Premier Mark Rutte had dertien jaar geleden ook recht op wachtgeld toen hij van staatssecretaris Kamerlid werd, maar hij heeft dat geweigerd. Dat wil echter niet zeggen dat VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff fout zat toen hij het extraatje van 37.000 euro per jaar wel accepteerde. Het is ‘een eigen afweging’, onderstreepte de premier vrijdag tijdens zijn wekelijkse persconferentie. En ‘moreel zeer verantwoord’.
Rutte, zoals bekend zelf ook VVD, blijft dus volledig achter zijn beoogde (?) opvolger staan. Dat Dijkhoff na veel nare publiciteit het wachtgeld niet meer hoeft, vindt de premier overigens ook uitstekend te begrijpen. Dijkhoff zet zijn vergoeding namelijk niet stop omdat hij er geen recht op heeft, maar omdat zijn partijgenoten last hebben van de discussie die er nu over woedt.
Rutte had nog een ander steuntje in de rug voor zijn veelgeplaagde partijgenoot. Met de reiskostenvergoeding van 4900 euro per jaar die Dijkhoff tot voor zeer kort ontving is helemaal niets mis, vindt hij. Elk Kamerlid heeft daar recht op. Ook als iemand gebruik kan maken van een door de partij beschikbaar gestelde auto met chauffeur, zoals Dijkhoff. Sterker nog: Rutte heeft die reiskostenvergoeding in zijn tijd als fractievoorzitter zelf ook gehad. En hetzelfde geldt voor zijn opvolger Stef Blok, de huidige minister van Buitenlandse Zaken.
Alles bij elkaar heeft Rutte tussen 2006 en 2010 zo’n 20.000 euro aan reiskostenvergoedingen geïncasseerd, schat hij. Hij is niet van plan dat terug te betalen, maar denkt wel dat hij het geld nu niet meer zou accepteren. Want hij snapt volledig dat iemand met een bijstandsuitkering van 900 euro per maand de tegemoetkomingen op het Binnenhof ‘heel veel geld’ vindt.
Kortom: Rutte heeft begrip voor iedereen. Zowel voor zakkenvullers als voor degenen die zich daaraan storen. Een pleidooi om dan maar eens het mes te zetten in al die vergoedingen voor politici kwam niet over zijn lippen.
Over de geschiktheid van Dijkhoff om op enig moment in zijn voetsporen te treden liet de premier zich evenmin uit. Dijkhoff zelf deed gisteravond in een uitzending van Nieuwsuur trouwens ook tamelijk mistig over de vraag of hij dat eigenlijk wel wil. Mocht zijn antwoord ‘nee’ luiden, dan kan hij dat het beste even duidelijk zeggen. Al was het maar omdat zijn fractiegenoten veel last hebben van de discussie die daar nu over woedt.
Verlos politici van de keuzestress over hun toelages
De discussie over alle financiële extraatjes voor VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff spitst zich steeds meer toe op zijn reiskostenvergoeding van 4900 euro per jaar. Over zijn wachtgeld van 37.000 euro per jaar hebben de media het nauwelijks nog. Terwijl Klaas die 4900 euro inmiddels heeft teruggegeven. De 37.000 euro die hij sinds 2017 jaarlijks toucheerde (opgeteld 74.000 euro) houdt hij echter. Het enige wat hij heeft gedaan is de wachtgeldregeling stopzetten, zodat hij er voortaan geen gebruik meer van kan maken. Maar niet met terugwerkende kracht dus.
Beetje raar, al die aandacht voor de reiskostenvergoeding. Want om te beginnen is 37.000 euro natuurlijk aanzienlijk meer dan 4900 euro, ook al is het eerste bedrag bruto en het tweede netto. Maar bovendien is het niet ongebruikelijk om die reiskostentoelage te ontvangen, ook niet als je vervoer al op andere wijze is geregeld. FvD-fractievoorzitter Thierry Baudet, om maar eens iemand te noemen, accepteert dat geld ook, zo geeft hij vandaag in de Volkskrant toe. Terwijl Baudet net zo goed een partijauto met chauffeur heeft. Ook premier Mark Rutte hield de reiskostenvergoeding toen hij nog fractievoorzitter van de VVD was. Zijn opvolger Stef Blok eveneens. Andere fractieleiders, zoals Geert Wilders (PVV) en Diederik Samsom ((PvdA) doen, of deden, dat weer niet. Het is, om met Rutte te spreken, een keuze.
Dat neemt niet weg dat een Kamerdiscussie over aard en wezen van de vaste reiskostenvergoeding helemaal niet verkeerd zou zijn. Vanzelfsprekend hoeven Kamerleden niet alles wat ze beroepshalve aan reiskosten maken uit eigen zak te betalen. Maar bij het automatisme van die 4900 euro vallen heel wat kanttekeningen te plaatsen. Misschien was het oude systeem met declareren en bonnetjes toch beter. Wel een beetje bewerkelijk, maar de meeste bedrijven hanteren het bij mijn weten ook.
Wat de wachtgeldregeling betreft: ook hier is sprake van een persoonlijke keuze. Rutte, die van staatssecretaris Kamerlid werd, weigerde het ‘uitgesteld loon’. Ook de PvdA’ers Lodewijk Asscher en Lilianne Ploumen (eerst minister, nu Kamerlid) deden dat. Dijkhoff dus pas na twee jaar.
Het recht op een wachtgeld van enkele jaren ontstaat als iemand zijn politieke functie kwijtraakt en daarna minder verdient dan hij ontving toen hij die functie wel nog had. Dat geldt voor Dijkhoff. In het vorige kabinet was hij eerst staatssecretaris, vervolgens kort minister. Een minister heeft een jaarsalaris van zo’n 165.000 euro per jaar, voor een staatssecretaris is dat circa 155.000. Een fractievoorzitter in de Tweede Kamer vangt ongeveer 120.000 euro per jaar. Niemand kan betwisten dat dat minder is, maar het is wel een bedrag waarvan heel goed rond te komen valt.
Is het dan niet hoog tijd ook over het wachtgeld een discussie te voeren, zonder meteen in vergelijkingen met de WW te vervallen? Politici hebben een hoog afbreukrisico en geen ontslagbescherming. Een iets royaler financieel vangnet is daarom niet onredelijk. Maar is het echt nodig om iemand die meer dan laten we zeggen een ton per jaar verdient nog een uitkering toe te stoppen? Lagere drempelbedragen dan een ton zijn wat mij betreft ook bespreekbaar.
Voordeel van deze aanpak: politici worden verlost van een hoop keuzestress. Hebben ze hun handen vrij om zich op de inhoud te concentreren.