Een gesprek tussen republikeinen en koningsgezinden is vrijwel altijd onbevredigend. Net als bij de gesprekken tussen gelovigen en atheïsten verzandt de argumentatie aan de kant van de Oranjefans (gelovigen) in onderdanige holle frasen die vooral met onderbuikgevoelens te maken hebben. Vrijwel altijd blijft de republikein (atheïst) achter met de frustratie van zijn gediskwalificeerde ratio. Toch blijft het goed een weerwoord te bieden. Om die reden heb ik een handig overzicht gemaakt van de meest gehoorde argumenten van koningsgezinden en de noodzakelijke repliek. Schroom niet dit overzicht uit te knippen en op 30 april bij u te dragen in uw witte pak.
1. Het hoort er gewoon bij. Het is traditie.
Het was ooit traditie in Nederland kinderen na de lagere school meteen aan het werk te zetten, tot we inzagen dat kinderen beter af zijn als ze doorleren en pas later gaan werken. Het was ooit goed gebruik om slaven uit Afrika op te halen en aan het werk te zetten in Zuid-Amerika, tot we inzagen dat die slaven ook mensen waren en ze gelijke rechten verdienden. Het is traditie om geld, macht en aanzien aan leden van één familie te geven, louter omdat ze zijn geboren uit een moeder of vader in dezelfde positie, tot we in gaan zien dat het rechtvaardiger en eerlijker is om niemand op basis van afkomst te bevoordelen.
2. Een koning(in) draagt bij aan onze welvaart! De leden van het Koninklijk Huis zijn onmisbaar als ambassadeurs bij internationale handelsbetrekkingen.
Dit is een hardnekkige mythe. De handelsmissies van Nederland, waarbij een lid van het koningshuis aanwezig is, doen het niet aantoonbaar beter of slechter dan handelsmissies van landen zonder koning, koningin, emir, groothertog of keizer. En mocht het wel zo zijn, dan is niet gezegd dat een president niet dezelfde invloed op handelspartners zou kunnen uitoefenen. De reden is even simpel als ontnuchterend: de markt heeft geen boodschap aan sprookjes. Als de deal goed is, is de deal goed. Als de deal slecht is, is de deal slecht. Daar kan geen bejaarde vrouw met een hoedje en een bos bloemen iets aan veranderen.
3. Ja, een president: leuk en aardig, maar een president kost ook veel geld, hoor.
Zelfs al kost een president ons twee keer zo veel als een koning of koningin, dan nog zou het redelijker zijn wanneer we die bakken met geld besteden aan iemand die zich herhaaldelijk moet verantwoorden en die we na vier jaar kunnen afrekenen op prestaties. De koninginnen hebben nooit hoeven bewijzen dat ze al die miljoenen waard waren. Echt waar: Nederland heeft de duurste monarchie van Europa. Ook waar: de Duitse president verdient jaarlijks zo’n twee ton en betaalt gewoon belasting.
4. Ze zijn het waard. Het koningshuis houdt ons volk bij elkaar.
Omringende republieken bewijzen dat er zonder geërfde macht genoeg saamhorigheid en nationalistische gevoelens bestaan. Bent u wel eens op Quatorze Juillet in Parijs geweest? Op Independence Day in de Verenigde Staten? Heeft u wel eens aan een Italiaan gevraagd of hij trots is op zijn afkomst? Ik zou durven beweren dat alcohol en een dag vrij beter verbroederen dan een zwaaiende koning in een touringcar.
5. O ja, Koninginnedag: gezellig!
Stel dat we vanaf nu op 30 april (of 27 april) de dag van de Republiek vieren. We geven iedereen vrij, vrijmarkten worden ingericht, rood-wit-blauwe pakjes worden aangetrokken, de president houdt een mooie toespraak, radiozenders organiseren hun feesten. Is het dan niet aannemelijk dat er net zoveel plezier gemaakt wordt als tijdens de oude Koninginnedagen? Is het niet waarschijnlijk dat we binnen een halve generatie überhaupt zijn vergeten dat er ooit één blozende familie op die dag door het land reed om aan oud-Hollandse spelletjes deel te nemen?
