De EU wil seksueel misbruik van kinderen niet alleen bestrijden via chatcontroles. Met een nieuwe richtlijn wil de Commissie de getroffenen versterken en rekening houden met technologische ontwikkelingen – inclusief “kunstmatige intelligentie” en deepfakes. Het overzicht.
De Europese Commissie heeft een wet voorgesteld om kinderen beter te beschermen tegen “seksueel misbruik”. De nieuwe richtlijn is onder meer bedoeld om in heel Europa te bepalen dat door AI gegenereerde representaties ook als misbruik kunnen worden beschouwd. Bovendien moet de politie van elke lidstaat de mogelijkheid krijgen om online geheime onderzoeken uit te voeren. Er zouden meer rechten moeten komen voor de getroffenen, zoals een “kindvriendelijk” rechtssysteem.
Met de nieuwe richtlijn wil de Commissie een oudere richtlijn vervangen die hetzelfde doel had. Het is een update, om het zo maar te zeggen. Er bestaat echter gevaar voor verwarring: de geplande richtlijn is niet dezelfde als de geplande verordening “ ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen ”. Het zijn twee verschillende wetten over hetzelfde onderwerp. Regelgeving is rechtstreeks van toepassing in elke EU-lidstaat; richtlijnen worden door de lidstaten in nationaal recht omgezet.
De regeling werd bekend als chatcontrole. Het moet onlinediensten onder meer verplichten om bij bestelling vertrouwelijke communicatie van gebruikers te onderzoeken. Er bestaat een dreiging van massale surveillance, leeftijdscontroles en netwerkblokkades . De onderhandelingen hierover in de EU-Raad zijn momenteel vastgelopen .
Hoewel het afzonderlijke wetten zijn, zijn er nauwe verbanden. De richtlijn en de verordening zijn bedoeld om samen te werken en elkaar te versterken, zoals de Commissie uitlegt in haar voorstel van februari 2024 . Wat de Commissie precies met de richtlijn van plan is, wordt hier in zeven duidelijke punten samengevat.
1. Afstappen van de term ‘kinderpornografie’
In de oude richtlijn wordt herhaaldelijk melding gemaakt van zogenaamde kinderpornografie. Veel mensen verwerpen deze term als bagatelliserend . Volgens een moderne opvatting beschrijft pornografie consensuele, seksuele representaties van volwassenen en is daarom niet langer gepast. Tegelijkertijd is de term stevig verankerd in het Duitse strafrecht . De nieuwe richtlijn wil er in ieder geval geen gebruik meer van maken en vervangt deze consequent door de woorden: “Afbeelding van seksueel misbruik van kinderen”.
Deze termkeuze zal waarschijnlijk voor controverse zorgen. In 2017 heeft een commissie in Duitsland onderzoek gedaan naar de hervorming van het seksuele strafrecht. Het ging ook over alternatieven voor de term ‘kinderpornografie’. De deskundigen konden het echter niet eens worden over een oplossing. Ze hadden ook kritiek op het woord ‘misbruik’, aldus het eindrapport . Enerzijds komt de term al in een andere context voor in het Wetboek van Strafrecht ; Hij zou ook kunnen suggereren dat er ook sprake is van een ‘gebruik’ van kinderen.
2. Online verschijnselen uitdrukkelijk strafbaar
De Europese Commissie benadrukt in het ontwerp meerdere malen dat er “technologische ontwikkelingen” zijn. Als reactie hierop worden verschillende nieuwe regels voorgesteld. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat zogenaamde deepfakes onder seksueel misbruik vallen (artikel 2, derde lid, d), dat wil zeggen realistische afbeeldingen van misbruik gegenereerd met behulp van kunstmatige intelligentie. Er zijn onlangs berichten uit Duitsland dat de juridische situatie hier onduidelijk is .
Seksueel misbruik van kinderen in livestreams (artikel 7) moet specifiek worden teruggedrongen, evenals zogenaamde cybergrooming (artikel 6). Zo wordt het genoemd als volwassenen online seksuele contacten met kinderen proberen te initiëren. Er is ook een Europese criminalisering van zogenaamde “pedofiele handleidingen” gepland (artikel 2, lid 3, e). De commissie begrijpt dat dit instructies zijn voor pedocriminen over hoe zij ongemerkt misdaden kunnen plegen.
Een andere regel (artikel 8) heeft betrekking op online-infrastructuur. Hierbij kan gedacht worden aan forums of uitwisselingen met betrekking tot seksueel misbruik. Volgens het ontwerp zou het opzettelijk exploiteren van een onlinedienst met als doel seksueel misbruik of seksuele uitbuiting van kinderen in heel Europa een misdaad moeten worden. Het woord ‘opzettelijk’ is hier waarschijnlijk bijzonder belangrijk, omdat daders ook gewone clouddiensten gebruiken om afbeeldingen op te slaan en te verspreiden.
