Eigenlijk vind ik Ad Verbrugge en Ewald Engelen een stel salon-intellectuelen. Ze brengen het allemaal heel deftig en keurig. Maar als de massa hun constateringen écht zou begrijpen en tot zich zou laten doordringen, dan blijken deze analyses compleet revolutionair en is een afgrondelijke botsing met de gevestigde orde onvermijdelijk. Het volgende citaat komt uit hun gesprek in ‘De Nieuwe Wereld’. Het duo stuit op de vraag of de sociale media helpen om te ontkomen aan de verschraling van het publiek debat. Daarop volgt een gepassioneerd relaas.
Engelen: “Ik vind het op zich niet erg dat mensen in bubbels zitten. Dit wordt pas erg wanneer deze bubbels gaan samenvallen met grote breuklijnen in onze samenleving.”
Verbrugge: “Dat is wel enigszins gaande.”
Engelen: “Dan moet je dus niet de bubbels gaan aanpakken – je moet de onderliggende breuklijnen aanpakken! We hebben op sociaal-economisch vlak te maken met toenemende inkomensongelijkheid. We hebben één van de grootste vermogensongelijkheden ter wereld. We hebben te maken met een zeer scheve verdeling van precaire arbeidsrelaties – die zitten ook vooral bij praktisch geschoolden. We kunnen dit alleen maar oplossen door te bedenken hoe we deze mensen gaan betrekken bij collectieve besluitvorming. Maar wat zien zij? De middenpartijen sluiten de gelederen omdat machtspolitieke overwegingen belangrijker zijn dan de democratische moraal!”
De digitalisering en de globalisering hebben veel sociaal-economische tegenstellingen die er al waren, verdiept. Hoogmobielen profiteren van deze situatie en laagmobielen zien vooral hun koopkracht krimpen. Zij worstelen daarnaast met minder sociale samenhang én minder maatschappelijke stijgingskansen. Voor de generatie van mijn ouders was het normaal om een gezin te stichten met een eigen huis en gazon. Mijn generatie daarentegen leeft van flexcontract naar flexcontract; velen lezen inmiddels boekjes over hoe je een goed mens bent als je genoegen neemt met een leven zonder bezittingen. Deugdzame soberheid is goed voor het klimaat en solidair met de armen in de Derde Wereld – zo wordt de pil verguld.
Wie bovenstaande onderwerpen oppakt, zal stuiten op de thema’s die voor de middenpartijen taboe zijn. Zoals de enorme druk op de middenklasse, een overbelasting van sociale voorzieningen door (massa)immigratie, het verdwijnen van immateriële zekerheden door culturele vervreemding en de kortstondigheid van primaire relaties. Maar denk ook aan de ongebalanceerde verdeling van baten en lasten die samenhangen met duurzaamheidsbeleid. Windmolens worden neergeplant op het platte land en Jan Modaal moet van het gas af. Wie in het buitengebied woont en beroepsmatig veel moet autorijden is de sigaar. Tenzij je rijk bent en een tesla kunt betalen, want dat wordt juist gesubsidieerd…
Wie deze debatten voert zal direct een verschoppeling worden. Bijna alle economische sectoren zijn nauw verbonden met het staatsinkomen en daarmee met de politieke connecties van het heersend regime, oftewel de middenpartijen. Die middenpartijen willen dit reële verval buiten de beeldvorming houden. Ze zijn namelijk voornamelijk bezig met de eerstvolgende verkiezingen en het managen van indrukken (perceptie).
De mainstream media zijn eveneens nauw verbonden met dit heersend kartel, en geven berichtgeving vorm vanuit het bijbehorende wereldbeeld. De heersende politici menen dat ze het naar omstandigheden best aardig doen, omdat ze zich laten informeren door diezelfde mediabubbel. De winnaars van de globalisering – middenpartijen, topambtenaren en Big Tech – werken samen om de alternatieve media, die anders berichten, het zwijgen op te leggen.
Er zit kortom geen hoger doel achter deze gang van zaken buiten het zo lang mogelijk vasthouden van de macht. Alle ellende die het gevolg is van het gevoerde beleid, wordt doorgeschoven. Deze insteek hangt weer samen met ‘het einde van de grote verhalen’, zoals Verbrugge dit benoemt. De seculiere hedonisten die ons regeren nemen niet serieus in overweging dat er na de dood een afrekening zal plaatsvinden. Het geloof in overkoepelende principes en richtende waarden is al in de vorige eeuw weggerelativeerd door het postmodernisme en afgekocht door het consumentisme.
Door de linksliberaal georiënteerde media die zij volgen, zijn de middenpartijen gehersenspoeld met een specifiek idee. Dit idee is dat het hoogst haalbare, het buiten de macht houden van de ‘verschrikkelijke populisten’ is. Voor dit doel is alles geoorloofd, waaronder het opschorten van de democratische spelregels. De middenpartijen voelen zich ‘belegerd’ door de populisten: zij kruipen naar elkaar toe om met een krappe meerderheid de macht te kunnen blijven uitoefenen. In dit proces verdwijnt het ideologische onderscheid tussen diezelfde partijen. Onze representatieve democratie is een ‘winner takes all’ regime geworden waarin slechts twee opties overblijven: ofwel voor continuïteit en dus voor de gevestigde orde, ofwel voor verstoring en dus voor ‘populisme’.
Het gesprek tussen Verbrugge en Engelen laat belangrijke zaken onduidelijk. De eerste kwestie is: waarom zouden de machthebbers de groep die zij nu wegzetten als ‘populisten’, überhaupt laten delen in hun macht, zolang ze voorlopig – gesteund door de media – nog kunnen regeren met een meerderheid van ‘de helft plus één’? De heersende klasse zou daarvoor ten eerste, concessies aan hun linksliberale wereldbeeld moeten doen, en zou ten tweede concessies aan hun economische belangen moeten doen. Deze concessies zijn voor de machthebbers niet noodzakelijk omdat ze – opnieuw gesteund door de media – de klassen die ze nu uitbuiten nog voor zich kunnen laten werken.
Het alternatief is dat de uitgebuite klasse alle economische activiteiten staakt – hierdoor zou de sociaal-maatschappelijke orde instorten en dit schaadt de belangen van de heersende klasse. Echter zo’n instorting is niet in het onmiddellijke belang van de uitgebuite klasse. En dus ploeteren de verliezers van de globalisering voort, onder dreiging van het feit dat als ze zich uitspreken, ze publiekelijk geshamed zullen worden. Zij worden dan verketterd als ‘populisten’ en ‘rechtsradicalen’ – zo verliezen zij hun laatste beetje economische zekerheid, ze worden gecanceld en raken sociaal gestigmatiseerd.
Engelen spreekt hoopvol over het streven om de verliezers van de globalisering tot politiek betrokken staatsburgers te vormen. Gelet echter op bovenstaande feiten is er geen enkele reden om aan te nemen dat een initiatief in die richting levensvatbaar is. Het is eerder waarschijnlijk dat mensen zich toenemend zullen afkeren van ieder publiekelijk engagement. Daardoor verdwijnt elk bindend cement uit de samenleving – een lacune die de overheid zal vullen met repressie zoals in het Chinese model van governance. Het is waarschijnlijk dat spanningen ondergronds worden gedrongen. Daar zullen zij verder oplopen totdat een koerswijziging enkel nog buitenparlementair kan worden afgedwongen.
Engelen en Verbrugge dansen met hun analyses op het randje van de vulkaan, maar willen wel een academische ‘plausible deniability’ houden. Wat vindt u ervan? Laat het weten in de comments!