Een week geleden, op 14 juli, de dag waarop in 1789 de Bastille werd bestormd, overleed de Deense cartoonist Kurt Westergaard. De man is sinds 2005 legendarisch omwille van zijn Mohammedcartoon die heel de islamwereld in rep en roer zette: de profeet met een aflopend lontje aan zijn tulband. De meeste persberichten over zijn dood tonen de bewuste cartoon niet. Wij willen bewust wel de link meegeven.
De aanslagen van 11 september 2001 op het New-Yorkse World Trade Center deden de westerse wereld in een shocktoestand belanden, die de Mohammedcartoons doorbraken: de cartoonbom was het antwoord op de terreur van Al Qaida.
Oorspronkelijk verwekte de spotprent weinig deining. Tot een paar Deense imams met de tekening rond gingen in het Midden-Oosten, onder meer in Egypte en Saoedi-Arabië, en van daaruit een soort jihad ontketenden tegen het goddeloze westen, de Deense staat, het bewuste blad, en uiteraard de tekenaar zelf. Die moest met zijn gezin onderduiken en 24/24 bewaakt worden. Tot in Pakistan schreeuwde men moord en brand, er werd een prijs op zijn hoofd gezet. Op nieuwjaarsavond van 2010 wist een gewapende Somaliër zich toegang te verschaffen tot zijn woonst maar de cartoonist kon zich met veel koelbloedigheid redden.
Bochtenwerk
Kurt Westergaard werd een icoon van de vrije meningsuiting, een lichtend voorbeeld voor andere satirische media, waaronder Charlie Hebdo dat de cartoons overnam. We weten ook welke prijs ze daarvoor betaalden. Het grappige is dat de man zichzelf helemaal geen heroïsche aspiraties toedichtte. Hij was leraar en directeur op een school voor gehandicapte kinderen, en kluste als tekenaar bij voor de Jyllands-Posten. Een brave, plichtsbewuste man, helemaal geen driftkikker of het type van een radicale provocateur, die de fameuze Mohammedcartoon had getekend omdat ze hem dat gevraagd hadden. Reconstrueert men de tijdlijn, dan blijkt dat de Deense krant in kwestie wel wat bochtenwerk ten beste gaf.
De Jyllands-Posten lanceerde de reeks als een stunt, nadat bleek dat een kinderboekenschrijver geen illustrator kon vinden voor zijn boek over de profeet. Maar al een jaar later, op 30 januari 2006, toen de heisa echt begon, publiceerde hoofdredacteur Carsten Juste een excuusbrief in het Deens, Engels en Arabisch, waarin wel de vrijheid van mening wordt verdedigd, doch tegelijk wordt betreurd dat de cartoons vele moslims hebben ‘gekrenkt’. Tja.
Excuusbrief
De bedoeling was vermoedelijk vooral om een Charlie-scenario te vermijden zoals zich dat in 2015 zou voltrekken. Men kan dat begrijpen. Anderzijds: cartoonisten aan het werk zetten om met de profeet te lachen, er de publicitaire vruchten van plukken, en dan je excuses aan de geviseerde groep aanbieden, ik weet het zo niet. Nadat Westergaard in 2010 dat bezoek kreeg van de terrorist die hem met een mes wou afmaken, stuurde diezelfde hoofdredacteur hem op verlof. Officieel om te bekomen, maar het gerucht ging dat een aantal andere redactieleden het niet zagen zitten om met de tekenaar verder geassocieerd te worden.
Toen dat verlof werd verlengd had de cartoonist het wel begrepen. Hij staakte zijn activiteiten, om aquarellen te schilderen die overigens vlot van de hand gingen. Opmerkelijk: toen een aantal kranten in 2015 de Mohammedcartoon herpubliceerden als steun voor Charlie Hebdo na de aanslag, deed Jyllands-Posten dat niét. Naar eigen zeggen net uit vrees voor represailles. Bij het overlijden van Kurt Westergaard was de krant er dan wel weer als de kippen bij om uit te bazuinen dat ‘met zijn dood de vrije meningsuiting niet mocht sterven’.
Westergaard was overigens helemaal niet gesteld op partijpolitieke recuperatie van welke kant dan ook, en kon het bijvoorbeeld niet smaken dat Geert Wilders zonder zijn toestemming de Mohammedcartoon voor zijn politieke communicatie gebruikte. Satire moet vrij kunnen zweven en boven/buiten strategische rekensommen staan.
