De ‘Moderne Geld Theorie‘ kent een snel groeiend aantal supporters. Er zijn ook felle tegenstanders, meer in het bijzonder onder de ‘Oostenrijkse‘ economen en hun adepten. In die hoek is men zeker van de naderende ondergang. Zelf ben ik geen pure ‘Oostenrijker‘, maar begrijp ik wel waarom zij menen dat geld niet aan bomen groeit, in een weelderige boomgaard, waar het naar behoefte geplukt kan worden, wat de essentie is van de ‘Moderne Geld Theorie‘. Maar voor een ‘Gulden Middenweg‘ is met elke nieuwe dag minder ruimte, omdat de geldpersen wereldwijd op volle toeren draaien.
Laten we, om te beginnen, constateren dat het klassieke kapitalisme (Adam Smith) al een mes in de rug kreeg op het moment dat het ‘Fiat-Geld‘ werd geïntroduceerd door de grondlegger van de enorm succesvolle bankiersfamilie de Rothschild. En dat is al héél lang geleden. Recapitulerend stelde Adam Smith in ‘The Wealth of Nations‘ voor het feodalisme, met zijn sterk gereguleerde ‘markt‘ voor producten en diensten te vervangen door een open markt. In zijn visie moest iedereen werken voor zijn geld om toegang te krijgen tot die open markt, en dat zou de welvaart van een land explosief, en in theorie zonder einde, doen groeien, zolang er voldoende grondstoffen waren.
De verkoper van boerenkool is op zijn beurt weer de koper van spek, of een mandje, of hij betaalde met het geld dat hij verdiende door zijn boerenkool te verkopen een minstreel om zijn tuinfeest op te vrolijken. Zijn eigen vrije keus. En de prijs kwam tot stand door overleg. Als er veel minstrelen waren, van gelijke kwaliteit, dan kon je als minstreel niet voldoende verdienen om in je levensonderhoud te voorzien. Maar misschien wel lekker als een ‘schnabbel‘. Wie meer verdiende dan hij nodig had, kon het vrijkomende geld investeren. Uitlenen aan mensen met voortreffelijke plannen, maar zonder het geld dat nodig was om ze te realiseren. In die opzet troffen de verstrekker van leningen, en degene die geld nodig had, elkaar eveneens op een open markt. Het geld kwam terug, met een passende opslag in de vorm van rente, omdat er altijd een risico was dat het voortreffelijke plan toch niet zo goed was, en dan was het geld weg.
Prachtig systeem, op papier. Maar ook Smith realiseerde zich dat er altijd behoefte zou zijn aan een overheid. Een instantie die bekostigd werd door het collectief van de burgers, die de grote projecten zou verwezenlijken. De organisatie van de militaire verdediging van het land, aanleg en onderhoud van de infrastructuur. Dat soort dingen. Het geld dat daarvoor nodig was moest worden weggehaald bij de burgers. In onze tijd heeft de overheid een weelde aan wettelijk gesanctioneerde middelen om geld weg te halen bij de burger, maar laat ik niet op de zaken vooruitlopen. Hoe omvangrijk die overheid precies diende te zijn was niet vastgelegd in ‘The Wealth of Nations‘, maar Smith waarschuwde tegen ‘mission creep‘. Lekker leven op de zak van de hardwerkende burger door steeds meer belasting te heffen, en andere technieken te ontwikkelen om het producerende deel van de ‘Nation‘ een poot uit te draaien, was in zijn ogen funest voor de ‘Wealth‘ van de ‘Nation‘. En als u hier al wat langer leest zal dat argument u niet onbekend in de oren klinken.
Voorstanders van de ‘Moderne Geld Theorie‘ draaien het om. Als de overheid ergens geld voor nodig heeft, creëren ze het gewoon door de geldpers aan te zetten. De overheid komt geen geld halen bij haar burgers, maar distribueert het naar eigen inzichten en prioriteiten. En wat de overheid tekort komt, drukt de overheid gewoon bij. Door tastbaar geld, in de vorm van papiergeld en munten, uit de roulatie te halen, en te vervangen door ‘enen‘ en ‘nullen‘ in een computerbestand, kan de overheid niet alleen exact weten hoeveel iedereen heeft en krijgt, maar dat ook naar behoefte corrigeren. Werken voor je geld hoeft niet meer, en kan zelfs zonder omhaal aan banden worden gelegd als de overheid besluit dat aan dat werk geen behoefte (meer) is. Bijvoorbeeld omdat het te ‘vervuilend‘ is. In dat systeem is ‘toegang‘ tot het politieke besluitvormingsproces, waar de ‘subsidies‘ en ‘uitkeringen‘ worden verstrekt, de ‘lonen‘ worden betaald, en de ‘opdrachten‘ worden uitgeschreven, letterlijk van levensbelang.
