katrijn, maar dan zonder deegrol. Al acht ik die Máxima tot alles in staat…”
~ Coen Verbraak@https://historiek.net