Hartstochtelijk heeft Lodewijk Asscher het leenstelsel verdedigd. Eerst als vicepremier, later als lijsttrekker en partijleider van de PvdA. Maar nu heeft hij het licht gezien: hij is tegen. Eerder draaide al GroenLinks bij – al had dat nog wel de onverkwikkelijke partijruzie tot gevolg.
Het leenstelsel werd onder het vorige kabinet ingevoerd en verving de basisbeurs. Idee hier achter is dat studeren een investering in jezelf is. Het zorgt er voor dat je later een baan krijgt en dus kan je daarmee de schuld terugbetalen.
Bezwaren
Er zijn meerdere bezwaren hiertegen. Ook een opleiding in het hoger onderwijs is gewoon onderwijs en onderwijs is een publiek goed. Een ander bezwaar was dat het lenen van enkele tienduizenden euro’s kinderen uit armere gezinnen zou afschrikken. Hierdoor zou de universiteit iets worden voor de beter gesitueerden. Ook het argument van de goede baan is niet correct. Ja, wie later chirurg wordt verdient een mooi salaris, maar er zijn genoeg hoger opgeleiden die modale inkomens verdienen als leraar of kleine ondernemer.
Het is voor een zzp’er van 27 met een studieschuld vrijwel onmogelijk om een huis te kopen in een stad
Dat Groenlinks en PvdA van standpunt veranderen komt ook mede omdat de wereld sinds de invoering van het leenstelsel is veranderd. Steeds meer jongeren moeten werken als zzp’er of met tijdelijke contracten, wat een lager of onzekerder inkomen oplevert. Daarnaast zijn de hypotheekregels aangescherpt en zijn de huizenprijzen sterk gestegen. Om die reden is het voor een zzp’er van 27 jaar met een studieschuld van ruim 50.000 euro – en aan die bedragen moet je met dit nieuwe stelsel denken – vrijwel onmogelijk geworden om een huis te kopen in een stad in het westen of midden van het land.
Na verkiezingen 2021
Al die tijd zijn CDA en ChristenUnie tegen het leenstelsel geweest. In oppositie en regering. Maar nu doet zich de situatie voor dat het leenstelsel niet afgeschaft zal worden, ondanks dat een Kamermeerderheid hier wel voor voelt. VVD en D66 zijn nog altijd voorstander en in het regeerakkoord is afgesproken het systeem te handhaven. Bovendien kost afschaffen geld, en dat kan alleen gevonden worden als er ergens anders geld af gaat. Kortom: het debat zit op slot door het regeerakkoord. Er gaat pas wat veranderen na de verkiezingen van 2021.
Het gekke is dat D66 dwarsligt. De partij was altijd voor meer democratie en beter onderwijs. Maar sinds de partij in het kabinet zit, schaft een D66-minister (Ollongren) het referendum af en wil een andere D66-minister (Van Engelshoven) niet tornen aan het leenstelsel en wel een omstreden bezuiniging in het hoger onderwijs doorvoeren. Zo stuurt D66 wel heel doelbewust af op het partijmantra ‘regeren is halveren’.
EEN KLEINE OPFRISSER: DE BASISBEURS VERSUS HET LEENSTELSEL
Het omstreden leenstelsel voor studenten staat weer ter discussie. Steeds meer politieke partijen, zoals de PvdA vandaag, pleiten voor herinvoering van de basisbeurs. Een korte geschiedenis van de basisbeurs.
De basisbeurs voor studenten in het hoger onderwijs werd in 2015 geschrapt. Sindsdien is een leenstelsel ingevoerd.
BIJDRAGE VAN DE OVERHEID
Tot die tijd kregen HBO- en WO-studenten die op kamers woonden een maandelijks bedrag van ongeveer 280 euro op hun rekening gestort; een bijdrage van de overheid om collegegeld, boeken, een studentenkamer en levensonderhoud kunnen te bekostigen. Studenten die nog bij hun ouders woonden, kregen zo’n 100 euro van de overheid.
KORTE GESCHIEDENIS
De beurs werd in 1986 ingevoerd. Vóór die tijd kregen ouders van studerende kinderen een hogere kinderbijslag, waardoor studenten dus afhankelijk waren van hun ouders. De basisbeurs betekende een onafhankelijke studiefinanciering. In 1993 werden de teugels aangetrokken met een tempobeurs. Hiermee werd de beurs een voorwaardelijke gift en de student moest elk jaar voldoende studiepunten halen, anders moest er worden terugbetaald. Drie jaar later kwam de prestatiebeurs: als iemand binnen tien jaar een diploma haalde, werd de beurs een gift. Zo niet, dan werd het een terug te betalen lening.
RADICALE VERANDERING
Maar vier jaar geleden veranderde dat radicaal. Met ingang van het collegejaar 2015/2016 werd de basisbeurs afgeschaft voor nieuwe studenten. In de Tweede Kamer hadden onder meer VVD, D66, GroenLinks en PvdA voor gestemd. Er kwam een sociaal leenstelsel voor in de plaats. Daarbij is de beurs altijd een lening, die tegen niet-marktconforme voorwaarden en rentetarieven moet worden terugbetaald. Wel krijgen studenten, van wie de ouders minder dan dertigduizend euro verdienen, een aanvullende beurs.
FLINKE OPHEF
Dit besluit zorgde voor veel protest. Toenmalig minister Jet Bussemaker beloofde dat er meer geld zou komen voor beter onderwijs. Later ontstond er flinke ophef over de vraag of dat geld wel echt op de goede plek terechtkwam. De behoorlijk oplopende schulden zouden de woon- en financiële situatie van studenten nu en in de toekomst er niet makkelijker op maken. Die kritische geluiden zijn in de loop der jaren alleen maar toegenomen. In mei dit jaar liet ook GroenLinks weten het leenstelsel te willen afschaffen.
‘STUDIESCHULD TELT ZWAAR’
Vandaag liet ook de PvdA, die zelf het stelsel destijds heeft ingevoerd, weten het leenstelsel te willen afschaffen. “We zien dat studenten nu onder steeds meer prestatiedruk staan. Zeker voor kinderen van wie de ouders geen dikke portemonnee hebben, telt de studieschuld dan zwaar”, aldus fractievoorzitter Lodewijk Asscher. Samen met GroenLinks en de ChristenUnie voegt de PvdA zich hiermee bij Coalitie-Y, een jongerenmanifest voor meer vaste banen, betaalbaar wonen en de herinvoering van de basisbeurs.
VOORLOPIG GEEN VERANDERING
Er is nu een ruime meerderheid in de Tweede Kamer voor de terugkeer van de basisbeurs, maar desondanks is het niet waarschijnlijk dat er iets gaat veranderen. De regeringspartijen hebben namelijk afgesproken om tijdens dit kabinet, Rutte III, niet aan het leenstelsel te sleutelen. Wel liet onderwijsminister Ingrid van Engelshoven (D66) vandaag weten zich over het leenstelsel te buigen en te kijken naar “mogelijke aanpassingen”.