Het Duitsland van Adolf Hitler eiste loyaliteit van prins Bernhard aan de vooravond van zijn huwelijk met de Nederlandse kroonprinses Juliana, begin 1937. Toen er problemen rezen schreef Bernhard aan Hitler twee persoonlijke brieven om de lucht te klaren. In één ervan vraagt hij steun, ,,nu ik (…) publiekelijk als een soort landverrader word neergezet”.
Het had maar een haar gescheeld of een rel had de gelukkigste dag uit het leven van prins Bernhard verpest. In de aanloop naar zijn huwelijk met kroonprinses Juliana was de aanstaande bruidegom het mikpunt van hoon in Duitsland en kritiek in Nederland. Diplomaten aan zowel Duitse als Nederlandse zijde strijden om de loyaliteit van de prins.
De spanning tussen beide landen loopt begin ’37 hoog op. Tot twee keer toe ziet de prins zich genoodzaakt om persoonlijk contact op te nemen met Adolf Hitler. Het bestaan van twee brieven is gedocumenteerd in het Bundesarchiv in Berlijn. De documenten uit die tijd schetsen een beeld van de relatie tussen prins Bernhard en Adolf Hitler.
Op 3 januari 1937 gaat er een geheime brief van de prins via de diplomatieke post naar Hitler. De Duitse gezant Zech in Den Haag neemt de envelop als eerste in ontvangst. De brief is verzegeld. Niemand mag de inhoud weten, zelfs Duitse diplomaten niet.
Er kan dus geen afschrift gemaakt worden, wat wel gebruikelijk is in het diplomatieke verkeer. Zech stuurt hem onmiddellijk door naar Berlijn met een begeleidend briefje: ‘Prins Bernhard zur Lippe heeft mij de bijgevoegde aan de Führer gerichte brief overhandigd met het verzoek tot snelst mogelijke overhandiging…Heil Hitler!’
De brief komt een dag later aan in het Duitse ministerie van buitenlandse zaken in Berlijn, waar woordvoerder van het gezantschap Von Kotze is belast met doorzending naar Berchtesgaden. De rijkskanselier is immers regelmatig in zijn buiten in Beieren. Von Kotze stuurt een begeleidende memo aan Julius Schaub, SS-brigadeleider en trouw begeleider van Hitler. Schaub moet de gesloten brief ‘zo snel mogelijk’ aan Hitler voorleggen. Waarom weet Von Kotze niet. ‘We hebben geen afschrift en kennen de inhoud niet.’ In hetzelfde memo spreekt Von Kotze van een eerste en een tweede brief van de prins voor Hitler. Om misverstanden te voorkomen, want prins Bernhard heeft twee dagen eerder ook al een brief naar Hitler gestuurd. De eerste keer was op 1 januari 1937. Professor Lou de Jong heeft in zijn werken uit de eerste brief geciteerd, maar wie heeft de volledige tekst ooit onder ogen gekregen? De kenners van tegenwoordig niet. Over de tweede, geheime brief zwijgt De Jong.
Het Bundesarchiv in Berlijn laat meer los over zijn eerste brief, d.d. 111937. Deze brief mocht van Bernhard wel door diplomaten gelezen worden. Naast de gebruikelijke afschriften is ook het origineel van de eerste brief in Berlijn te zien.
‘Hochzuverehrender Herr Reichskanzler’ kopt prins Bernhard. De prins is ontsteld over de campagne die in de Duitse pers tegen hem wordt gevoerd. De huisbladen van de nazipartij spreken schande van een aantal incidenten waarbij de officiële Duitse rijksvlag, met het hakenkruis, in Nederland niet zou zijn gehesen of ja zelfs omlaag is getrokken. Prins Bernhard wordt verweten dat hij het erbij heeft laten zitten. De Duitse propagandamachine maakt hem zelfs uit voor een landverrader. Dat laat de prins niet op zich zitten. Hij eist eerherstel en wel direct bij Hitler.
