Donald Trump, van Duitse afkomst, brult en foetert als een Feldwebel van de Wehrmacht. Zijn gekke, haast paranoïde stijl is geen uitzondering in de Amerikaanse politiek. Richard J. Hofstadter, een Amerikaans historicus, schreef daarover in 1964 een boek dat vergeten is. Bij de midterm-verkiezingen past een flirt met de politieke krankzinnigheid in de VS.
Bizar is hoe aan de aandacht ontsnapt is dat half de jaren ’60 Richard J. Hofstadter perfect verwoordde dat paranoia en een paranoïde stijl traditioneel zinderen in de Amerikaanse politiek. Zijn boeken van zestig jaar geleden onderzochten de langdurige oppositie in Amerika tegen ideeën, elites, experten en intellectualisme. De krachtige rol van het evangelische Pinksterchristendom met zijn verzet tegen school-desegregratie, algemeen stemrecht, vrouwenrechten en abortus heeft diepe wortels, vond Hofstadter. Het aan het krankzinnige grenzende gedrag, in onze ogen, van Donald Trump en diens taal, diens gedragingen, diens greep op het plebs, is geen uitzondering, wel een wederkerende stijl in de Amerikaanse politiek. Het Trumpisme is oude wijn in nieuwe zakken.
Samenzweringen
Richard Hofstadter gaf in 1959 een radiolezing voor de BBC getiteld The American Right Wing and the Paranoid Style die hij enkele jaren verfijnde en in 1964 in boekvorm goot tot Paranoid Style in American Politics. Historicus Hofstadter ontleedt de Amerikaanse neiging om gemakkelijk samenzweringen te vermoeden plus de stroming van achterdochtige ontevredenheid van de Amerikanen. Die twee kenmerken vallen dikwijls samen.
Het boek verscheen kort nadat brulboei Barry Goldwater de nominatie tot presidentieel kandidaat voor de Republikeinen won van de gematigde Nelson Rockefeller. Goldwater werd krachtig verslagen in de presidentsrace door de Democraat Lyndon Johnson, maar ondanks zijn zwakke kiescijfers werd hij later aanzien als de grondlegger van de neoconservatieve beweging in de VS.
Frankfurter Schule
Richard Hofstadter werd geïnspireerd door de Frankfurter Schule, de kring van briljante (vaak joodse) sociologische pioniers in het Frankfurt van de eerste helft van de twintigste eeuw met hun maatschappijkritische, neomarxistische teksten. In die onderzoekersfamilie hoorden thuis Theodor Adorno, Max Horkheimer, Herbert Marcuse, Erich Fromm, Franz Neumann.
De Frankfurter Schule was Duits van 1924 tot 1933, toen de nazi’s er komaf mee maakten. Een exodus van de leden begon en aan Columbia University werd de groep hersticht. In ballingschap onderzochten Adorno en Horkheimer het autoritaire karakter van de Duitse samenleving wat volgens hen de basis was van het fascisme. Hun boek The Authoritarian Personality verscheen in 1950 en beïnvloedde de visie van Hofstadter op de Amerikaanse politiek. Hofstadter groef naar de paranoia in het conservatisme en toetste zijn onderzoek bij Daniel Bell, socioloog en voorman van de Amerikaanse neoconservatieven.
Hofstadter hoopte, zei hij in zijn BBC-lezing (toen hij een tijd resideerde in Cambridge, VK), om parallellen te vinden tussen de nationale anti-communistenhetze van senator Joe McCarthy en de grassroots-clubjes van de conservatieven. Het woord ‘stijl’ consacreerde hij bewust, voor hem is het de brug tussen individuele gedragingen en groepsgedragingen.
Samenzweringsprietpraat
Paranoia is een term uit de klinische psychiatrie met een pejoratieve inslag, wat Hofstadter besefte. Zijn kaping van dat woord voor de politiek is nadien toegepast op de Constitutional Union Party van half de negentiende eeuw en op de opkomst van nieuwe rechtse Amerikaanse groeperingen als de Christian Right en de Patriot Movement. Dichterbij is de QAnon-strekking, ook populair bij sommige rechtse Vlamingen, die puur paranoïde stijl is.
Werd de analyse van Hofstadter achterhaald ? Eve Sedgewick (in 2018), gevolgd door socioloog Gordon Fraser, stootte in de VS op een dergelijke lawine van samenzweringsprietpraat sedert 1950 en in de eenentwintigste eeuw, concludeerde dat het door Hofstadter verbeelde rationele vooruitstrevende publiek, als tegenwicht tot de mistrouwige Amerikaan, is verdwenen.