Bij de verhuur van panden in het bezit van Prins Bernhard van Oranje worden regels omtrent woninghuur overtreden. Dit blijkt uit een eerder onderzoek van Het Parool. De krant stelde vast dat de prins het beheer van zijn panden uitbesteedt aan tussenpartijen die onder meer onterechte kosten in rekening brengen bij huurders.
Uit het onderzoek blijkt ook dat de prins veel meer panden bezit dan eerder bekend was. Hij heeft, deels samen met zakenpartners, 590 panden in zijn bezit. Het grootste deel hiervan (349) is in Amsterdam. Ook is de prins als investeerder betrokken bij panden in de steden Haarlem, Houten, Rotterdam en Wassenaar.
‘Confrontatie met de overheid’
Het beheer en verhuur van de panden in Amsterdam besteedt de prins uit aan een “professionele partij”. Volgens Het Parool houdt deze partij, die niet bij naam genoemd wordt, zich niet altijd aan de regels omtrent woningverhuur. Zo zouden er meer huurders in appartementen wonen dan ingeschreven staan bij de gemeente Amsterdam. “De huisbaas wil alleen weten van twee huurders”, schrijft de tussenpartij in een mail naar een huurder, in handen van de krant. Want: “Hij wil geen confrontatie met de overheid.”
Daarnaast moeten huurders een zogenoemde agency fee van meer dan 2.000 euro betalen aan de tussenpartij. Het in rekening brengen van dit soort sleutelgeld is wettelijk verboden.
Huisjesmelkers
Deze manier van werken wordt vaker door huisbazen toegepast, vooral in steden waar veel studenten wonen. Maandag stuurden wethouders van elf studentensteden daarom een brief naar minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66) met de vraag om hulp bij de bestrijding van deze zogenoemde huisjesmelkers. Dit zijn eigenaren die minimaal tien panden bezitten en regelmatig de wet overtreden.
De woordvoerder van Prins Bernhard zegt in een reactie tegen Het Parool dat de prins niet direct betrokken is bij de verhuur van de panden. Hij zou de beheerders de opdracht hebben gegeven volgens de regels te werken. “Als mede-eigenaar zal hij tot de bodem uitzoeken of regels worden overtreden en ingrijpen als dat het geval is”, zegt de woordvoerder.
Woningnood
Prins Bernhard doet met zijn grote vastgoedimperium mee aan een steeds vaker voorkomend verschijnsel: particuliere beleggers die huizen kopen om deze vervolgens te verhuren. In steden als Amsterdam, waar de woningnood hoog is, profiteren investeerders van de hoge huren die zij kunnen vragen.
Deze trend is een belangrijk onderwerp van discussie in Amsterdam. Volgens een deel van de gemeenteraad zorgen dit soort beleggers ervoor dat woningprijzen nog hoger worden. Ook zouden startende huizenkopers uit de markt gedrukt worden.
Zelfs de trouwste oranje fans vinden het belachelijk
Schrijver Robert Jan Blom draagt geen oranje anjer meer in zijn knoopsgat. En volgend jaar zal hij op Koningsdag niet meer van de partij zijn. Voor Blom, die zich rekende tot een van ’s lands trouwste aanhangers van het Koninklijk Huis, heeft Oranje afgedaan. Reden: het enge winstbejag van pandjesprins Bernhard junior.
Mijn leven lang ben ik koningsgezind geweest. Waar ik ook woonde, de plaatselijke Oranjevereniging vond in mij een enthousiast lid en – desgewenst – een kundig bestuurder die met veel enthousiasme voor een ordentelijk verloop van het koekhappen, steltlopen en spijkerpoepen zorg kon dragen. Decennialang nam ik op 1 mei een vrije dag op. Niet vanwege de Dag van de Arbeid maar omdat ik was geveld door de grote hoeveelheden oranjebitter die met de haringen naar binnen gleden.
Nare boeken over vreemdgaande prinsen en buitenechtelijke kinderen? Allemaal roddel en achterklap. Greet Hofmans is een spook dat nooit heeft bestaan, prins Bernhard betaalde geld áán Lockheed in plaats van andersom en Mabel Wisse Smit was alleen in de overspannen fantasie van Peter R. de V. ‘het wijf van die lange’ Klaas B. Een koningin met een vader uit een dictatoriaal regime uit Zuid-Amerika? Goed voor de diversiteit! Prinses Irene die met bomen, groene kikkers en dolfijnen knuffelt? Enig!
Maar het geloof van deze trouwe Oranjefan is gebroken. Wat zijn ondeugende opa niet voor elkaar kreeg, is Bernhard van Oranje-Nassau van Vollenhove wel gelukt. Het is jammer dat senior er niet meer is om junior een draai om zijn oren te geven én om hem uit te leggen dat een Oranje álles kan maken zolang hij zich maar niet bezondigt aan openbaar huisjemelken.
De denigrerende titel huisjesmelker reserveren wij onderdanen voor halve criminelen die tientallen oudere huizen opkopen, deze jarenlang uitmelken en ze vervolgens weer op de markt gooien. Prinsen en huisjemelken? Nee, dat ‘matcht’ niet: zo ordinair, zo allesbehalve koninklijk en royaal.
Hoeveel zou Bernhard junior opstrijken met de verhuur van zijn 349 huizen? Toch al gauw €200.000 per maand. Ik zou weleens met een aantal bewoners van de ‘Bernhardhuizen’ willen praten. Zitten ze er goed bij? Of moeten ze zich ‘s avonds wassen bij het aanrecht en zich over een afgetrapte traploper naar een tochtige bovenetage te worstelen?
Dat melken van huisjes houdt mij bezig. Waar kun je eigenlijk studeren voor huizenmelker? Waar heeft hij de poen vandaan gehaald om er steeds weer eentje bij te kunnen kopen? Met zakendoen verdiend, zegt Bernhard, streng achter zijn loodzware brilmontuur. Wélke zaken dan? Wat kostten die 349 huizen? En zijn het er niet veel meer? Volgens onderzoek van Het Parool bezit de prins via verschillende bv’s 590 panden. Waarom is hij met dit monopoly-spel begonnen? Een Prins hoeft niet roomser te zijn dan de paus, maar waar heeft hij dit voor nodig?
Die laatste vraag is des te pijnlijker nadat bekend werd dat de ca. 200 miljoen grote erfenis van koningin Juliana en opa Bernhard onlangs is verdeeld onder de vier zonen van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven. De Telegraaf berichtte dat de Stichting Royale hen elk tientallen miljoenen uitkeerde – fiscaalvriendelijk uiteraard.
Maurits, Bernhard, Pieter-Christiaan en Floris, ze zijn met een gouden lepel in hun mond geboren. Ik snap dat deze prinsen willen werken maar huisjes melken? Daar begrijp ik niets van. Het is te schraal, te plat, te gericht op winstbejag. Van de eerdere ondernemingen van Bernhard was ik een groot voorstander. Wanneer men zijn koeriersbedrijfje of ict-activiteiten bekritiseerde, sprong ik voor hem op de bres. Nu kijk ik meewarig toe. Ik, trouwe, simpele onderdaan, ben boos, verdrietig, verbaasd en beschaamd. Altijd gedacht dat koninklijke normen en waarden ook een sociaal element bevatten.