Prins Bernhard richt zich tot Hitler persoonlijk, omdat hij ‘op 17 november de eer had u te ontmoeten en zo vriendelijk te worden ontvangen’. (De dag daarvoor is NSB-leider Anton Mussert op audiëntie bij Hitler geweest. Het bezoek van de prins aan Hitler is onder historici bekend, maar wat er precies is besproken is nimmer naar buiten gekomen.) Prins Bernhard schrijft dat de vlagincidenten op een misverstand berusten. Bijvoorbeeld bij een wedstrijd in Den Haag tussen een Haagse en een Duitse voetbalclub zou er geen hakenkruis gewapperd hebben, maar toen de Duitse voetballers bezwaar maakten zou die ‘selbstverstündlich’ alsnog zijn gehesen, zo verzekert de prins. Het steekt hem dat het Duitse volk ‘zo’n fout beeld van mij heeft’. Hij wil dat Hitler de Duitse pers tot de orde roept. Vandaar ‘het verzoek aan u, hooggeëerde rijkskanselier, om voor een afdoende passende rectificatie in de pers en op de radio te zorgen’. De brief eindigt aldus: ‘Met uitdrukking van mijn oprechte verering en de hartelijkste en beste wensen voor de rijkskanselier’. Was getekend: ‘Ihr sehr ergebener Bernhard Prinz Zur LippeBiesterfeld.’
De prins staat aan de vooravond van zijn huwelijk met kroonprinses Juliana op 7 januari 1937 onder grote druk. Uit de archieven blijkt dat er eind 1936 van alle kanten aan hem wordt getrokken. Duitse diplomaten en journalisten willen dat hij als geboren Duitser openlijk (nazi-)kleur bekent en zetten hem het mes op de keel. Ze slepen het wedstrijdje in Den Haag van 23 december 1936 er met de haren bij. De prins zat niet eens op de tribune, maar toch wordt hij verantwoordelijk gesteld voor het uitblijven van het Duitse volkslied en het ontbreken van hakenkruizen rond het voetbalveld.
De Duitse propagandamachine tettert er in de kranten lustig op los: ‘Schande!’ Diplomaten laten alvast wat paspoorten van Duitse bruiloftsgasten confisqueren. Dat zal prins Bernhard leren.
De Nederlandse regering staat voor een dilemma. Nederland koestert haar neutraliteit en wil zich liever niet bemoeien met de interne zaken van Duitsland, in 1937 een bevriende natie. Maar aan de andere kant kan de prins niet aan zijn lot worden overgelaten. Het gaat hier per slot van rekening om de aanstaande echtgenoot van kroonprinses Juliana die al met één been in Nederland staat. De verloofde is net Nederlander geworden. Twee dagen voor de kerst van ’36 heeft hij trouw gezworen aan koningin Wilhelmina. Per Koninklijk Besluit van 3 december 1936 is hij tot luite-nant ter zee en kapitein bij de landmacht benoemd.
Ten slotte heeft de prins nog te maken met een aantal Duitse familieleden dat zich hartstochtelijk inzet voor de zaak van de nazi’s. Zij nemen de berichten in de Duitse pers over ‘de schandelijke vlagincidenten in Nederland’ hoog op en dreigen op eigen initiatief weg te blijven van de bruiloft. De rel werpt een schaduw over het aanstaande huwelijk.
De prins wil iedereen te vriend houden, de Hitler van 1937 incluis. Het is een tijd waarin alle Duitsers gemerkt hebben dat er geen politieke partijen, vakbonden of onafhankelijke kranten meer bestaan. De dictator heeft onmiddellijk na de machtsovername in 1933 tienduizenden burgers onder wie zijn politieke tegenstanders gearresteerd of verdreven naar het buitenland. In ’35 zijn de rassenwetten van Neurenberg afgekondigd – ‘zum Schutz des Deutschen Blutes’ – die de klopjacht op alle niet-ariërs formaliseren. De staat verstoot alle joodse ambtenaren en huwelijken met joden zijn voortaan strafbaar, om maar een paar voorbeelden te noemen. Het staat in alle kranten.
