Ooit was geld, in al zijn verschijningsvormen, een opslagmedium voor reeds geleverde arbeid. Vanuit die perceptie schreef Adam Smith zijn boek ‘The Wealth of Nations‘, waarin hij pleitte voor een ‘Vrije Markt‘ waar producent en klant elkaar zouden treffen. In die opzet was de rol van de overheid bescheiden. Hoe anders is dat nu! Producenten en klanten komen aan de lopende band de overheid tegen, die bovendien geld uitgeeft dat er niet is, en daarmee de ‘markt‘ structureel verstoort.
In een essay waarin hij kritiek uitoefent op het beleid van Trump, die inmiddels de hele wereld met zijn ‘tarieven‘ terroriseert, legt Steve H. Hanke van de ‘John Hopkins‘-Universiteit uit waarom een ‘Trade Deficit’ geen probleem is, in het bestaande systeem. Dat laatste moet er echter wel bij. Niet alleen felle tegenstanders van Trump klimmen in de gordijnen omdat hij problemen veroorzaakt die er niet waren. Ook mensen die hem steunden beginnen zich te roepen. Er zijn echter ook meer dan voldoende ‘deskundigen‘ die denken dat Trump goed bezig is. Zelfs onder zijn tegenstanders. Meer in het bijzonder waar die heimelijke, of openlijke supporters er van overtuigd zijn dat China en Rusland geheid aan het kortste eind zullen trekken.
Dat ook ‘bondgenoten‘ worden getroffen door ‘tarieven‘ leggen ze uit als een nuttige ‘prikkel‘ om die enigszins lethargische ‘vrienden‘, die er de kantjes vanaf lopen door niet voldoende uit te geven aan dingen die ‘BOEM!‘ zeggen, of die heel eigenwijs tóch olie uit Iran, of gas uit Rusland kopen, of niet willen betalen voor de grensmuur, te ‘helpen‘ de juiste beslissing te maken. Je kunt die jacht op geld voor ‘Goede Doelen‘, vanuit het Amerikaanse perspectief, ook zien als de erkenning dat de ‘Drukpers‘ hen niet langer gaat redden.
Hoe zat dat ook alweer?
In ‘Bretton Woods‘ werd afgesproken dat de Amerikaanse Dollar werd gekoppeld aan het goud, en wie Dollars had kon ze altijd inwisselen voor goud. Door de exorbitante uitgaven ten bate van de oorlog in Zuid-Oost Azië (Vietnam), kwam die koppeling onder druk te staan. In 1971 besloot Nixon er een streep door te zetten, en zakte de Dollar door het ijs. In 1973 werd vervolgens het systeem met vaste wisselkoersen losgelaten, en arrangeerden Nixon en Kissinger dat de OPEC nog slechts olie zou leveren in ruil voor Dollars. Daardoor werden landen met andere valuta gedwongen te exporteren naar de Verenigde Staten als ze die (goedkope) olie wilden, terwijl de Verenigde Staten diezelfde olie konden ‘kopen‘ door de geldpers een tandje hoger te zetten. Dat is een ‘knullige‘ schets, maar in essentie is dat wat er gebeurde.
Met ‘gratis‘ olie, en landen die moesten exporteren naar de VS om Dollars te bemachtigen, stortte de eigen productie in de VS op een hoop, met uitzondering van de ‘Defensie-Industrie‘. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie gebruikte de VS die macht van de Dollar om zich te ontfermen over de olieproductie, gaswinning en mijnbouw in dat land, waarbij de bevolking met lege handen achterbleef, op een paar uitverkoren oligarchen na. Tot Poetin het roer omgooide. Tevens begon het Pentagon te experimenteren met het subsidiëren van ‘strategische‘ bedrijven in de Verenigde Staten zelf. Een systematiek die goed beviel, met als gevolg dat het complete bedrijfsleven in de VS nu aan het infuus hangt van de ‘Warparty‘.
Het geld dat het Pentagon nodig had kwam van ‘diensten‘. Het surplus dat landen als China en Japan, en de OPEC-landen verdienden, vloeide terug naar het Pentagon via de banken, adviesbureaus, advocatenkantoren, PR-firma’s, en via de aankoop van Amerikaanse obligaties, ‘rommelhypotheken‘ en andere ‘financiële producten‘, al dan niet bij wet afgedwongen.
Dat hele systeem staat, of valt, bij de acceptatie van de Dollar als de wereldhandelsmunt. En de koppeling tussen olie en de Dollar in het bijzonder. China en Rusland, samen met Iran en Venezuela, rammelen al langer aan de ketting. Toen Saddam olie begon te verkopen tegen Euro’s, tekende hij zijn doodvonnis. Toen Gadaffi voorstelde olie voortaan af te rekenen in goud, werd hij door de mannen van Hillary aan het mes geregen. Iran en Rusland, die goud en Yuan accepteren, staan hoog op de ‘wenslijst‘, maar dat gaat niet gebeuren. En ook Venezuela lijkt niet te zullen zwichten.
De schuldenberg van de VS wás geen probleem, maar als het land weer een ‘normaal land‘ wordt, en er moet worden ‘afgerekend‘, ontstaat een ander beeld. Dat is in feite wat Steve H. Hanke schrijft in dat artikel, en waarom een groeiend aantal ‘deskundigen‘ zich zorgen maken. Maar er is meer.
Het hele bouwwerk van de ‘financiële dienstverlening‘, tot en met de ‘handel‘ op de beurzen aan toe, wordt in ijltempo geautomatiseerd. Werkgelegenheid in ‘manufacturing‘ terughalen, zoals Trump zegt dat hij wil, betekent dat de Amerikaanse arbeider moet gaan concurreren met de ‘robot‘, die het zelfs in China al van de mens wint. China en Rusland kunnen die overbodige mens nog steeds wel goed gebruiken, omdat er nog genoeg te doen is om die landen op te stuwen in de vaart der volkeren, waarbij de nadruk ligt op civiele projecten, en niet op het bevredigen van hun Pentagon. En dat maakt een wereld van verschil als je de bevolking tevreden wilt houden.
Niet alleen Trump staat op achterstand, maar waar we ons in Europa hebben opgehangen aan onze Atlantische geloofsbrieven, in weerwil van de groeiende animositeit, en ons beperken tot bidden dat het goed afloopt, zijn we zelf onze ergste vijand.