De Federal Reserve Bank van New York Fed heeft de vier meest gevaarlijke banken van Wall Street toestemming gegeven om lagere reserves voor verliezen op leningen te hebben dan in 2008, het jaar van de financiële crash. Corrupte politici hebben aangedrongen om dit met de coronapstimuleringswet mogelijk te maken. Een wet die vooral de hoogste 1% ten goede komt.
De New York Fed houdt toezicht op vier van de gevaarlijkste banken in Amerika: Citigroup, JPMorgan Chase, Goldman Sachs en Morgan Stanley. Dieat is niet alleen onze mening, maar ze wordt ook gedocumenteerd door gegevens van Amerikaanse federale instanties. Alle vier deze banken bezitten federaal verzekerde commerciële banken die worden overeind gehouden door de Amerikaanse belastingbetaler, terwijl ze ook nog gokken op de aandelenmarkt via hun eigen Dark Pools en hun biljoenen dollars aan derivaten. We hebben hier vaak over geschreven.
Alle vier deze banken ontvingen tijdens de financiële crash van 2007-2010, die werd veroorzaakt door hun hebzucht en corrupte activiteiten op de derivaten- en subprime-markt, tientallen miljarden dollars aan bailout-geld van de Amerikaanse belastingbetaler. De verliezen van Citigroup waren zó groot dat het insolvent werd, veranderde in een aandeel van 99 cent en waarvoor tòch in het geheim de grootste bailout-operatie in de wereldwijde bankgeschiedenis werd gehouden van dezelfde toezichthouder die het had toegestaan om een vuurwerkfabriek voor derivaten te worden en het daarna op te blazen: de New York Fed.
Met behulp van gegevens en grafieken van de Federal Reserve Bank of St. Louis is nevenstaande grafiek samengesteld. Het laat zien dat vanaf het eerste kwartaal van 2008, op weg naar de ergste financiële crisis sinds de Grote Depressie, de reserves voor kredietverliezen voor het totaal aan leningen bij alle Amerikaanse banken 1,55% bedroegen, vergeleken met die van de New York Fed met 1,41%. Dat is een niet al te grote ongelijkheid. Maar aangezien alle banken, die onder toezicht stonden van de New York Fed, moesten worden gesteund, waren deze reserves ontoereikend.
Kijk nu waar het banksysteem van de Verenigde Staten vandaag de dag staat. Vanaf het vierde kwartaal van 2019 hadden alle banken een kredietverliesreserve tot een totaal van 1,15% aan leningen, terwijl banken onder toezicht van de New York Fed – waarvan enkele van de gevaarlijkste banken in Amerika – een belachelijke reserve van het kredietverlies hadden van 0,82%.
De reden dat deze politiek-vervlochten banken geen goede reserves voor kredietverliezen willen aanhouden, is dat het de inkomsten die zij kunnen rapporteren, opslokt. Het zijn die inkomsten waarmee de CEO’s hun obscene beloningen en terugkoop van aandelen kunnen rechtvaardigen. Goede winsten ondersteunen ook de koers van de aandelen van de banken, waardoor de CEO’s hun aandelenoptiepakketten tegen een enorme meevaller kunnen laten uitbetalen. Jamie Dimon, voorzitter en CEO van JPMorgan Chase, is miljardair geworden door zijn aandelen-optiepakketten en bankvergoedingen.
Om te laten zien hoe politiek-vervlochten deze banken zijn: het stimuleringswetsvoorstel dat zojuist door de Amerikaanse Senaat is aangenomen en naar verwachting vandaag voor een stemming van het Huis van Afgevaardigden zal worden gebracht, bevat een stuk verlichting van een nieuwe boekhoudkundige maatregel die deze banken zou hebben gedwongen om een goede verliesreserves aan te houden. De maatregel heet Current Expected Credit Losses of CECL (uitgesproken als Cecil) en door Wall Street gefinancierde congresleden pleiten al maandenlang tijdens hoorzittingen tegen het aanhouden van goede verliesreserves. Zij en de kolossale banken op Wall Street kregen eindelijk hun wens vervuld. De stimuleringswet bevat de volgende passage:
“(B) TIJDELIJKE ONTHEFFING VAN CECL-NORMEN.
– Niettegenstaande enige andere wettelijke bepaling, is geen verzekerde bewaarinstelling, bankhoudstermaatschappij of een gelieerde onderneming daarvan verplicht om te voldoen aan de Financial Accounting Standards Board Accounting Standards Update No. 2016–13 (‘Meting van kredietverliezen op financiële instrumenten’), met inbegrip van de huidige verwachte kredietverliezenmethode voor het schatten van voorzieningen voor kredietverliezen, gedurende de periode die begint op de datum van inwerkingtreding van deze wet en eindigt op de eerste van (1) de datum waarop de nationale noodsituatie met betrekking tot de nieuwe uitbraak van coronavirusziekte (COVID-19), op 13 maart 2020 door de president afgekondigd op grond van de National Emergencies Act (50 16 USC 1601 en volgende), eindigt; of (2) 31 december 2020.”