De gevolgen van de gelijkschakeling van de Duitse pers heeft de prins aan den lijve ondervonden. Hij weet dat je voor rectificatie niet bij de krant of de rechter moet zijn, maar bij de Führer zelf.
Prins Bernhard belt de eerste brief ’s nachts persoonlijk door aan Hitlers naaste medewerker dr. Brand in Berchtesgaden om er zeker van te zijn dat de Führer de brief snel leest. De prins heeft blijkbaar de juiste toon aangeslagen. Hitler neemt genoegen met de brief en wil niet dat het incident tussenbeide komt te staan. Hij laat bij monde van Brand telefonisch aan de prins weten dat het vlaggenincident niet door hemzelf maar door het ministerie van buitenlandse zaken was aangegrepen. Het spijt de Führer dat de prins er persoonlijk bij betrokken was geraakt, maar hij moest aan de andere kant niet vergeten dat een belediging van Duitse symbolen niet kan worden getolereerd.
De rijkskanselier laat zijn minister van buitenlandse zaken Von Neurath telefonisch weten dat de bruiloftsgasten wat hem betreft niets meer in de weg gelegd hoeft te worden. Inbeslaggenomen paspoorten van Duitse leden van diverse vorstenhuizen worden de volgende dag teruggegeven. De genodigden mogen zelf uitmaken of ze naar Nederland gaan of niet. Hitler draagt zijn minister ook op een deel van de brief openbaar te maken.
Daarmee lijkt de kous af. Maar dan verschijnt in de loop van 2 januari een ANP-communiqué: ‘Omdat de prins het Nederlands staatsburgerschap verworven heeft, zich ook Hollands voelt, is bij alle gelegenheden uitsluitend het Nederlandse volkslied te spelen.’ Het communiqué zou uit naam van prins Bernhard zijn gepubliceerd en daarmee is hij in ernstige verlegenheid gebracht. Duitse diplomaten reageren als gebeten. Het stutwerk van de prins dreigt het alsnog te begeven.
Zijn geloofwaardigheid is in het geding. Hoe zal Hitler reageren? De prins wil het er niet op aan laten komen. Voor de tweede keer in twee dagen gaat er een brief naar Hitler.
De Nederlandse regering steunt de prins en verklaart dat het ANPcommuniqué niet uit naam van de prins is verschenen en dus geen officieel karakter draagt. De prins ontvangt vertegenwoordigers van het Duitse persbu-Juliana, reau. Hij drukt hen op het hart dat hij met liefde aan zijn vaderland denkt en daaraan veel te danken heeft. Als geboren Duitser keurt hij het af dat Duitse symbolen in welke vorm dan ook worden besmeurd. Op 5 januari staat het in de Duitse kranten met als toevoeging: ‘daarmee is dit geschil naar tevredenheid en genoegdoening, naar wij hopen, voor beide zijden uit de wereld’. Net op tijd. Het feest kan beginnen. Na de bruiloft laat prins Bernhard hertog Adolf Friedrich von Mecklenburg een goed woordje voor hem doen bij Hitler. De oom van kroonprinses Juliana is al sinds 1931 lid van de NSDAP en beschikt over uitstekende connecties, ook in de partij. Hij is het aanspreekpunt geweest van verontruste bruiloftsgasten uit Duitsland. Von Mecklenburg weet dus wat er zich heeft afgespeeld achter de schermen. De hertog schrijft op 22 januari 1937 een brief aan Hitler, ‘na ruggespraak en met uitdrukkelijke toestemming van Bernhard’. Dankzij de ‘nadrukkelijke tussenkomst van Bernhard’ zijn de officiële hakenkruisvlaggen gehesen op de hotels van de Duitse gasten, en kon tijdens de gala-avond alleen dankzij bemiddeling van de prins ‘ostentatief’ niet alleen het Deutschlandmaar ook het Horst Wessellied (na 1933 groeit het strijdlied van de NSDAP uit tot het tweede volkslied van Duitsland) worden gespeeld en wel in aanwezigheid van de koningin en het gehele Diplomatieke Corps. Over Bernhard laat hij geen misverstand bestaan. Hitler moet weten dat de prins alles heeft gedaan om zijn ‘Duitse vaderlandsgevoel en zijn bewondering voor de Führer van het Duitse rijk’ tot uitdrukking te brengen.
