‘Wil je een dropje?” Op de stoep bij Waku Waku raak ik in gesprek met een jongen, lang haar, excentriek jasje. Het veganistische restaurant is uitgegroeid tot icoon van het QR-protest. Dus lijkt het hier ineens wat op zo’n rouwmonument. Knutselwerkjes, bloemen, vlaggen, maar ook: spontane straatgesprekjes.
Een klein groepje volgt op een laptop de livestream van de spoedzitting over de gedwongen sluiting. Ik volgde hem per telefoonschermpje in de stampvolle koffiezaak iets verderop, waar overigens niemand om een QR-code vraagt.
In de rechtbank wisselen advocaten nogmaals de overbekende argumenten uit. Interessantere momenten: wanneer de twee eigenaren, geëmotioneerd, moeizaam uit hun woorden komen. „Als ik terugga naar de kern… dan gaat het er echt om… dat wij niet discrimineren.”
Voor hen is dit geen juridisch steekspelletje, maar is er werkelijk een morele waarde in het geding. Daar kun je het mee eens of oneens zijn, zoals je over deze hele casus en de types die hij aantrekt van alles kunt vinden, maar één ding is helder: ze zijn niet bereid om hun gewetensbezwaren stilletjes opzij te zetten, zoals de meeste betrokkenen doen, van horecaondernemers tot bewindspersonen.
Pieter Omtzigt wees op een raar toeval: alle bewindspersonen die tevens Kamerlid zijn, waren afwezig bij de hoofdelijke stemming over de QR-coronapas. De ChristenUnie stemde tegen, maar hoe dacht CU-Kamerlid Carola Schouten erover? Vermoedelijk hetzelfde als Mona Keijzer, maar Schouten ontsprong stilletjes haar belijdenis.
De burgemeesters van Amsterdam en Den Haag hoor je ook niet meer. Die zouden alleen bij excessen handhaven. Die soep is stilletjes afgekoeld tot slootwater. En waar andere horecabazen hoog van de toren bliezen en nu stilletjes toch scannen – of niet scannen – komen die van Waku Waku er openlijk voor uit.
Net als Mona Keijzer weigeren ze mee te doen met het gangbare gehuichel. Praktiseren wat je predikt is zo uitzonderlijk dat zelfs de rechter wat ongelovig aan ze vraagt waarom ze niet gewoon onder protest zijn gaan scannen, in afwachting van een bodemprocedure. Dat begrijpt het stel niet goed. Als je principieel niet discrimineert, dan doe je dat toch ook niet tijdelijk?
Op de stoep zet ik me schrap voor een coronadiscussie, maar de jongen met het dropje wil het alleen hebben over de sfeer in de stad. „Het is zo kíl geworden, vind je niet?” Het gesprekje dat we hebben is niet onaardig.
Terug in de stationshal blijkt er een actie gaande in het kader van de Week tegen Eenzaamheid. Kringetje stoelen, bakelieten telefoons, om „echt naar elkaar te luisteren” enzovoorts. Moedeloze begeleiders proberen passanten te strikken voor dit experiment, maar de stoelen blijven leeg.