In theorie is het niet noodzakelijk slecht. In China, maar ook in andere landen met een sterke centrale overheid, eigen ‘Centrale Bank‘, en heldere doelstellingen voor wat de politieke top wil bereiken, werkt het in feite zo. Het is geen klassiek Marxisme, maar zeker ook geen ‘Adam Smith‘. En de ‘bankiers‘ uit de ‘Rothschild-stal‘ hebben het nakijken. Het hybride ‘Rijnlandmodel‘ van de ‘Welfare-State‘, met zijn sociale voorzieningen, leunde (leunt) nog zwaar op het vinden van geld bij productieve burgers en bedrijven via belastingen en heffingen. In die vorm is de overheid nog altijd verantwoording verschuldigd aan de burger, en waar die in meerderheid productief is, en niet ‘vreet‘ van wat de belastingbetaler ophoest, zet dat een natuurlijke rem op de expansie van de overheid, en het gesubsidieerde deel van de samenleving.
De narigheid in het westen is nu, dat we migreerden naar een toestand waarin de overheid veruit de belangrijkste, om niet te zeggen enige ‘werkgever‘ is, door de productie van goederen te exporteren naar landen als China. Anders dan in China leidde het in ons deel van de wereld tot investeringen door de overheid in franje, en het voeden van monden van ‘vrienden van de regering‘, zonder perspectief voor de toekomst, of het borgen van de productie in eigen land om schaarste te voorkomen als de import zou stagneren, of zelfs geheel weg zou vallen. Dat ziet u terug in mijn zo nu en dan herhaalde kreet: ‘In gelul kun je niet wonen!’. Dat betekende in zijn oorspronkelijke vorm, als een uitspraak van de legendarische Amsterdamse wethouder Jan Schaefer nog wel iets anders dan wanneer ik het in de groep gooi. Want bij mij verwijst het minder naar onwil van een bureaucratie die naar binnen is gekeerd, en geld verbrandt als water in vergaderingen die geen beslissingen voortbrengen. Bij mij verwijst het naar een compleet universum van afhankelijke mensen die niet alleen ergens moeten wonen, maar ook moeten eten, en verzorgd moeten worden als ze ziek zijn, terwijl ze zelf geen inkomsten genereren, maar voor de volle honderd procent aan het infuus van het ‘Fantasie Geld‘ hangen.
Subsidies, compensaties, tegemoetkomingen, opdrachten van de overheid, of geheel of gedeeltelijk betaald door de overheid, een dienstverband bij die overheid, of een ‘dienstverlener‘ die werkt in opdracht van de overheid. In zo’n constellatie overschakelen op de ‘Moderne Geld Theorie‘ is dodelijk. Meer in het bijzonder waar de overheid verslaafd is aan oorlog, cultuur, en de mecenas wil uithangen voor terroristische groeperingen elders in de wereld. ‘Ontslagen KLM-ers kunnen terecht bij ‘Defensie‘. Eerst één van de laatste productieve sectoren van de economie de nek omdraaien, en dan de vrijvallende werknemers omscholen tot kanonnenvoer. Critici uit de ‘Oostenrijkse‘ hoek schreeuwen en krijsen dat het ‘Marxisme‘ is, maar in mijn optiek is het ‘corporatisme‘, oftewel ‘fascisme‘ in deze vorm.
Met andere woorden: Ik begrijp het ‘Roze Wolk‘ optimisme van velen ter linker zijde, die een goed gevulde schatkist vol ‘enen‘ en ‘nullen‘ voor zich zien om al hun dromen te verwezenlijken, zonder dat ze ervoor hoeven te werken. En waar dat leidt tot een kaalslag in de wereld van de pensioenen en spaartegoeden zul je velen van hen niet horen piepen, omdat ze slechts schulden hebben, en als ‘ZZP-er‘ of met hun ‘Nul-Uren-Contract‘ toch al niet op weg waren naar een verzorgde oude dag. Maar waar je jezelf straks terugvindt, is niet in het Walhalla, maar aan het front, of in de Gulag. De narigheid is namelijk dat er niemand terug wil naar de fabriek, en het ‘Groene Dogma‘ je niet in een fabriek of op een boerderij wil zien, noch op de weg of in een vliegtuig of boot, en niet buitenshuis zonder noodzaak. Tenzij je kunt aantonen dat je alles wat je produceert ook direct weer uitgumt (‘Klimaat Neutraal’). Met militairen, ‘toezichthouders‘, geautomatiseerde systemen, gespecialiseerde ‘ethische‘ thuiswerkende, geheel van hun medemens geïsoleerde hackers, en schattige ‘elektrische‘ BOA’s die daar op toezien.