Wat is het nut van staats- en werkbezoeken van de Oranjes? Niemand die het weet. Wat zeker is dat ze veel geld kosten vanwege de beveiliging en dat middenstanders en de instellingen die ze bezoeken er veel last van hebben. De middenstand moet dicht en in de bezochte instellingen ligt het werk stil. Een voorpublicatie uit De toekomst van Oranje, het nieuwe boek van Gerard Aalders.
1. Staatsbezoeken
Tijdens staatsbezoeken wordt er veel gedineerd en geproost. En uiteraard zijn er de nodige toespraken en moet er herhaaldelijk van kleding worden gewisseld, vanwege de verschillende settings waarbinnen onderdelen van het programma plaatsvinden. Gastheer Willem-Alexander biedt bij inkomende bezoeken een galadiner aan. Meestal vindt dat plaats in het paleis op de Dam, maar het komt ook voor dat hij een culturele avond aanbiedt.
Amsterdam is nooit blij met dergelijke bezoeken. Grote delen van de binnenstad worden om veiligheidsredenen afgesloten met als haast onvermijdelijk gevolg een verkeersinfarct. De Nieuwe Kerk moet dicht en de parkeergarages van de Bijenkorf en hotel Krasnapolsky zijn onbereikbaar. Niemand kan erin of eruit en de middenstand krijgt veel minder klanten over de vloer.
De gewoonte wil dat het bezoekende staatshoofd een tegendiner aanbiedt in een hotel of in de eigen ambassade. Tot in de jaren zestig was het gewoonte bekend te maken welke onderscheidingen over en weer werden uitgedeeld en wie de gelukkige ontvangers waren. Maar de enorme hoeveelheid toegekende ordes, lintjes en medailles waren aanleiding tot hilariteit in de pers en vorsten willen nu eenmaal niet dat er om hun gebruiken geginnegapt wordt. Persoonlijk vind ik de stortvloed van lintjes, die omstreeks Koningsdag weer op Nederland neerdaalt, hilarisch. Maar goed, veel mensen zijn er dol op. Zelf heb ik ooit op verzoek een aanbevelingsbrief voor iemand geschreven die erg op een koninklijke onderscheiding was gebrand. Zelf vond ik het onzin, maar de beoogde ontvanger vond het schitterend en eervol en daar gaat het tenslotte om.
In het verleden liet de koning(in) bij een uitgaand staatsbezoek alles meenemen wat nodig was voor het geven van een tegendiner. Alles moest dan van Nederlands fabricaat zijn: het damast, het bestek, het servies, het glaswerk en de bloemen. De dinertafels in de Nederlandse paleizen zijn 160 centimeter breed, wat de mogelijkheid biedt grote decoratiestukken van goud en zilver (tafelspiegels, kandelaars, vazen en schalen) neer te zetten. Die tafels gingen ook mee naar het buitenland, want met vervangende tafels was het onzeker of er voor alle attributen wel plaats was. Stoelen werden wel ter plekke ingehuurd.
De laatste keer dat zo’n enorme verhuizing plaatsvond was in 1982, toen Beatrix en Claus een staatsbezoek brachten aan het Verenigd Koninkrijk. Koningin Elisabeth had Hampton Court Palace ter beschikking gesteld voor de 260 genodigden. De huishoudelijke staf van Beatrix werd ingevlogen; dus de gehele keukenbrigade, lakeien, kamerdienaars, bloemschikkers, linnenjuffrouwen en het vaste groepje van militaire huismeesters van de drie krijgsmachtonderdelen. In totaal waren dat 110 personeelsleden. Een strijkje van de marinierskapel zorgde tijdens het diner voor de achtergrondmuziek.
Hampton Court verkeerde in een tamelijk deplorabele staat, maar aangezien het paleis ooit bewoond was geweest door stadhouder-koning Willem III, had Beatrix het zich in haar hoofd gehaald dat het diner alleen dáár kon plaatsvinden. Dertien personeelsleden konden meevliegen met de Fokker Friendship, het regeringsvliegtuig, de rest kwam met ander vervoer. Een konvooi vrachtwagens volgeladen met ‘Oranje-serviezen, -glazen, -bestek, tot en met -keukengerei toe’ zette vanuit Den Haag en Amsterdam koers naar Londen. Behalve bestek, servies en glaswerk vervoerden de vrachtwagens ook tapijten en koninklijke ornamenten uit paleis Huis ten Bosch. Allemaal dingen die Hare Majesteit tijdens haar contradiner absoluut niet wilde missen. Een beetje overdreven? Volgens Beatrix blijkbaar niet.
