Tijdens de laatste zitting van de VN-Mensenrechtenraad presenteerde de Speciale Rapporteur voor Vrijheid van Religie of Overtuiging, Ahmed Shaheed, een rapport over ‘Bestrijding van islamofobie’. Met dit rapport promootte hij officieel het controversiële begrip ‘islamofobie’ en gaf het meteen ook maar een brede reikwijdte.
Volgens hem komen wettelijke beperkingen op het dragen van de islamitische sluier, de stedenbouwkundige regels die de bouw van gebedshuizen of de ontbinding van radicaal-islamistische verenigingen in heel Europa beperken, allemaal neer op islamofobie. Hij beweert ook dat islamofobie de verklaring zou zijn voor het geringe succes van moslimstudenten en de hogere werkloosheid onder moslims in Europa. Deze Speciale Rapporteur (What’s in a name…) beveelt lidstaten dan ook aan om een ‘inclusief proces’ en (zonodig) een ‘niet-legaal instrument’ te gebruiken om islamofobie te bestrijden in hun overheidsbeleid. Een ‘werkdefinitie’ van islamofobie, als een fenomeen dat moet worden bestreden, moet elke beleidsbeslissing voeden. Om precies te zijn, voor Ahmed Shaheed moeten de aangesloten landen het belang van de moslims in de ‘westerse beschaving’ waarderen. Hij gelooft dat er momenteel in het Westen een culturele vijandigheid heerst tegen de islam.
Veel gekker moet het natuurlijk niet worden en zeker niet op een moment dat de islam zich in haar meest afgrijselijke gedaante toont op haar bakermat, het Midden-Oosten. Het hele idee van ‘islamofobie’ is gebaseerd op de verkeerde aanname dat elke oppositie tegen de islam de manifestatie zou zijn van een dergelijke ‘fobie’. Dat er sprake zou zijn van een irrationele en pathologische angst of een zeker gevoel van ‘haat’. Eigenlijk betekent elke keuze om de islam niet te aanvaarden, omarmen of zelfs af te wijzen, volgens Shaheed dat dit niet gebaseerd kan zijn op rationele argumenten en een zakelijke reflectie op de moderne ‘prestaties’ van de islam. Wie zich niet bekeert tot de islam is kennelijk al ‘islamofoob’.
Dat is natuurlijk nonsens: een staat moet, vanwege de politieke, totalitaire en veelal gewelddadige dimensies van deze religie, de uitwassen ervan legitiem kunnen beperken. Als een gewelddadige motorclub kan worden aangepakt, dan moeten gewelddadige ideologieën ook worden aangepakt. En zeg niet dat de islam een ‘religie’ is, want dan behoefde deze stroming immers geen aandacht in diplomatiek overleg tussen landen op het niveau van de VN. En indien dan toch, dan kan de VN eerst beter beginnen met de ‘christenfobie’, omdat christenen in deze (moderne?) tijd de meest vervolgde groep zijn.
Het wordt tijd dat ons land de VN laat weten dat wij daar geen discussies wensen te houden over de islam. We hebben er hier al genoeg trammelant mee.