De coronacrisis is nu zijn moeilijkste fase in gegaan. Het land gaat van het slot. Of liever de deur gaat voorzichtig op een kier. En het kabinet moet hopen dat we niet ‘met ons allen’ naar buiten willen stormen.
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de eerste fase, de uitbraak, geen hels karwei was. Maar de opdracht was bij alle onzekerheden en onduidelijkheden toch helder. De zorg mocht onder geen beding overbelast raken. Uit alle macht moest men voorkomen dat het zwarte scenario, niet genoeg intensive carebedden, werkelijkheid zou worden. Pas dan konden we verder denken. En leren van de fouten die gemaakt waren.
In die eerste fase dirigeerden de specialisten, de virologen en epidemiologen, het beleid. Jaap van Dissel van het RIVM was de tweede premier van Nederland. De eerste, Mark Rutte, voer zoals dat heet, op zijn kompas. Van Dissel en co moesten ook de route uit de corona-wateren nog maar zien te vinden, maar de beste stuurlui stonden, hopelijk, nu aan het roer. De politiek wist dat ze moest wachten tot de loods van boord ging.
Met de exit-strategie is het laatste woord weer aan de politiek. En dat gaat Rutte zichtbaar moeilijker af. De boodschap is niet meer zo simpel, het appèl om ‘met zijn allen’ het virus eronder te krijgen door vooral thuis te blijven, handen vaak te wassen en in de elleboog te niezen, werkt niet meer. De boodschap laat zich niet langer uitdrukken in een paar pakkende oneliners.
De opdracht is nu economisch en sociaal redden wat er te redden valt zonder dat corona terugkeert in een zo mogelijk nog verwoestender tweede golf. Een tweede lockdown zal misschien niet de genadeklap zijn, maar nog harder aankomen dan de eerste. En ‘intelligent’ zal ze dit keer niet kunnen zijn. Dan zal de boel echt totaal op slot moeten.
Dat stelt het kabinet voor hondsmoeilijke keuzes. Het moet ‘perspectief’ bieden. De bevolking steunt in opvallend grote meerderheid nog altijd het beleid, maar hoe lang nog? De anderhalve meter samenleving is een mooie slogan, maar hij wordt minder mooi wanneer ze langer duurt en je mensen keer op keer moet teleurstellen.
Dat zie je ook bij de reacties op de exit-maatregelen. Er zijn sectoren. horeca, musea, waar je een voorzichtige zucht van verlichting kan horen. Dat geldt ook voor ouders die hun kinderen weer naar school en de dagbesteding kunnen sturen. Er mag weer gesport worden, maar voetballen in een vol stadion blijft een heel klein stipje op een heel verre horizon. Pas als Het Vaccin er is, mogen we daar weer aan denken. Idem voor de bezoekers van festivals en andere massale manifestaties. We gaan de lijst niet helemaal afvinken, maar dat het moeilijk wordt, moge duidelijk zijn. Want, om toch nog maar iets te noemen, hoe ga je naleving afdwingen?
En dit terwijl we in de grootste economische crisis sinds de jaren 30 van de vorige eeuw zitten. Het steunbeleid is nu nog ruimhartig, al zal niet iedereen dat zo ervaren. Maar dat beleid kan je ook niet volhouden tot Het Vaccin zijn verlossende opwachting maakt. Want dat kan op zijn best nog 1 à 1,5 jaar duren en volgens sommige pessimisten komt het er misschien wel nooit.
De discussies over corona als kans, voor verdere vergroening en minder ongelijkheid, doen in die context soms wereldvreemd aan. Dat is iets voor oproepen van de Weldenkende Nederlanders, WN-ers als Freek de Jonge en co in hun nog steeds comfortabele bubbel. Prachtige, nobele intenties, daar niet van, maar als je een bedrijf hebt met werknemers, klanten en toeleveranciers heb je wel iets anders aan het hoofd. Dan wil je weten of je de volgende week nog haalt.
Politiek wordt in een crisis van deze ongekende omvang tot zijn naakte essentie teruggebracht. Het is nu meer dan ooit voortmodderen, op zicht varen, hopen dat je zo min mogelijk averij oploopt. Pasklare oplossingen zijn er niet. Aan grootse, meeslepende visies heb je niks. Die blijken dan echt wat ze zijn: garnering, meer niet.
Het komt dan aan op de kwaliteit van het bestuur en de bestuurders. En dan zijn we in de polder net als in onze direct omliggende landen niet slecht af. Het is een inkoppertje maar je hoeft alleen maar te kijken hoe Donald Trump en die andere malloot, Boris Johnson, het eraf brengen. Het kabinet doet het onder leiding van Rutte nog steeds naar behoren. Natuurlijk zijn er dingen fout gegaan. Dat zal ook zo blijven. Dat kan ook niet anders. Dan moet de oppositie doen wat ze geacht wordt te doen: het kabinet op de vingers tikken. En het kabinet moet voor die kritiek open blijven staan. Niet alleen van het parlement maar ook voor die uit de samenleving.
Ooit, als de crisis voorbij is, gaan we ‘met zijn allen’ de koe in de kont kijken. Vaststellen wie waar wanneer gefaald heeft en afrekenen. En hopelijk ook de blootgelegde zwakke plekken in de zorg bijv. aanpakken en wat dacht je van een basisinkomen om de Nederlander te beschermen tegen dit soort tijden. Dat hoort er ook bij in een democratie. Maar dat is letterlijk van later zorg. Eerst dat ‘kutvirus’ verslaan en het land zo goed mogelijk door die crisis slepen.