François Hollande
President François Hollande van Frankrijk kreeg in maart 2016 Willem-Alexander en Máxima op staatsbezoek. Het officiële programma werd keurig afgewerkt: inspectie van de erewacht, kranslegging, ontmoetingen, gesprekken en toeristische uitstapjes. Zoals het hoort bood Hollande een galadiner aan, waar beide staatshoofden een toespraakje hielden waaraan niemand zich een buil kon vallen.
De Rijks Voorlichtingsdienst (RVD) bracht het volgende ‘nieuws’ over het koninklijk bezoek aan de Franse hoofdstad: ‘De stad Parijs investeert in duurzaam stadsvervoer om luchtverontreiniging tegen te gaan. Hiertoe is een aantal elektrische stadsbussen aangeschaft van Ebusco uit Helmond. Het Koninklijk Paar kreeg tijdens een busrit in een elektrische bus uitleg over duurzame vervoersoplossingen.’
Die ‘duurzame vervoersoplossingen’ zullen zeker de belangstelling van het koningspaar, grootgebruiker van het regeringsvliegtuig en andere vervuilende vervoersmiddelen, hebben gehad. En wie zou dat niet graag willen: met een bus van Ebusco uit Helmond door Parijs toeren?
Ter afsluiting van het bezoek boden ‘de Koning en Koningin aan president Hollande een concert en receptie aan, als dankbetuiging voor de geboden gastvrijheid tijdens het staatsbezoek. De contraprestatie in het Petit Palais bestond uit een concert van sopraan Lenneke Ruiten, begeleid door pianist Thom Janssen en het Ruysdael Kwartet.’
De RVD zei er niet bij dat Hollande het toen wel had gehad met dat staatsbezoek. Als je de activiteiten tijdens die bezoekdagen van Willem-Alexander en Máxima beziet, dringt zich inderdaad de vraag op of er geen nuttiger dingen te bedenken zijn dan het eindeloze verkleden, dineren, drinken, toosten en het geven en beluisteren van toespraakjes. President Hollande had er overduidelijk geen zin meer in. De Franse president kwam nog wel even snel afscheid nemen op de trappen van het museum Petit Palais – dat voor een enorm bedrag was afgehuurd – maar hij nam niet de tijd naar het concert te luisteren.
Een dankbetuiging die niet in ontvangst wordt genomen, komt aardig in de buurt van een schoffering (of is het al). Hollande had trouwens ook geen staatsbanket aangeboden, maar een diner waar ‘tenue de ville’ de dresscode was. Sommige ministers kwam opdraven in spijkerbroek. Het was vermoedelijk eveneens een signaal dat de Franse president het nut van een ouderwets staatsbezoek niet hoog inschatte. Maar Willem-Alexander en Máxima zijn er dol op en doen niets liever.
Het zou netter zijn geweest het koningspaar voor een ‘officieel bezoek’ te hebben ontvangen. In tegenstelling tot een staatsbezoek vereist dat geen tegenprestatie. Op die manier ontsnapte de Amerikaanse president Barack Obama aan een contradiner van het Nederlandse koningspaar, dat hem in 2015 een ‘officieel bezoek’ bracht. Net als Hollande vond Obama een staatsbezoek kennelijk zonde van de tijd.
En dat is het vermoedelijk ook, want Willem-Alexander heeft geen bevoegdheid politieke of andere besluiten te nemen. De begeleidende minister van Buitenlandse Zaken wel, maar over besluiten die tijdens staatsbezoeken door de minister worden genomen is in de archieven weinig terug te vinden. Beslissingen worden op een andere manier genomen en voorbereid. Hij is alleen maar aanwezig omdat hij ministerieel verantwoordelijk is voor wat Willem-Alexander doet. Als hij een blunder maakt, moet de minister de verantwoordelijkheid nemen en de kwestie zien goed te praten.
De archieven van Buitenlandse Zaken, waar ook die van de ambassades zijn ondergebracht, hebben het veelvuldig over enthousiast publiek langs de route dat de koning toejuicht en niet te vergeten zijn er imposante lijsten met tafelschikkingen te vinden. Als je wil weten wie naast wie heeft gezeten tijdens een staatsdiner, is dat een rijke bron, maar over het nut van staatsbezoeken kom je weinig aan de weet. Wellicht moeten we het zoeken in het verbeteren of het in stand houden van goodwill en onderlinge betrekkingen, maar die dingen laten zich erg lastig meten.