Accountantskantoor Deloitte meldde eerder dat de boekhoudregel waar de Senaat net van heeft afgezien “alle financiële activa dekt en niet alleen leningen”. Dus dit was, misschien letterlijk, een gratis “ga uit de gevangenis”-kaart voor sommige voor deze banken.
Nu we het toch over een gratis “ga uit de gevangenis”-kaart hebben: JPMorgan Chase, die schuldig heeft gepleit in drie rechtszaken van misdrijven die door het Amerikaanse ministerie van Justitie zijn ingediend sinds 2014, is momenteel onderwerp in een strafrechtelijk onderzoek wegens het veranderen van de tradingdesk voor edele metalen in een racketeeringbedrijf, aldus de officier van justitie. Van Goldman Sachs loopt er ook een strafrechtelijk onderzoek vanwege zijn rol in een omkopings- en verduisteringsschandaal in Maleisië, bekend als 1MDB. Verwacht niet dat de officier van justitie met deze zaken doorgaat terwijl deze banken kapitaal verliezen en loze beloften doen om goede Samaritanen te zijn voor hun creditcard- en hypotheekklanten.
Dat de nieuwe stimuleringswet vooral goed is voor de happy few, blijkt bijvoorbeeld uit een verborgen bepaling in het stimuleringspakket waar de New York Times op stuitte: het levert een potentieel enorme belastingmeevaller op voor vastgoedontwikkelaars…. zoals Donald Trump. Het is een wetsvoorstel dat rijke investeerders in staat stelt verliezen die door onroerend goed worden gegenereerd, te gebruiken om hun belastingen op winsten uit zaken als investeringen op de aandelenmarkt te minimaliseren. Hoewel sommige mainstream media suggereren dat het artikel niet van toepassing is op de bedrijven van de president en leden van het Congres, werd dàt element in het wetsontwerp juist “per ongeluk” weggelaten.
In feite keurt het wetsvoorstel (aantoonbaar) $ 4,54 biljoen goed voor een plutocratie-stabilisatiefonds. Een beetje veel, lijkt ons.
Nee, de wetgeving kent officieel grote ondernemingen (en hun welgestelde aandeelhouders) niet rechtstreeks exponentieel meer steun toe dan gewone werknemers of kleine ondernemingen…. maar in de praktijk is er alle reden om aan te nemen dat dit zal gebeuren.
Officieel besteedt het wetsvoorstel $ 500 miljard aan het ondersteunen van de zakelijke sector, met tientallen miljarden van die middelen bestemd voor luchtvaartmaatschappijen en bedrijven die cruciaal zijn voor de nationale defensie (en/of het militair-industriële complex) zoals Boeing en General Electric.
Maar 454 miljard dollar van dat totaal gaat naar het ondersteunen van nieuwe leenprogramma’s van de Federal Reserve, die vooral grote bedrijven ten goede komen. Om dit punt te verduidelijken: het is normaal dat particuliere banken een 10-op-1-verhouding aanhouden tussen het bedrag dat ze hebben uitgeleend en het bedrag dat ze daadwerkelijk “in voorraad” hebben. De Federal Reserve heeft nog niet de exacte hefboomratio gespecificeerd die ze zal toepassen op dat van het Congres toegeëigende bedrag van $ 454 miljard, maar sommige overheidsfunctionarissen hebben aangegeven dat 10-tegen-1 ongeveer klopt. Wat betekent dat de toezegging van het Congres (potentieel) voldoende is om het (vooral grote) Amerikaanse bedrijfsleven meer dan $ 4 biljoen ($ 4.000 miljard!) aan gesubsidieerde financiering te verstrekken.
Er blijft onduidelijkheid over hoe deze gigantische pot met geld precies zal worden verdeeld. Officieel ondersteunt die $ 454 miljard geen leningen uitsluitend aan grote bedrijven, maar ook aan geselecteerde, kredietwaardige kleine bedrijven, samen met staats- en lokale overheden. Dat gezegd hebbende, is de algemene opvatting onder wetgevers en verslaggevers dat het grootste deel van dit geld zal worden besteed aan het verstrekken van krediet aan grote bedrijven (daarom zijn er afzonderlijke delen van de wetgeving die zijn gewijd aan het verstrekken van leningen aan gemeenten en o ja, er zijn ook nog burgers).
Sommigen vinden het verschil tussen de omvang van de financiering die het wetsvoorstel voor grote bedrijven biedt – en die van de financiële steun die het aan iedereen geeft – op zichzelf bezwaarlijk. Maar het meest aanstootgevende aspect van het hulppakket voor bedrijven is het gebrek aan voorwaarden. Progressieve Democraten hadden voorgesteld om bedrijven die overheidsfinanciering aanvaarden voor de duur van de crisis, een minimumloon van $ 15 voor hun werknemers vast te stellen, werknemers in hun raden te vertegenwoordigen, aandeleninkopen af te zweren en het publiek een aandelenbelang te geven in ruil voor het risico nemen om in hun ondernemingen te investeren.