3. Undercoveronderzoeken
Moet de politie ook valse identiteiten gebruiken op fora om daders op te sporen? Dergelijke vormen van undercoveronderzoek bestaan al in Duitsland; de nieuwe richtlijn zou dit in heel Europa expliciet moeten toestaan (artikel 16). In deze context benadrukt het wetsontwerp het succes van zogenaamde honeypots. Zo wordt dat bijvoorbeeld genoemd als de politie een zogenaamd aanbod verspreidt om afbeeldingen van mishandeling aan te kopen – met als doel potentiële daders aan te trekken en te pakken.
Dit vereist vaak dat onderzoekers zelf verhalen over misbruik delen. Met deze hindernis proberen pedocriminelen buitenstaanders op internet weg te houden. Zelfs als de ambtenaren kunstmatig gegenereerde inhoud gebruiken, wijzen experts op de moeilijke evenwichtsoefening : dergelijke beelden kunnen ook de waardigheid van kinderen aantasten.
4. Online meldingskanalen voor misbruik
Iedereen die het doelwit is van seksueel misbruik of informatie heeft over dergelijke misdrijven, moet in de toekomst gemakkelijker aangifte kunnen doen bij de opsporingsautoriteiten. De richtlijn vereist “gemakkelijk toegankelijke” en “gebruiksvriendelijke” manieren om dit te doen. Ze moeten ook ‘veilig’ en ‘vertrouwelijk’ zijn en ‘op een kindvriendelijke manier en in een kindvriendelijke taal zijn ontworpen’ (artikel 18).
5. Behandel de getroffenen beter
Verschillende innovaties in de richtlijn draaien om minimumnormen, zodat de getroffenen beter worden behandeld. Het rechtssysteem moet bijvoorbeeld ‘kindvriendelijk’ zijn. Concreet betekent dit volgens het ontwerp: “Als minderjarige slachtoffers deelnemen aan een strafprocedure, moet de rechtbank (…) ervoor zorgen dat het kind de procedure kan volgen en begrijpen.” Bovendien moeten medische onderzoeken “beperkt worden tot wat absoluut noodzakelijk om “het risico op hertraumatisering te beperken” (artikel 22).
Artikel 21 van het ontwerp stelt ook: “Slachtoffers moeten gecoördineerde, bij hun leeftijd passende medische zorg krijgen”, evenals “emotionele, psychosociale, psychologische en educatieve zorg.” Het knelpunt bij dergelijke maatregelen zal waarschijnlijk geld en personeel zijn. In Duitsland klagen maatschappelijk werkers herhaaldelijk dat dit precies is wat ze missen .
6. Verhoog de straf en de verjaringstermijn
De straf geeft aan hoeveel jaar iemand maximaal in de gevangenis mag zitten voor een misdrijf. Afhankelijk van het geval zal vervolgens door de rechter worden beslist of deze straf volledig zal worden benut. Voor sommige misdrijven die verband houden met seksueel misbruik is de geplande richtlijn bedoeld om deze straf aanzienlijk te verhogen. Bijvoorbeeld van vijf naar acht jaar voor ‘seksuele handelingen met een kind’ dat de meerderjarigheid nog niet heeft bereikt. De lidstaten kunnen desgewenst hogere straffen voor deze en andere misdrijven vaststellen, maar niet lager.
De richtlijn stelt ook nieuwe normen voor de verjaringstermijn. Het idee hierachter is dat de getroffenen “vaak tientallen jaren na het misbruik niet in staat zijn om het misdrijf te melden”, aldus het ontwerp. Daarom mag de verjaringstermijn niet te vroeg komen. Afhankelijk van het strafbare feit voorziet de richtlijn in minimumperioden van maximaal 30 jaar (artikel 16). Bovendien moeten de getroffenen in heel Europa recht hebben op schadevergoeding (artikel 23).
7. Het EU-centrum moet gegevens verzamelen
Last but not least moeten de lidstaten de ontwikkelingen rond seksueel misbruik monitoren en evalueren. Ze moeten bijvoorbeeld ‘tendensen’ online en offline beoordelen (artikel 24) en statistieken over individuele misdrijven produceren, onder meer uitgesplitst naar ‘geslacht, leeftijd van slachtoffer en dader’ en ‘relatie tussen slachtoffer en dader’ (artikel 24). 31). De gegevens worden verzameld in een EU-centrum.
Dit orgaan bestaat momenteel niet en moet nog worden opgericht. Het EU-centrum speelt ook een belangrijke rol in de geplande regelgeving rond chatcontrole. Dit is een verdere verbinding tussen de richtlijn en de verordening. De Commissie heeft blijkbaar veel plannen met dit EU-centrum; volgens het ontwerp zou het een “centraal kennisplatform voor de hele Unie” moeten worden. Het centrum moet ook een openbare databank bijhouden met maatregelen en programma’s ter ondersteuning van slachtoffers (artikel 21).
Wat gebeurt er nu?
De wetgeving bevindt zich nog in een zeer vroege fase . Nu de Commissie de richtlijn heeft voorgesteld, moeten het Parlement en de Raad zich ermee bezighouden.