De agent die knock-out geslagen werd toen hij een verrijkende trouwstoet aansprak op gevaarlijk rijgedrag is misschien alweer weggezakt in het geheugen. Omdat de familie niet wil klikken tast de politie nog steeds in het duister over de identiteit van de dader, hetgeen m.i. niet problematisch hoeft te zijn bij consequente toepassing van artikel 189, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht:
“Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft: hij die opzettelijk iemand die schuldig is aan of verdachte is van enig misdrijf, verbergt of hem behulpzaam is in het ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door de ambtenaren van de justitie of politie;”
Puur op mijn eigen gevoel onderbuik afgaand zou ik het zo oplossen: zet een selectie van deze nieuwe Nederlanders vast en wacht (we hebben geduld) tot er iets uitkomt. Maar goed, ik ben geen jurist. Wél zie ik hierin weer een bewijs van een ander (onderbuik)gevoel, namelijk dat een slappe houding zulk naar gedrag aanwakkert.
“De politie is je beste vriend”
“Waakzaam en dienstbaar”
“Onze mond is ons sterkste wapen” (Korpschef Akerboom bij DWDD vorige week)
Het is niet het soort uitspraken waarmee onze -verondersteld- sterke arm nou veel gezag uitstraalt, zeker niet in de richting van respectloze ‘jongeren’. Elk jaar weer (het lijkt wel een traditie te worden) verbazen we ons weer even collectief over geweld tegen onze hulpdiensten, op Nieuwjaarsdag, waarna de commotie erover weer even vlot verdwijnt. Zoals ook de verontwaardiging over de kansenparel van vorige week nu ontspoord is in de vraag hoe snel de taser ingevoerd moet worden. Zowel Akerboom als Grapperhaus willen daar ‘werk van gaan maken’.
Ik snap wel dat het simpele deel der natie in het kader van ‘strenger straffen’ gecharmeerd is van dat apparaat. En wellicht is met het uitstralen van gesimuleerde daadkracht als bewindspersoon enig electoraal gewin of aanzien te verwerven, mijnheer Grapperhaus. Bien joué. Maar wie nu kijkt naar de standaarduitrusting van de politieagent komt toch tot een andere conclusie. Een wapenstok, handboeien, pepperspray, een portofoon, een dienstpistool, een bodycam, je moet het allemaal maar meesjouwen als diender. En daar komt dan nog een taser bij. Het is te hopen dat je als agent je bonnenboekje nog kunt vinden als je na een wilde achtervolging te voet, terwijl het zweet je uitbreekt door alle instrumenten die je mee hebt moeten torsen een raddraaier staande weet te houden.
Maar het grootste probleem zit hem natuurlijk in uitspraken als bovenstaande. De politie is niet je vriend, het belangrijkste wapen van de politie is niet ‘praten’ en bij het woord ‘dienstbaar’ denk ik aan onderdanige mannen en vrouwen in uniform die tijdens de ramadan nog net niet knielend een iftar genieten terwijl hun collega’s buiten met de zonen van de gastheren en -vrouwen een burgeroorlog by proxy aan het uitvechten zijn.
In het kader van dit nattekrantengeklets is het dan ook te verwachten dat ook de taser (net als het dienstpistool, de wapenstok, de nekklem, de pepperspray) weer aan een gigantisch protocol onderworpen gaat worden, vol met regeltjes waar zelfs Geert-Jan Knoops zijn tanden op stuk zou bijten. Want o, o, je moet wel ‘proportioneel’ blijven handelen en vooral blijven praten. Welnu, zolang je onze agenten de jungle instuurt met een gecastreerd mandaat zal het geweld tegen hen niet stoppen. Geen tasertjelief zal daar verandering in aanbrengen.