Vorig jaar op 6 januari was de gewelddadige Capitoolbestorming. „Hang Mike Pence”, scandeerden de bestormers. QAnon-sjamaan Jacob Chansley liet een briefje achter voor vicepresident Pence: „Het is een kwestie van tijd. Gerechtigheid komt eraan.” 140 agenten raakten gewond. Vier agenten pleegden in de maanden daarna zelfmoord. De gemoederen in bedwang houden konden de trumpianen niet. Niet meer. Sterker nog, ze zagen dit als hun laatste kans. Trump had zijn aanhangers opgeroepen om hem te steunen: „Nu naar het Capitool, we moeten vechten, als je niet vecht heb je geen land meer.” „Vreedzame patriotten”, noemden sommige Republikeinse Congresleden de bestormers.
Het hart van de democratie werd geraakt. De impact is groot, nog steeds. Een van de twee Amerikaanse politieke partijen is democratisch uit de bocht gevlogen. De politieke realiteit is veranderd.
De Nederlandse democratie kent veel meer partijen. Een ervan, de partij met prominent ‘Democratie’ in de naam, wordt steeds antidemocratischer in haar uitingen. En in haar acties: volksvertegenwoordigers van Forum voor Democratie (FVD) negeren opzettelijk wettelijke coronamaatregelen en prijzen mensen die dat eveneens doen.
Sinds 1 januari zijn de wettelijke mogelijkheden om rechtspersonen te verbieden verruimd. De wetswijziging had tot doel extremistische organisaties die de samenleving ernstig bedreigen of de rechtsorde omver willen werpen, makkelijker en sneller te kunnen verbieden. Ik kan me voorstellen dat bij sommigen de gedachte opkomt dat de tijd is aangebroken om Forum met een beroep op deze wet te verbieden.
Neem het bedreigen en intimideren van sommige Kamerleden. FVD-Kamerlid Gideon van Meijeren zei in de Tweede Kamer, naar aanleiding van klachten van collega Nilüfer Gündogan (Volt) over ontvangen intimiderende mailtjes van Forum-aanhangers: „Ik ben trots dat onze achterban alles op alles zet om Gündogan te overtuigen dat ze met het absurde beleid moet stoppen.” En Forum-Kamerlid Pepijn van Houwelingen dreigde D66-collega Sjoerd Sjoerdsma met een toekomstig tribunaal.
Die tribunalen zijn inmiddels een eigen leven gaan leiden in rechts-populistische kringen. Ook ik word ermee geconfronteerd. Toen ik afgelopen zondag op Twitter zei dat mijn gedachten uitgaan naar de agenten op het Museumplein, kreeg ik van anonieme accounts te horen dat ik de eerste zou zijn die straks voor zo’n tribunaal gesleept zal worden. Wat een politicus in het parlement zegt, heeft overduidelijk invloed op de achterban.
Er zijn meer uitspraken van FVD’ers die vallen in de categorie ‘de rechtsorde omver willen werpen’. Forumleden noemen op Twitter de Mobiele Eenheid fascistisch en zetten politiemannen weg als anti-burgers. Kamerlid Van Meijeren, weer hij, in het Westerpark zondag in Amsterdam: „Dit kan niet lang meer goed gaan. Dit zijn de laatste stuiptrekkingen van een systeem dat door en door verrot is en dat op instorten staat. Vroeg of laat gaat dat kaartenhuis van leugens instorten en pakken wij onze vrijheid terug. En gaan we degenen die ons dit onrecht hebben aangedaan opsporen, vervolgen en opsluiten.”
FVD-senator Theo Hiddema wordt het inmiddels te gortig, zei hij in de media: „Ik wil niet dat mensen […] denken dat ik ook zulke verwerpelijke denkbeelden heb. […] Erger dan dit kan het niet worden.”
Hoe lang moeten we stil blijven bij provocerende antidemocratische en antisemitische opvattingen? In Duitsland kunnen politieke partijen verboden worden als ze antidemocratisch zijn, door een aparte wet op politieke partijen. In 1952 is een communistische partij verboden in Duitsland. In België gebeurde dat in 2004. Meestal gaat het om extreem-rechtse of extreem-linkse partijen. In 2002 wilde het CDA de toenmalige Arabisch-Europese Liga-afdeling in Nederland verbieden omdat zij een dreiging zou zijn voor de democratische rechtsstaat. Maar dat kwam toen niet van de grond omdat Nederland tot voor kort geen specifieke wetten kende om dat aan te pakken. Maar sinds 1 januari is er dus meer mogelijk.
En toch twijfel ik of we die kant op moeten. Ik ben bang dat het uitpakt zoals het Turkse verbod op de religieuze islamitische volkspartij Refah Partisi in 1998. De partij verdween, maar kwam onder een andere naam en met een andere leider – Erdogan – een paar jaar later terug. Deze keer bleef ze slim genoeg binnen de grenzen van de wet. Zoals bekend werd Erdogan – waarschijnlijk juist vanwege het ogenschijnlijk gematigder geluid – snel de grootste. Maar eenmaal aan de macht liet hij zijn ware gezicht zien en is er van de Turkse rechtsstaat inmiddels weinig meer over.