Menig politicus verkondigde afgelopen week al hun visie op de vraag of de MIVB neutraal blijft als het personeel een hoofddoek mag dragen. BRUZZ geeft de micro door aan drie moslima’s die de hoofddoek al dan niet mogen dragen in hun openbare functie.
Hakima (43) is consulente bij Actiris: ‘Moeten verbergen wie je bent, brengt pijn en frustraties met zich mee’
Al vier jaar werkt Hakima trots met haar hoofddoek bij het enige Brusselse overheidsbedrijf dat het kledingstuk toelaat. “Net omdat het hoofddoekenverbod bij Actiris (de Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst, red.) in 2015 is verworpen, heb ik daar gesolliciteerd. Ik heb altijd mijn hoofddoek willen aanhouden op het werk. Dat had als gevolg dat ik ondanks mijn bachelordiploma in communicatie heb gewerkt als verkoopster, coördinatrice en animatrice.”
Voor Hakima was het geen optie om dat deel van haar identiteit thuis te laten. “Als ik zonder zou werken, zou ik het gevoel krijgen dat mijn persoonlijkheid in twee wordt gespleten. Op die manier heb je als vrouw met hoofddoek weinig vertrouwen in de overheid en in je werkomgeving. Moeten verbergen wie je bent, brengt frustraties met zich mee. Collega’s wéten dat we de hoofddoek dragen, doordat ze ons in de lift of op de parking tegenkomen. Het is dus hypocriet om op de werkvloer te doen alsof dat niet zo is.”
Een ander gevolg is dat meisjes en vrouwen die kiezen om een hoofddoek te dragen hyperproductief zijn, zegt Hakima. “We willen onszelf dubbel zo hard bewijzen en werken voor twee, omdat we weten welke vooroordelen er meespelen. Soms ben ik moe of heb ik een slechte dag, maar dan herinner ik me dat ik dat recht niet heb doordat ik een hoofddoek draag.”
Niet iedereen in Hakima’s omgeving maakt er een strijd van de hoofddoek ook op het werk te mogen dragen. “Ik ken alleenstaande moeders die financieel geen andere keus hebben dan de job aan te nemen waarvoor ze hun hoofddoek thuis moeten laten. ‘Tant pis’, klinkt het bij hen: ze hebben de tijd en energie niet om verder te strijden.” Wie de hoofddoek nu afneemt door reglementering, durft volgens haar de vraag niet stellen of het anders kan. “Die vrouwen zijn zich heel bewust van de beeldvorming.”
Bij Actiris zijn, naar Hakima’s zeggen, tot nu toe nog geen klachten binnengekomen over de neutraliteit van vrouwen die er werken met hoofddoek. “Het is je wérk, je diensten die neutraal moeten zijn.” Ze hoopt dan ook dat de MIVB geen beroep aantekent en de nieuwe Actiris wordt. “Of je nu een hoofddoek draagt of niet: niemand is neutraal. T-shirts met politieke of artistieke boodschappen kunnen, maar een hoofddoek vormt een probleem. Onder de Brusselaars zijn nu eenmaal mensen met een donkere huidskleur en vrouwen die een hoofddoek dragen. De werkvloer moet die realiteit weerspiegelen.”
Djemila* (35) werkt bij een Brussels OCMW: ‘Mijn hoofddoek afnemen bezorgt mij elke dag een intern conflict’
Bij andere Brusselse overheidsdiensten is het dragen van een hoofddoek door het neutraliteitsprincipe niet combineerbaar met het uitvoeren van een openbaar ambt. Zo neemt Djemila* al twaalf jaar haar hoofddoek af voor haar werk bij een Brussels OCMW. Ze begon op de administratieve dienst en heeft het intussen tot teamleidster geschopt. Naar eigen zeggen omdat ze er nooit een strijd van heeft gemaakt de hoofddoek op te houden. “Als ik ooit had gevraagd of dat een mogelijkheid was, had ik die promotie nooit gekregen.”
Op het werk geldt geen officieel hoofddoekenverbod, maar al voor de sollicitatie kreeg Djemila te horen dat ze er haar hoofddoek beter afnam. “Een collega kwam er wel voor uit. Na jaren goed werk leveren, had ze nog steeds geen zicht op doorgroeimogelijkheden. Dus heeft ze uiteindelijk haar ontslag ingediend.”
Voor Djemila is het afnemen van de hoofddoek een dagelijkse interne strijd. “Sommige ochtenden twijfel ik of ik me wel goed genoeg voel om mijn job goed uit te voeren. Ik kan niet volledig mezelf zijn en voel me daar niet goed bij, maar ik kan niet anders. Financieel kan ik het me niet permitteren om weg te gaan. Nu krijg ik goede evaluaties en is iedereen heel tevreden over mijn werk.”
