De onzalige ontwikkelingen bij The Voice of Holland hebben seksueel misbruik onder de volle aandacht gebracht. Terecht wordt gekeken naar de opvoeding van mannen en machtsongelijkheid op de werkvloer. Er wordt echter ook geroepen dat het strafrecht hard in moet grijpen. Een logische gedachte, maar hier valt helaas niet veel te verwachten.
Op 19 september 2019 werd een motie van Jesse Klaver (GroenLinks) en anderen aangenomen om structureel meer geld ter beschikking te stellen voor zedenrechercheurs. Geen overbodige luxe omdat er op dat moment een achterstand was van 350 zedenzaken. Kort gezegd: honderden zaken kwamen op de plank terecht omdat er simpel geen personeel was om er mee aan de slag te gaan.
De broodnodige motie werd met brede steun aangenomen, maar twee jaar later bleek dat de achterstand was opgelopen tot maar liefst 820 zaken. De afspraak is dat een zedenzaak binnen een half jaar moet worden opgepakt, maar het komt voor dat slachtoffers zelfs twee jaar of langer moeten wachten voor hun aangifte in behandeling wordt genomen.
Moed
Stelt u zich dat eens voor; een slachtoffer heeft alle moed bij elkaar geraapt om eindelijk naar de politie te stappen om te vertellen wat haar (of hem, maar die groep is beduidend kleiner) is aangedaan. Er volgen pijnlijke gesprekken, een vrouw moet noodgedwongen oude wonden openrijten en moeilijke vragen van een antwoord voorzien om een verhaal helder en bewijsbaar op papier te krijgen. En dan gebeurt er maanden, soms jaren helemaal niets. Zelfs niet als een verdachte met naam en toenaam bekend is.
Een dergelijke gang van zaken is fnuikend voor een slachtoffer, zoals Iva Bicanic, hoofd landelijk Psychotraumacentrum & Centrum Seksueel geweld ooit treffend wist uit te leggen
‘Veel slachtoffers van een zedendelict hebben het gevoel dat ze niet verder kunnen met hun leven, zolang de rechtszaak loopt. Voor het verwerkingsproces is het daarom wenselijk dat die periode zo kort mogelijk is. Elk slachtoffer wil dat zijn aangifte serieus wordt genomen en dat zijn zaak bovenaan de stapel belandt’
Bewijs
Ook voor het bewijs in een zedenzaak is de tijd een grote sloper. Als er al getuigen zijn, dan begint het geheugen een grote rol te spelen. Wie weet jaren later nog precies wat er is voorgevallen of wat het slachtoffer ooit heeft gezegd? Hetzelfde gaat op voor sporen, die na verloop van tijd niet meer terug te halen zijn. Denk aan een telefoon waar berichten op staan en die door een slachtoffer of getuige al is vervangen door een nieuw exemplaar. Niet iedereen maakt een back-up of kopieert data.
En het kan altijd nog erger. Door het lange tijdsverloop en daardoor het gebrek aan bewijs worden zedenzaken meer dan gewenst is gewoon geseponeerd, de schatting is dat het zelfs om meer dan de helft van alle aangiftes gaat. Dan ligt er wel een verhaal van een slachtoffer, maar krijgt de politie het gewoon niet meer rond. Einde verhaal. Het dunne dossier gaat voorgoed dicht.
Strafzaak
En dan zijn we nog niet eens aangekomen bij de rechtszaak zelf. Een vaak pijnlijke exercitie waar ook het verhaal van het slachtoffer kritisch tegen het licht wordt gehouden. Waar gekeken moet worden naar bewijzen en de juridische werkelijkheid soms haaks staat op het gevoel. Waar vragen over de opzet en de intentie van de verdachte van een antwoord moeten worden voorzien. Waar soms de kilte heerst van emotionele verklaringen die door een advocaat zakelijk worden uitgeplozen op onjuistheden.
Niet zelden zal de verdediging wijzen op het ‘leugenachtige’ in een door een slachtoffer naar voren gebracht verhaal. Iedere twijfel en iedere inconsistentie kan tegen een slachtoffer worden gebruikt. Want wilde ze in die nacht echt zelf geen seks? Heeft ze zich wel verzet? Gaf ze wel aan dat ze echt niet wilde en hoe deed ze dat dan precies? Had ze niet erg veel gedronken? Was ze misschien achteraf geschrokken en had ze spijt, waardoor ze er maar een verhaal bij heeft bedacht? Uit angst voor haar ouders of wellicht haar vriend?
Ik heb rechtszaken meegemaakt waar advocaten wezen op de losse seksuele moraal van een slachtoffer. Inclusief getuigen die daar ooit een opmerking over hadden gemaakt. Het schetsen van de veronderstelde normen en waarden van een slachtoffer is niet ongewoon in de rechtszaal en moet bijzonder pijnlijk zijn voor aangeefsters.
Eindoordeel
Uiteindelijk is daar dan ook nog het eindoordeel. Een beslissing over schuld. Als die door een rechtbank wordt aangenomen, dan volgt een voor het slachtoffer soms pijnlijk proces. Bijvoorbeeld omdat de straf laag uitvalt door het tijdsverloop in een zaak. Of omdat een dader alweer verder is in zijn leven en de rechtbank meent dat een celstraf daarom niet de juiste weg is. Juridisch correct, maar dat zal voor veel slachtoffers toch anders voelen.
Maar de werkelijkheid is eigenlijk nog veel erger. Volgens het CBS zijn er jaarlijks 100.000 slachtoffers van aanranding, verkrachting of ander ernstig seksueel misbruik. Als we de definitie van misbruik uitbreiden tot seksuele aanrakingen dan gaat het zelfs om 470.000 mensen die aangeven daar in de afgelopen twaalf maanden last van te hebben gehad.
Dat zou toch moeten leiden tot een dagelijkse stroom aan zedenzaken in de rechtszalen in Nederland, zou je denken. Niets is echter minder waar. Ten eerste wordt naar schatting 70 procent van de zedenincidenten niet gemeld bij de politie. En als dat wel het geval is, dan halen maar heel weinig verhalen de rechtszaal. Vorig jaar behandelden alle rechtbanken in Nederland tezamen slechts iets meer dan duizend zedenzaken.
Het Algemeen Dagblad kwam er in 2020 achter dat de rechtbanken in 2019 tot oktober maar een schamele 172 verkrachtingszaken af hadden gedaan. Met andere woorden: het strafrecht weet maar een heel erg klein topje van de ijsberg af te schrapen.
Het is geen prettige of bemoedigende boodschap, maar als het gaat over seksueel misbruik, dan is er van het strafrecht weinig te verwachten.