Omdat Pieter Omtzigt voor veel van zijn volgelingen de nieuwe messias is, besloot ik zijn boek uit 2021 te lezen dat nu weer naar de top van de bestsellerlijst is geklommen. Ook al is het gedateerd ben ik toch blij dat ik het geschrift gelezen heb. Onder meer omdat ik daardoor die positie van verlosser beter begrijp.
Omtzigt – Met messias doel ik niet op een Jezus-figuur maar op het idee dat de politiek een puinhoop is en er maar een iemand is die de boel op orde kan krijgen. Omtzigt beweert het nergens maar de geest van het boek ademt uit dat hij zo’n doortastend persoon is.
Nieuw Sociaal Contract werd geschreven tijdens de coronapandemie toen veel politici en andere opiniemakers eindelijk de tijd vonden om aan een boek te werken. Zowel de Volkskrant als NRC bestempelden het tot een van de beste politieke boeken van het jaar. Het was ook een van de best verkochte politieke boeken. Dat zegt natuurlijk niet alles in een land waar Jan Dijkgraaf de best verkochte schrijver blijkt maar het is ook niet onbelangrijk. Omtzigt noemt zijn nieuwe partij naar het boek, ook slim. In de jongste peiling – van Ipsos/EenVandaag – is NSC de grootste.
Misschien dat het met de kennis van nu anders leest omdat de urgentie van de inhoud enigszins door de tijd is ingehaald – Omtzigt schreef het boek als CDA’er in de aanloop naar de Kamerverkiezingen van 2021 – maar ik werd er om meerdere redenen niet echt door gegrepen.
De titel belooft een stevig, diepgaand betoog. Het idee van een sociaal contract is immers puur filosofisch. Er bestaat niet zoiets als een echt contract tussen burger en overheid. Het is bijvoorbeeld een term voor de principes waarop een democratie gebaseerd is, zoals dat in ruil voor zeggenschap en veiligheid de burger zich niet tegen de overheid keert en andersom.
Over dat filosofische concept gaat alleen het laatste hoofdstuk, dat zo’n dertig pagina’s beslaat, en dan nog heel praktisch. Het behandelt voornamelijk een aantal voorstellen die voortkomen uit zijn werkzaamheden als parlementariër. Zo pleit Omtzigt voor de invoering van een constitutioneel gerechtshof dat de Nederlandse wetgeving kan toetsen aan de Grondwet. Nu mogen rechters dat niet doen en moeten burgers daarvoor naar het Europees hof. Het is een zinnig voorstel, los van de vraag of je er het mee eens bent. Er staan meer van dat soort plannen in.
Toen ik deze week de HJ Schoolezing van Caroline van der Plas bestudeerde, herkende ik veel uit het boek. Tot en met de verheerlijking van de katholieke politiek uit het verleden. Dat wordt door de uit katholieke nesten afkomstige politici gebracht als een toonbeeld van saamhorigheid maar de praktijk was natuurlijk anders. Niet alleen maakte het onvrij en werd het katholieken verboden om op socialisten te stemmen er was ook het verbond tussen kerk en kapitaal: wij houden ze dom, jullie houden ze arm.
Voeg daarbij bijvoorbeeld de onderdrukking van vrouwen, homo’s en het systematische seksuele misbruik van kinderen. Dan is dat rijke Roomse verleden toch wat bevlekt, om niet te zeggen smerig. Zeg ik als cultureel katholiek zijnde. Ik ben blij dat het voorbij is en hoop dat de toekomst wat beters in petto heeft.
Net als BBB wil Omtzigt ook een verschuiving van macht naar de regio. Hij pleit voor invoering van een nieuw kiessysteem waarbij het woongebied van de te kiezen politici meer mee gaat wegen in het stembureau. Dat heeft ook een praktische oorzaak. De in Enschede woonachtige Omtzigt werd ooit door het CDA op een onverkiesbare plaats gezet maar kon terugkeren dankzij veel voorkeurstemmen uit Twente.
Ik vond het eerlijk gezegd een ingewikkeld voorstel waar hij mee komt. En dat verbaasde me want Omtzigt pleit er juist voor dat de burger meer bij de democratie betrokken wordt. In Denemarken bestaat al zo’n systeem, vertelt hij maar vermeldt dan weer niet dat het in Duitsland jaren terug ook werd overgenomen en inmiddels weer is afgeschaft. Het is vervangen door een ander systeem. Ik kreeg hoe dan ook het idee dat het voorstel van Omtzigt de uitslag van de Kamerverkiezing nog ingewikkelder zou maken dan die van de Eerste Kamer.
Daar liep ik vaker tegenaan in het boek. Dat de stof boven m’n lekenpet ging, bedoel ik. Bijvoorbeeld als hij het heeft over de economische en andere modellen waarmee de overheid en politiek trachten grip te krijgen op de toekomst. Omtzigt constateert dat die methodes zijn losgezongen van de werkelijkheid en dat er in plaats daarvan meer geluisterd moet worden naar denktanks van experts. Voor mij als leek werd niet duidelijk of en waarom dat tot verbetering leidt.
Kijk naar het klimaat, zou ik zeggen. Op basis van alle modellen weten we al lang wat ons te wachten staat en wat er moet gebeuren om dat te voorkomen. Die noodzakelijke maatregelen zijn tegengehouden met behulp van denktanks, die nogal eens gevuld worden met praatpoppen van de fossiele industrie.
En toen liep ik in het stuk waarin hij de modellen afbrandt tegen iets vreemds aan. Omtzigt schrijft:
Modellen beschrijven de werkelijkheid, maar de werkelijkheid – en zeker de economische en sociale werkelijkheid – is buitengewoon complex, al helemaal wanneer ook menselijk gedrag er impliciet of expliciet onderdeel van uitmaakt. Modellen, zeker in de sociale wetenschappen, beschrijven dus hooguit een deel van de werkelijkheid. Of zoals statisticus George Box het zei: ‘All models are wrong, but some are useful.’ In Nederland echter bepalen modellen ons beleid.
Ik ken George Box niet maar het leek me een vreemd citaat in deze context. “Alle modellen zijn verkeerd maar sommige zijn nuttig.” Ik zocht het op en verdomd, de beroemde statisticus Box – van wie ik natuurlijk nooit had gehoord – beweert precies het tegenovergestelde van wat Omtzigt zegt. Zijn uitspraak is gericht tegen mensen die juist geen modellen willen gebruiken omdat die nu eenmaal nooit waterdicht zijn.
Box beweert dat die houding kortzichtig is aangezien modellen wel degelijk nuttig kunnen zijn. Waarom haalt Omtzigt Box aan en doet hij alsof die zijn opvatting ondersteunt? Het zal geen kwaadaardigheid zijn maar dan lijkt het een blunder. Dat zou niet erg hoeven zijn maar juist Omtzigt hamert in het boek voortdurend op precisie.
“Puur en alleen varen op modellen levert serieuze problemen op,” stelt Omtzigt. Dat lijkt me overigens een open deur. Helaas komt zijn alternatieve benadering en pleidooi voor meer denktanks op mij net zo technocratisch over als het modeldenken.
Dat gevoel dringt zich op omdat het op de een of andere manier in het boek steeds niet gaat over achterliggende opvattingen en ideeën. Het is meer een verzameling praktische plannen voor bepaalde problemen op basis van voornamelijk eigen ervaringen. Een echt wereldbeeld kwam ik niet tegen. Dat vond ik niet alleen teleurstellend maar gezien de peilingen ook verontrustend.