Geen van deze voorwaarden heeft het definitieve wetsvoorstel gehaald. Volgens uitgelekte ontwerpen van de wetgeving wordt het de geredde bedrijven verboden de komende zes maanden meer dan 10 procent van hun werknemers te ontslaan (beter dan niets, maar niet geweldig). En entiteiten die persoonlijk eigendom zijn van de Trump-familie komen niet in aanmerking voor leningen van de Fed (hoewel die passage kennelijk de eindversie niet gehaald heeft, en ze wel in aanmerking komen voor andere vormen van voordelen voor bedrijven). Ondertussen zal minister van Financiën Steve Mnuchin de macht hebben om de winsten die het publiek met zijn investeringen zou kunnen behalen, te verbeuren en om gesubsidieerde bedrijven de vrijheid te geven om de publieke middelen over te dragen aan hun (overweldigend rijke) aandeelhouders in de vorm van dividenden.
Sommigen twijfelen misschien aan het recht van de regering om voorwaarden te dicteren aan bedrijven die de steun accepteren. Deze crisis is immers niet analoog aan 2008, stellen zij. In tegenstelling tot debanken van Wall Stree die 12 jaar geleden financiële steun ontvingen, dragen de bedrijven die vandaag hulp zoeken geen directe verantwoordelijkheid voor de ramp die hun voortbestaan bedreigt. De Staat zelf is aantoonbaar verwijtbaar, vinden zij. Het was tenslotte het late antwoord van de federale regering op de ontluikende pandemie die de staatsregeringen ertoe dwong de meeste vormen van economische activiteit effectief te verbieden. Dus waarom zou Uncle Sam de ondernemingen niet compenseren die hen door zijn eigen nalatigheid in gevaar heeft gebracht, in ieder geval in de vorm van vrijblijvende financiële steun?
Wat het wetsvoorstel in ieder geval niet is is een reddingsplan voor het coronavirus. Het is een reddingsplan voor twaalf jaar onverantwoord ondernemen dat deze bedrijven zo kwetsbaar maakte dat een paar weken van disruptie ze zou vernietigen. Het kortetermijndenken en het gebrek aan kapitaalreserves zorgden ervoor dat recordwinsten voor investeerders in een badkuip met contant geld terechtkwamen. Het probleem is niet dat bedrijven niet genoeg geld hebben om een pandemie te overleven, maar dat ze hun kapitaalreserves hebben uitgegeven aan beloningen voor bestuurders en dividenden in plaats van aan lonen en productieve investeringen.
De Verenigde Staten zijn een grotesk ongelijke samenleving geworden waarin in feite de bovenste 0,1% van de bevolking evenveel rijkdom voor zich heeft opgeëist als de onderste 90% samen. Deze enorme ongelijkheid in eigendom van activa wordt jaarlijks groter naarmate bedrijven dividenden uitkeren aan degenen die rijk genoeg zijn om hun aandelen te bezitten. En economische ongelijkheden vertalen zich onvermijdelijk in politieke. Het kost tijd en geld om verkiezingscampagnes en wetgevingsprocessen te beïnvloeden. Bedrijven kunnen gemakkelijk de kosten dragen van effectief politiek engagement; hun gemiddelde werknemer kan dat niet.
Om deze redenen is het erg moeilijk om de plutocraatvriendelijke regels van de Amerikaanse markteconomie in gewone tijden te herschrijven. Het lobbyvermogen van grote bedrijven, gecombineerd met de talloze vetorechten van het Amerikaanse wetgevingssysteem, spannen samen om alle pogingen tot structurele verandering te frustreren.
De pandemie heeft het machtsevenwicht tussen de openbare, semi-democratische bestuursinstellingen (ook bekend als het CONgres) en de particuliere, autoritaire bestuursinstellingen (ook bekend als bedrijven) tijdelijk verschoven. Werknemers zouden juist nu hun krachten moeten bundelen om het Amerikaanse bedrijfsleven – dat even op zijn rug iligt – aan te pakken Het gaat erom deze kostbare kans te benutten om de rijken ter verantwoording te roepen terwijl ze down zijn, dat wil zeggen, gebruik te maken van hun tijdelijke zwakte om eerlijkere voorwaarden voor werknemers, consumenten en belastingbetalers te waarborgen in het sociale contract van de Amerikaanse economie.
In plaats daarvan laten de burgers in de VS zich weer manipuleren met een lawine van goedkope kredieten die niet alleen de economische royalisten van Amerika weer op de been helpen helpen, maar ze ook in staat stellen hun macht uit te breiden. Als economische crises in het verleden zeldzame kansen hebben geboden voor het bevorderen van egalitaire hervormingen, hebben ze ook de consolidatie van plutocraties gefaciliteerd. De komende maanden zullen grote, kredietwaardige bedrijven in staat zijn om kleine, in problemen verkerende ondernemingen – of anders hun activa – tegen een scherpe korting op te kopen, waardoor ze zich voorbereiden op meevallers en een groter marktaandeel wanneer de goede tijden terugkeren.
Maar omdat veel Amerikanen aan de rand van de afgrond staan, is de belofte van een postcheque van $ 1200 voor hen een “geschenk uit de hemel”, en zal dit het corrupte speelveld, dat voortdurend onder toezicht staat van de New York Fed, niet beëindigen.