De prinsessen Irene, Margriet en Christina hebben een truc gebruikt om amper belasting te hoeven betalen over de erfenis van hun moeder. De inboedel van de koninklijke familie werd gebruikt om een deel van de erfbelasting voor de prinsessen te voldoen. Die inboedel werd overgedragen aan het rijk.
De familie bleef hem waar gewenst gewoon gebruiken. Maar er waren twee voordelen: de staat (de belastingbetaler) zorgde voortaan voor het onderhoud en ze hoefden minder belasting te betalen.
Dat onthult Zembla vanavond. De prinsessen droegen voor 7,3 miljoen euro kunst en antiek over aan het Rijk in het kader van de fiscaal gunstige kwijtscheldingsregeling. Daardoor mochten zij 120 procent van de getaxeerde waarde van hun kunst aftrekken van hun erfbelasting: 8.831.566 euro.
Volgens ambtenaren die betrokken waren bij de afhandeling van de nalatenschap heeft het Rijk in strijd met deze regeling gehandeld. De regeling schrijft voor dat als het Rijk waardevolle kunstvoorwerpen uit nalatenschappen verwerft, die een museale toepassing krijgen. Maar uit onderzoek van ZEMBLA blijkt dat topstukken, waarmee de Oranjes hun erfbelasting hebben betaald, niet in een museum terecht zijn gekomen. Ze zijn achtergebleven in de koninklijke paleizen. “Het is niet de bedoeling geweest, dat er meubels ergens verborgen in het paleis kwamen te staan,” zegt kunsthistoricus Rudi Ekkart in ZEMBLA. Hij was betrokken bij de afhandeling van de nalatenschap van prinses Juliana.
ZEMBLA heeft de taxatierapporten van de nalatenschap van prinses Juliana in handen gekregen. Daaruit blijkt dat de prinsessen Irene, Margriet en Christina destijds in totaal ruim 8,8 miljoen euro van de erfbelasting hebben mogen aftrekken. De successieregeling geldt niet voor toenmalig koningin Beatrix, omdat bij wet is bepaald dat de vorst is vrijgesteld van het betalen van erfbelasting.
Al eerder werden andere constructies ontdekt om zo min mogelijk belasting te betalen
Een ding staat vast: de familie van Oranje houdt niet van belastingbetalen