Slechts enkelen van haar collega’s weten dat Djemila de hoofddoek draagt. “Eerst hadden ze daar vooroordelen over, dat hebben ze me zelf verteld. Maar nu ze me kennen, zien zij ook dat het niets uitmaakt. Ze zijn zelfs goede vriendinnen van me geworden.”
Volgens Djemila zijn er ook vrouwen die er geen probleem mee hebben om hun hoofddoek af te nemen op het werk. “Zij die in rusthuizen of crèches werken, bijvoorbeeld, omdat hun collega’s voornamelijk vrouwelijk zijn. Maar dat neemt niet weg dat ze de hoofddoek wel zouden opzetten als het toegelaten was.” Terwijl ze nog dagelijks zonder hoofddoek naar het werk trekt, volgt Djemila het nieuws over de MIVB aandachtig op. “Ik hoop dat dit een precedent zal zijn: dat we eindelijk onszelf mogen zijn en rustig ons werk kunnen doen.”
Djemila* is een schuilnaam.
Imane (31) is leerkracht in islamitische school La Vertu: ‘Neutraliteit gaat over je handelen, niet over je kledij’
Net zoals voor Hakima was werken zonder hoofddoek voor Imane, woordvoerster van het Collectif les 100 Diplômées, een no-go. Als leerkracht secundair onderwijs liet dat haar niet veel keus aan scholen over. “Brussel telt slechts een viertal scholen – twee katholieke en twee islamitische – die niet aan het neutraliteitsprincipe onderworpen zijn. Momenteel geef ik lessen Frans, maar ik ben opgeleid om Sociale en Menswetenschappen te geven.”
Al meer dan eens doorliep Imane sollicitatierondes om op het einde te horen dat ze welkom was, als ze haar hoofddoek afnam. “En dan is het voor mij volmondig ‘nee’. Op die manier vragen ze me een deel van mijn identiteit weg te nemen, wat ik heel heftig vind. Het dragen van de hoofddoek is een van mijn fundamentele vrijheden: het is mijn individuele keuze om op die manier mijn religie uit te drukken.”
“Andere moslimvrouwen kiezen om de hoofddoek niet te dragen, en dat respecteer ik ook. Daar gaat het net om: een volwassen vrouw haar eigen keus laten maken.” Imane vindt het dan ook hypocriet dat mensen zeggen tegen het dragen van een hoofddoek te zijn omdat het vrouwen zou onderdrukken. “Hoezo wil je ons ‘bevrijden van onderdrukking’ door ons op te leggen wat we wel of niet mogen dragen?”
De keuze voor de hoofddoek betekende dat Imane bepaalde toekomstdromen moest opbergen. “Dat begon al bij mijn studiekeuze: ik wou eigenlijk tolk of ingenieur worden, maar de scholen waar ik die opleidingen wilde volgen, tolereerden geen hoofddoeken. Dus is het Politieke Wetenschappen geworden. Zulke wendingen heeft het leven voor vrouwen met een hoofddoek continu. Al zijn we gediplomeerd en vaak zelfs drietalig, toch worden we uitgesloten op de arbeidsmarkt.”
Met het neutraliteitsprincipe heeft Imane het moeilijk. “Wat je ook draagt, je wordt altijd geleid door je eigen meningen. Dat uniformen daar weinig aan veranderen, zien we nog het meest van al bij de politie. Daar blijft sprake van geweld als gevolg van racisme en seksisme.” Neutraliteit gaat niet over je kledij, meent Imane, maar over je handelen. “Natuurlijk moeten er sancties komen wanneer ik als vrouw met een hoofddoek iemand niet juist behandel. Maar ik krijg op veel werkplaatsen zelfs de kans niet om me te bewijzen: er wordt op voorhand al van uitgegaan dat ik het niet correct zou doen.”
Imane wil de MIVB dan ook graag zien opkomen voor inclusiviteit. “Als geluisterd wordt naar het oordeel van de rechtbank, kan de dienst eindelijk de Brusselse diversiteit op een juiste manier gaan weerspiegelen. Het is om te beginnen al choquerend dat slechts negen procent van hun werknemers vrouwen zijn. We zijn 2021; het is hoog tijd voor een mentaliteitswijziging.”
Farida Tahar, deelstaatsenator voor Ecolo-Groen ziet MIVB liever geen beroep aantekenen. “Ze moeten vooral hun aanwervingsbeleid herzien, zodat vrouwen met een hoofddoek ook kansen krijgen op de arbeidsmarkt.” Voor Eva Jimenez Lamas (ACV) is dit dan weer een een reden om de strijd tegen structureel en institutioneel racisme te blijven aangaan. “Het is dus belangrijker dan ooit om na te denken hoe we dat probleem moeten aanpakken.”