Veel schoon volk
Er is dus het medium en zijn agenda, er is anderzijds de cartoonist en diens persoonlijke situatie. De woede van heel de moslimwereld tot in Pakistan, de prijs die op zijn hoofd werd gezet, het jarenlange leven onder bewaking, het is wel wat veel voor één man om dragen, ondanks de sympathiebetuigingen. Het is voor zijn kinderen een hoogst abnormaal leven, elke dag met een lijfwacht naar school moeten.
Westergaards echtgenote moest haar baan als verzorgster in een kinderdagverblijf opgeven omdat de ouders de situatie onveilig vonden. Ook begrijpelijk. Maar dat brengt ons terug naar de essentie: een maatschappij die een tekenaar of columnist zo draconisch moet beveiligen, heeft een probleem. De man in kwestie wordt geïconiseerd, maar tegelijk is zijn isolement een waarschuwing en een ontmoediging voor collega’s.
Je suis Charlie
Dezelfde bemerking kan men maken bij de steunmanifestaties en de grote uitspraken van politici en regeringsleiders. In 2015 was werkelijk iedereen Charlie, en puilde de steunbetoging van Parijs uit van schoon volk als Benjamin Netanyahu en de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov. Rusland dus, dat zijn dissidenten vergiftigt of naar de Goelag stuurt. Na de terreuraanslag in Nice anno 2016 noteerde men ook uitingen van ‘afschuw’ vanwege de Turkse president Erdogan, zelf niet bepaald een voorbeeld inzake persvrijheid, en vanwege Saudi-Arabië, het land dat twee jaar later een journalist in een ambassade had gelokt en in mootjes had laten buiten smokkelen.
Dat bedoel ik met hypocrisie en misplaatst martelaarschap. Voor één cartoonist die nog ‘voluit’ gaat, zijn er tien die zich inhouden en aan de intimidatie toegeven. Die ene krijgt wel de status van held en martelaar, maar wij hebben geen martelaren of kamikazes nodig, dat is iets voor de islam zelf. Wat wij nodig hebben is een klimaat, een cultuur die humor en satire laat gedijen, die controverse veroorzaakt maar geen fatwa’s duldt of mannen die met messen door je huis lopen.
Tegen-mainstream
De geleidelijke opkomst van een maatschappij van zelfcensuur is een enorme bedreiging. De recente veroordeling van vier Voorpostleden omwille van een spandoek tegen de islamisering, toont aan dat het gerecht snel toegeeft aan de intimidatie. Daarom moet elke moslim of aanhanger van een totalitaire religie voor de keuze gesteld worden: ofwel expliciet de persvrijheid boven de godsdienstvrijheid aanvaarden, en het principe dat geloof een strikte privé-kwestie is, of ophoepelen. Zowel het onderwijs als de media dienen dit principe actief te promoten en mainstream te maken. Anders krijgen we weer martelaren à la Samuel Paty, de Franse leraar die werd afgemaakt omdat hij in de klas een Mohammedcartoon toonde. Alternatieve media moeten zich opstellen als vrijhavens voor het ‘parler vrai’ en zo een tegen-mainstream creëren. Ze moeten borg staan voor hun medewerkers en hen stimuleren, niet afremmen of kortwieken.
In feite zou zo’n cartoon dus moeten ‘gebanaliseerd’ worden, op T-shirts verschijnen, als sticker op boekentassen en weet ik veel.
Banaliseer de cartoon
Dat de Mohammedcartoons wereldnieuws werden, is op zich dus onrustwekkend. Met de cultus van de verdoemde cartoonist/rebel ontstaat het gevaar dat men hem verabsoluteert als een uitzondering, niet als een te volgen voorbeeld. In feite zou zo’n cartoon dus moeten ‘gebanaliseerd’ worden, op T-shirts verschijnen, als sticker op boekentassen en weet ik veel, koffiekopjes en lampenkappen, rondgaan als een meme, zodat de aanhangers van deze godsdienst beseffen dat het zinloos is om die ene cartoonist als schietschijf te viseren.
Tevens moet men zich realiseren dat de journalistieke claim op persvrijheid niet hetzelfde is als de eis tot vrije meningsuiting voor elke burger. Want dat laatste is waar we echt moeten naar streven. De vrijheid van woord en beeld mag niet gedelegeerd worden naar het journalistiek establishment. Maar daar behoorde Kurt Westergaard ook niet toe. Hij was, zoals gezegd, een schooldirecteur die ook cartoons tekende. En dat vanzelfsprekend vond, en zei dat hij het opnieuw zou doen.
Laten we de man eren door zelf vrank en vrij door het leven te gaan. Heel normaal.