Nergens ter wereld is er zoveel persvrijheid als in Europa, maar door nepnieuws, tegenwerking en intimidatie staat de journalistiek in het hele continent onder druk. Dat concludeerde Reporters without Borders (RSF) deze week bij de bekendmaking van de jaarlijkse ranglijst van landen met de meeste persvrijheid.
Nederland daalde, voor het derde jaar op rij, een plekje op de index en staat nu op de zesde plaats, achter vier Scandinavische landen en Costa Rica. Over Nederland schrijft RSF: “De overheid geeft de pers te weinig toegang tot informatie, inlichtingendiensten schenden de privacy van journalisten en populistische politici brengen media in diskrediet.”
Hongarije (92) en Bulgarije (112) scoren van alle EU-landen het slechtst. Verder valt ook de gestage daling van Polen (van 62 naar 64) op. Het lijkt een ver-van-mijn-bed-show, maar ook in Nederland kan persvrijheid in gevaar komen, waarschuwen hoofdredacteuren uit deze landen in gesprek met de NOS.
“Het gebeurt namelijk in kleine stapjes”, zegt Teodora Peeva, hoofdredacteur van de Bulgaarse krant Sega. “Het is een langzaam proces van jaren”, zegt ook Veronika Munk, die leiding geeft aan de Hongaarse nieuwssite Telex.
De ervaringen van de hoofdredacteuren tonen opvallend veel overeenkomsten. Met een soortgelijk stappenplan wordt de pers in hun land monddood gemaakt. “Het is allemaal heel doordracht”, zegt Péter Peto, hoofdredacteur van de grootste nieuwssite van Hongarije, 24.hu. “Dat is waarom West-Europese landen niet doorhebben hoe autocratische leiders te werk gaan.”
Stap 1: Traineer het werk
Het begint met ogenschijnlijk onschuldige stapjes, zegt Peeva over haar ervaringen in Bulgarije. “Eerst krijg je moeilijk informatie los van de autoriteiten, vervolgens worden je vragen helemaal niet meer beantwoord.” Ook toegang tot publieke bronnen of persbijeenkomsten kan worden ontzegd. “Hier in Bulgarije worden persconferenties gehouden zonder de aanwezigheid van pers. Premier Borissov heeft al een jaar geen media meer te woord gestaan.”
“Het wordt ons extreem moeilijk gemaakt om in contact te komen met de regering”, zegt Telex-hoofdredacteur Veronika Munk. Als voorbeeld noemt ze de kwestie-Szajer, waarbij een prominente Hongaarse politicus werd betrapt op een illegaal seksfeest voor homo’s in Brussel. Bewindslieden over het schandaal bevragen werd bemoeilijkt, omdat nabij het premierskantoor de verzamelde pers op afstand werd gehouden door agenten.
Het brengt de informatievoorziening in gevaar, zegt Munk. Dat wordt juist nu, tijdens de coronapandemie, pijnlijk duidelijk. “De coronataskforce heeft nog geen enkele vraag van ons beantwoord, ook zijn we niet welkom in ziekenhuizen.”
Stap 2: Intimidatie
Wanneer een journalist echt lastig is, volgt er intimidatie, vertelt de Bulgaarse Teodora Peeva. “Een collega moest zich onlangs op het politiebureau melden omdat hij vragen had gesteld over hardhandig politieoptreden tijdens protesten. Hij werd daar een tijdlang verhoord zonder advocaat, dat was pure intimidatie.”
Stap 3: Beperk de financiering
Ook effectief: het afknijpen van inkomsten. Dat kan op verschillende manieren. Zo voert Polen dit jaar een nieuwe advertentiebelasting in, waardoor onafhankelijke mediabedrijven vrezen kopje onder te gaan. Ondertussen wordt er juist geïnvesteerd in de publieke omroep, die in Polen fungeert als spreekbuis van de regering.
Daarnaast kan een overheid stoppen met adverteren bij kritische mediabedrijven, waarmee een grote inkomstenbron wordt weggenomen. “Zelfs private bedrijven worden onder druk gezet niet meer bij zulke kranten advertenties in te kopen”, zegt Sega-hoofdredacteur Teodora Peeva. “Dat kost ons geld en maakt enorm onzeker.”
Stap 4: Krijg controle over mediabedrijven
In meerdere Centraal- en Oost-Europese landen zijn de afgelopen jaren mediabedrijven opgekocht door zakenlui die loyaal zijn aan de regerende elite. Op die manier werden meerdere kritische Hongaarse en Bulgaarse kranten plots regeringsgezind. In Polen werd onlangs een grote uitgever gekocht door staatsoliebedrijf PKN Orlen, naar eigen zeggen zonder ideologische doeleinden. De overname is op last van de rechter wel tijdelijk opgeschort.
Péter Peto was in 2016 adjunct-hoofdredacteur van de Hongaarse invloedrijke, linkse krant Népszabadság. Die werd na een reeks corruptie-artikelen door de uitgever onverwacht opgeheven. Een politieke beslissing, volgens Peto, want de eigenaar bevond zich in kringen rond premier Orbán.
Veronika Munk heeft eenzelfde ervaring. Tot vorig jaar werkte ze voor nieuwssite Index, die eveneens in handen viel van een Orbán-vertrouweling. De hoofdredacteur werd daarop plotseling ontslagen.
Munk vertrok daarop met tientallen collega’s bij Index en begon nieuwssite Telex, dat grotendeels draait op donaties. “Er blijkt behoefte aan onafhankelijk nieuws. Nooit eerder werd er zoveel betaald voor online nieuws. Dat is hoopgevend.”
Hoe te herstellen?
Als het aan de Bulgaarse hoofdredacteur Peeva ligt, worden Europese subsidies voortaan gekoppeld aan de mate van persvrijheid in een lidstaat. “Maar de opgedane schade aan de persvrijheid herstel je niet gemakkelijk, want daarvoor is te lang weggekeken.”
Haar advies aan de Nederlandse pers is daarom: wees alert op de minste of geringste aantasting van de persvrijheid. “En sta daar, verenigd als beroepsgroep, tegen op.”
Dat betekent volgens Péter Peto niet dat journalisten als hoeders van de democratie politiek activisten moeten worden. “Blijf gewoon je werk doen: de waarheid vertellen. Dat is onze missie, en daarmee toon je de liefde voor je land.”