Terwijl Brussel werkt aan “actieplannen” en gedragscodes om haatzaaiende spraak en “desinformatie” te bestrijden, moet de NetzDG in Duitsland worden aangescherpt. Het gaat hier echter niet om vermeende juridische mazen, maar om de beperking van de vrijheid van meningsuiting.
Het ruikt naar Orwell. Iedereen die een illegale immigrant een illegale immigrant noemt, moet in de toekomst een boete kunnen krijgen in de Amerikaanse staat New York met forse boetes tot een kwart miljoen dollar. Daarom wil het een onheilspellende ‘Commissie voor de Rechten van de Mens’, die ook andere nieuwe misdrijven opsomt: bijvoorbeeld als iemand een persoon vraagt vanwege zijn afkomst, om terug te keren naar zijn thuisland.
Ogenschijnlijk sluit deze stuwkracht aan bij de gebruikelijke anti-Trump anti-Trump-houding: nogmaals, we gaven het aan de president voor zijn aanval op twee islamitische democratische congresleden. Maar er zit meer achter: de opiniecontrollers nemen wereldwijd toe, die twijfelachtige wetten en dwangmaatregelen gebruiken om de grenzen van het woord te verkleinen en de grenzen van het strafbare naar het onbekende te verleggen.
Duitsland vervult hier een roemloze pioniersrol. Het wetsmonster met de omslachtige naam “Network Enforcement Act” (“NetzDG”), die twee jaar geleden in werking is getreden, heeft de richting aangegeven: afkeurende meningen moeten via een snelle procedure van de sociale media worden verwijderd en het grondwettelijke rechtsstelsel omzeilen.
Anticiperen op sluitingen en verwijderingen
De claim om mazen in de wet te willen dichten en “wetteloze gebieden” te willen voorkomen, was vanaf het begin een voorwendsel. Belediging, smaad, aanzetten tot het publiek waren strafbaar, zelfs zonder NetzDG, het ontbrak de exploitanten van sociale netwerken slechts vaak in de assertiviteit.
In plaats van het echte wanbeheer te verhelpen en zich bijvoorbeeld te beperken tot het wettelijk bindend maken van de vermelding van belastbare adressen binnen de werkingssfeer van het Duitse strafrecht, heeft Netznetz de verantwoordelijkheid voor het verwijderen van ongepaste inhoud aan de exploitanten gedelegeerd. Die van hun kant nemen hun toevlucht tot juridische leken of twijfelachtig gelegitimeerde particuliere organisaties.
Het resultaat was te voorzien: willekeurige en anticiperende blokkades en verwijderingen door Facebook, Twitter en Youtube om geen boetes te riskeren. Begrijpelijkerwijs worden de bedrijven geleid door de veronderstelde verwachtingen van de regeringen: met immigratie, islam en multiculturalismekritiek wordt de kloof kleiner, met links en moslim antisemitisme of islamistisch geweld en terroristische verheerlijking wil men zelfs vijf keer hetero zijn.
Juridisch parallel universum
Het federale ministerie van Justitie ontkent deze effecten; Tegelijkertijd lijken ze niet ver genoeg te gaan voor de opvolger van NetzDG-maker Heiko Maas, Christine Lambrecht (SPD). De plannen van Lambrecht om de NetzDG aan te scherpen zijn gericht op het creëren van een parallel juridisch universum waarin rubberen stempels, zoals “het bestrijden van haat en haatdragende taal”, de deur opent naar overtuiging.
Er worden niet alleen vereenvoudigde meldingskanalen en informatieverplichtingen van de platformexploitanten aan de rechtshandhavingsinstanties overwogen, maar ook een afzonderlijke onderzoeksinstantie. De onderzoekers moeten dan zelfstandig handelen, aanvankelijk alleen bij officiële delicten.
Zelfs daar zijn echter de grenzen in de stroom: de zwart-groene deelstaatregering van Hessens wil dat zelfs “het internet beledigen” voor een dergelijk officieel misdrijf, waarbij de autoriteiten moeten bepalen ongeacht de melding van een slachtoffer. Het feit dat het wettelijk kader van crimineel ondubbelzinnige beledigende feiten moet worden uitgebreid tot het sponsachtige en subjectieve blijkt uit de zelfopgelegde claim van de Hessian Black Greens om een voortrekkersrol te spelen in de strijd tegen “haatdragende taal”.
De groene Justice Senator van Hamburg Till Steffen wil op zijn beurt een Europese NetzDG. Deze trein staat al onder stoom. De Franse wet “tegen haat op internet” overtreft het Duitse model met uitgebreidere blusverplichtingen en zelfs hogere straffen. Digitale staatssecretaris Cédric O ziet in de Franse wet een model voor de EU, dat voorziet in een “observatorium” en een gespecialiseerd parket voor “digitale haatinhoud”.
Het gaat om de inperking van de vrijheid van meningsuiting
De kansen zijn niet slecht. Brussel werkt al aan “actieplannen” en gedragscodes om haatzaaien en “desinformatie” te bestrijden. In overeenstemming met het VN-migratiepact, dat de verplichting heeft gecodificeerd om een positief beeld van migratie te verspreiden. En dat doel is de vrijheid van meningsuiting die nu in de weg staat.
Het feit dat het niet gaat om vermeende juridische mazen in de kern, maar om de beperking van de vrijheid van meningsuiting, liet intellectuelen vrij openlijk doorzien. ‘Vrijheid van meningsuiting is dodelijk’, schrijft Andrew Marantz, auteur van de New York Times, bijvoorbeeld. Het vermeende verband tussen de zogenaamde ‘haatdragende taal’ in het netwerk en enkele spectaculair belichte gewelddaden blijft onbewezen en onbewijsbare doelbewering. De intentie erachter is duidelijk: wie aan anderen kan voorschrijven wat zou moeten mogen denken en spreken, verzekert discursieve soevereiniteit en daarmee echte sociale macht.
Niet voor niets komt de term “Hetze” voort uit het repertoire van de socialistische willekeurwetgeving, waarin iedereen op elk moment kan worden berecht. Iedereen die een situatie creëert waarin niemand meer kan weten, voor welke uitingen hij naar de rechtbank kan worden gesleept, streeft in de laatste consequentie naar een morele dictatuur.
“Verdedig het begin”? We zitten er al middenin. Verzet is burgerplicht.