6. Denk je dat ze dat zelf leuk vinden? Denk je dat het leuk is koning te zijn? Nou dan.
Wanneer een kind elke dag de snoeptrommel leeg eet, en op de proppen komt met het argument ‘denk je dat het leuk is om een dik kind te zijn?’, dan is niemand onder de indruk. Of het nu vreselijk of geweldig is om koning te zijn: het rechtvaardigt niet het merkwaardige ouderwetse ambt dat koningen en koninginnen bekleden omdat ze toevallig ooit zijn geboren. Sterker: het is een argument vóór afschaffing van de monarchie. Als ik aan de drie dochters van Willem-Alexander denk, voel ik geen jaloezie, maar diep, intens medelijden.
7. Zonder Oranje is Nederland zichzelf niet meer.
Nederland bestaat in deze vorm nog geen tweehonderd jaar. De monarchie ook niet. De meest ‘succesvolle’ perioden in de geschiedenis van ons land, die ons rijk, beroemd – en toegegeven: ook zeer berucht – hebben gemaakt, vonden plaats toen Nederland een republiek was. Abusievelijk wordt er altijd vanuit gegaan dat we een heel oud vorstendom hebben, vergelijkbaar met Engeland. Dat is een illusie. De Verenigde Staten, die als relatief nieuw land gelden, zijn in hun huidige vorm ouder dan ons Koninklijk Nederland.
8. Zoveel politieke invloed heeft de koning helemaal niet meer tegenwoordig.
Dat doet niet ter zake. Een democratie is zo sterk als de zwakste schakel. Iedere voorstander van een democratie zal benadrukken dat deze staatsinrichting draait om gelijkheid, vertegenwoordiging en controle. Het is dan ook nogal merkwaardig dat voor één familie een uitzondering wordt gemaakt. Ondanks de beperkte concrete politieke macht is er tijdverspillend veel interactie tussen Paleis Noordeinde en het Binnenhof, hebben commissarissen van de koning te veel invloed in hun provincies en bepaalde Beatrix bijvoorbeeld hoogstpersoonlijk waar ze op staatsbezoek ging.
9. Ze zijn zo typisch Nederlands.
Gesteld dat koning Willem III helemaal Nederlands is (wat niet zo is, maar vooruit), en gesteld dat hij de vader is van Wilhelmina (wat nog maar de vraag is, maar vooruit), dan is Wilhelmina met haar Duitse moeder Emma nog maar voor de helft Nederlands. Haar dochter Juliana – die ze kreeg met haar Duitse echtgenoot prins Hendrik – is nog maar een kwart Nederlands. Zoals we weten is Beatrix’ vader Bernhard ook Duits. Dat maakt haar 12,5 procent Nederlands. Vervolgens is Willem-Alexander met zíjn Duitse vader Claus 6,25 procent Nederlands en Amalia met haar Argentijnse moeder nog maar voor 3,125 procent Nederlands. Niks mis mee natuurlijk, maar je kunt je afvragen of bovengenoemd argument wel opgaat.
10. De meerderheid wil het.
Wellicht. Ik kan me het laatste referendum over de monarchie niet herinneren. Maar partijen die de monarchie graag zien vallen, maken dit niet tot hun belangrijkste politieke pijlers en er is geen enkele partij met kans op een parlementaire meerderheid die echt zal overgaan tot afschaffing ervan. Er wordt dan ook genoeg aan gedaan om de meerderheid tevreden te houden. Hilarische koninklijke onderscheidingen, volksfeesten, lunches met winnaars van prijzen. Zo af en toe schemert zelfs de muzieksmaak van de Oranjes door. Die lijkt verrassend veel op de wansmaak van de meerderheid.