Val kabinet In het derde kabinet van Mark Rutte was er tot het eind toe onderling wantrouwen. Zijn eigen VVD lijkt er opnieuw als winnaar uit te komen.
Drie jaar en bijna drie maanden hield premier Mark Rutte zijn derde kabinet overeind. Vrijdagmiddag liet hij aan de koning weten dat het voorbij was: Rutte III treedt af omdat jarenlang tienduizenden ouders onterecht werden behandeld als fraudeurs.
Dat dit kabinet de eindstreep op een haar na haalde, de verkiezingen zijn al over twee maanden, leek in de zomer van 2017 nog nauwelijks voorstelbaar. De kabinetsformatie was moeizaam en duurde eindeloos. Vooral D66 zag er tegenop om als enige progressieve partij mee te doen aan een regering met ook nog eens de ChristenUnie erin – wat kon er dan terecht komen van hun vrijzinnige ideeën?
Een grote zorg die D66, CDA en ChristenUnie alle drie hadden, ging over de samenwerking met de VVD. Rutte had al met twee kabinetten laten zien hoe slecht dat voor partijen afliep. Vooral het historisch grote verlies van de PvdA, die na Rutte II in één klap 29 zetels verloor, was een schrikbeeld. De drie partijen namen zich voor om zoiets niet nóg een keer te laten gebeuren, ze wilden blijven opvallen met eigen plannen en eigen successen.
In Rutte II hadden Diederik Samsom, toen nog PvdA-leider, en VVD-premier Rutte een bijna innige relatie. In Rutte III was de omgang tussen de vier partijen en hun belangrijkste politici juist zakelijk, en net als in de formatie werd er eindeloos overlegd. Tot irritatie van ministers en staatssecretarissen gebeurde dat vooral in het ‘coalitieoverleg’ op maandag, met alleen de fractievoorzitters, de premier en de drie vicepremiers. Dáár werden de belangrijkste beslissingen genomen, compromissen bedacht. In de ministerraad, was daar het idee, mochten ze dan op vrijdag ‘tekenen bij het kruisje’.
Catshuisberaad op zondag
Het gevolg was wel dat de sfeer in die ministerraad meestal goed was, de meeste ruzies waren eerder in de week al uitgevochten. Dat veranderde pas in de coronacrisis. De belangrijkste beslissingen werden vanaf die tijd genomen in het Catshuisberaad dat Rutte bijna elke zondag organiseerde, met experts en een paar ministers. Bij andere ministers groeide in de loop van dat jaar de irritatie omdat alles leek te draaien om volksgezondheid, en helemaal niet meer om de economie. En daarna groeide het wantrouwen: in het najaar werd er soms week na week gelekt uit vertrouwelijk overleg in het kabinet. Tot woede, steeds binnenskamers, van Rutte.
Rutte III, dat lijkt nu wel zeker, zal de geschiedenis ingaan als het corona-kabinet. Mark Rutte zelf had er in het voorjaar van 2020 al heel snel spijt van dat hij de stikstofcrisis kort daarvoor de zwaarste uit zijn carrière had genoemd. Maar wist híj veel. De wereldwijde pandemie die ook Nederland hard raakte, maakte hem volgens collega’s in het kabinet vaak nerveus. Hijzelf en zijn eigen VVD vonden de afgelopen weken ook dat aftreden in zo’n grote crisis een slecht idee was. Het land moest worden gered. Rutte vond vóór Kerst ook nog niet zomaar dat de Toeslagenaffaire een smet op zijn premierschap was. Daar moest hij, zei hij, over „nadenken”.
Diepe zakken van Hoekstra
In de coronacrisis werd Rutte III ook het kabinet dat brak met een lange traditie van zuinigheid. In 2019 leek het ‘groeifonds’ van 20 miljard waar het kabinet mee kwam, om economische groei te stimuleren, een enorme berg met geld. Maar om bedrijven overeind te houden in de coronacrisis waren de zakken van minister van Financiën Wopke Hoekstra ineens héél diep: er wordt in elk geval naar verwachting zo’n 52 miljard euro aan uitgegeven. Daar zal het niet bij blijven.
Zonder de pandemie was Rutte III misschien wel vooral het kabinet geweest van de stikstofcrisis die uitbrak na een uitspraak van de Raad van State: de uitstoot van stikstof moest ineens fors worden teruggebracht. Op het Malieveld in Den Haag stonden boze boeren die rekenden op strenge regels tegen de stikstofuitstoot, en boze bouwers: duizenden bouwprojecten waren stilgelegd. De oplossing, een verlaging van de maximumsnelheid overdag naar 100 kilometer per uur, was in november 2019 voor de VVD een bijna niet te dragen compromis. In peilingen stond de partij, met 32 zetels in de Tweede Kamer, op een verlies van twee tot zes zetels.
De VVD had kort na het aantreden van het kabinet ook al een belangrijke minister verloren: Halbe Zijlstra van Buitenlandse Zaken, die had gelogen over een bijeenkomst met de Russische president Poetin. Vooral Rutte zelf kwam in de problemen door de afschaffing van de dividendbelasting voor buitenlandse multinationals die hij zó graag wilde en die er niet kwam. De VVD kreeg deze kabinetsperiode ook niet voor elkaar dat vliegveld Lelystad werd geopend en er kwam tegen de zin van de VVD een kinderpardon. Tot slot verloor de partij van Rutte nog twee bewindslieden: Mark Harbers, staatssecretaris voor Asiel, trad af om de misdaadcijfers door asielzoekers, en minister van Volksgezondheid Bruno Bruins bezweek in maart onder de druk van de coronacrisis.
Lijst met eigen successen
En toch lijkt hetzelfde te gebeuren als na de eerdere kabinetten van Rutte: de VVD komt eruit als winnaar, ten koste van de anderen. Door de enorme populariteit van Rutte in de coronacrisis staat zijn partij in peilingen al sinds maart op forse winst, het CDA en D66 staan juist op verlies. De ChristenUnie, die vooral aan het begin van Rutte III overkwam als een wat naïeve partij, lijkt als enige andere partij wel beloond te gaan worden voor deelname aan Rutte III. De CU staat al jarenlang in de peilingen op een of twee zetels winst. De partij gedraagt zich ook al jaren zelfbewust, op de eigen website wordt een lijst met successen bijgehouden. Succes 177, december 2020: door de CU kwam er ook financiële steun voor wie in de prostitutie werkte en door de coronacrisis geen inkomsten meer had.
D66’ers in de Tweede Kamer hadden vooral in het najaar van 2019 nog extra hun best gedaan om op te vallen. Ze kwam met harde uitspraken over ministers van de andere partijen, minister van Landbouw Carola Schouten (CU) kreeg te maken met woede van boeren omdat een D66-Kamerlid had gezegd dat de veestapel gehalveerd moest worden. Het bracht de partij in de peilingen nooit terug naar de negentien zetels die D66 nu heeft in de Tweede Kamer. Het maakte het onderlinge wantrouwen in Rutte III wel steeds wat groter.
Dat wantrouwen was er ook de afgelopen dagen. Dat de VVD en Mark Rutte zelf niet wilden dat het kabinet aftrad wegens de toeslagenaffaire, was al een tijdje duidelijk. Wie van de andere drie zou als eerste naar buiten durven brengen dat het toch voorbij was met Rutte III? Of zou een ándere partij dat voor hen naar buiten gaan brengen, waardoor er één Breker van het Kabinet was – die daar misschien wel voor zou worden afgerekend door de kiezer?