Bernhards brief aan Hitler blijft raadsel
Het grootste mysterie in het leven van prins Bernhard (maar tegelijk het verhaal dat de geschiedenis van Nederland en de Tweede Wereldoorlog op zijn kop zou zetten) is de beruchte stadhoudersbrief van de prins aan Adolf Hitler. In dit onthullende betoog brengen we bewijsmateriaal dat het bestaan van de brief onderbouwt. Vier geheime agenten spelen een belangrijke rol in dat mysterie. Vervolgens onthult een vroegere agent van de Franse geheime dienst over prins Bernhard : “…dat hij het liefst luidkeels Heil Hitler tegen Wilhelmina en Juliana had geroepen na de Duitse verovering van de Noorse ertshaven Narvik.” Bovendien onthult de agent dat hij de stadhoudersbrief in handen heeft gehad en waar de brief nu bewaard wordt.
‘De stadhoudersbrief’ is de brief die prins Bernhard op 24 april 1942 vanuit Washington zou hebben geschreven aan Adolf Hitler en waarin hij zou hebben aangeboden stadhouder voor de Führer te worden in het bezette Nederland. Via de RVD liet prins Bernhard dinsdag weten dat hij het ‘erg vervelend en beschadigend voor hem vindt dat telkens weer in publicaties een niet-bestaande brief opduikt’. Precies een jaar geleden moest de RVD ook al aan de bak, toen thrillerschrijver Thomas Ross in zijn boek Omwille van de troon de stadhoudersbrief een centrale rol liet spelen.
Aalders kon in zijn boek over de dubbelspionne Leonie Brandt-Pütz – bij wie vergeleken Mata Hari volgens hem een ‘dorpstrut’ was – niet om de brief heen. Want zijn heldin is de ‘oerbron’ van de mythe van de brief. Leonie verhoorde na de oorlog Eberhard Schöngarth, chef van de Sicherheitspolizei en de SD. De bij de verhoren aanwezige secretaresse, Lientje T., verklaarde later dat zij Schöngarth over de brief van Bernhard had horen spreken, maar daarover niets in de verslagen mocht zetten.
Later doken er personen op die verklaarden de brief te hebben gezien. Zo beweerde Jeanette Kamphorst, de voormalige verzetsstrijdster ‘Zwarte Panter’, in de jaren zeventig in De Telegraaf dat zij in het bezit was van het origineel. De krant bood driekwart miljoen voor de brief, maar Kamphorst weigerde die te overhandigen – of kón dat niet.
Aalders noemt de aandacht voor de brief in zijn boek ‘de reconstructie van een mythe, of heel misschien van een waar verhaal’. Hij is niet onder de indruk van de reactie van prins Bernhard. ‘Hij is ook altijd blijven ontkennen dat hij lid was geweest van de NSDAP, ook toen dat al omstandig was bewezen.’
Bestaat hij, de schriftelijke bom onder de monarchie? En zo ja, waar dan? Aalders weet dat een getuige uit kringen rond het koningshuis onlangs een verklaring heeft ondertekend, waarin hij beweert de brief te hebben gelezen en ook te weten waar die zich momenteel bevindt. Geen écht krachtig bewijs. Aalders: ‘Maar wel een mooie cliffhanger.’
De elite dient geen land.
Zij staan de democratie in de weg .