Europa – QR-codes werden gebruikt om burgers uit te sluiten, de éne na de andere mediapersoonlijkheid wordt gecanceld vanwege gevoelige uitspraken, bij de grote banken spreekt men inmiddels openlijk over CO2-budgetten voor burgers. Het is duidelijk dat we worden geknecht, en we zijn niet de eersten die daarover publiceren. In zijn boek Homo Sacer (1995) beschrijft Giorgio Agamben het aansturen van burgers als collectieve volksmassa’s, in plaats van als soevereine individuen.
Uitwendige kracht
‘De staat cultiveert het leven van het individu’, constateert Agamben, ‘en voert een proces uit waarmee het individu zichzelf gelijktijdig bindt aan zijn eigen identiteit en bewustzijn, én aan een uitwendige kracht’. Die uitwendige kracht verwijst naar de politieke gemeenschap en in het verlengde daarvan: de staatsmacht.
Impliciet hieraan is de vraag waarop de legitimiteit van de staatsmacht berust en hier verwijst Agamben naar de identiteit van het subject. Door ‘burger’ te zijn, is het individu tegelijk deel van de politieke gemeenschap: daarmee onderwerpt het individu zich aan de regels die de politieke gemeenschap over zichzelf afkondigt.
Vaag-omlijnde rechtsconcepten
Agamben analyseert scherpzinnig hoe de liberaal-democratische rechtstaat van de Weimarrepubliek werd geüsurpeerd tot totalitaire krachten. Concepten zoals ‘goede zeden’, ‘een motief van belang voor de publieke zaak’ en ‘dreigingstoestand’ maakten alle juridische concepten vaag omlijnd en wisselvallig.
Hij schrijft: ‘A concept such as “state of danger” or “good morals” does not refer to any situation of external fact but instead realises an immediate coincidence of fact and law. The judge, the civil servant, or whoever else has to reckon with such a notion no longer orients himself according to a rule or a situation of fact‘. Dergelijke concepten zijn ideologisch geladen en de juridische betekenis ervan, hangt af van wie de interpretatie uitvoert en onder welke druk hij of zij staat.
Wie bovenstaand citaat goed leest, ziet dat dergelijke concepten de wet in vaagheid hullen, en dat de heersende ideologie boven de jurisprudentie komt te staan. Hoewel hun rechtsprekende positie vormelijk gegrondvest is in een wet die in formele zin nog geldig én onafhankelijk is van de politieke bovenstroom, zijn de rechters voortdurend aan het aftasten wat de heersende ideologie is. Beter gezegd: de burgerlijke praxis van de wet, die werd geïnformeerd door een ideologie die niet expliciet was, werd vervangen door een expliciete nazi-ideologie.
Ideologie boven juristerij
Belangrijk aan Agambens bijdrage is, dat het in een formele zin niet uitmaakt, wat de specifieke inhoud is van de ideologie. De ideologie die de instituties kluistert kan even goed communistisch zijn, of kosmopolitisch-technocratisch. In al deze gevallen bestaat er een totalitaire situatie. Juridische concepten ontleden hun geldigheid aan begrippen die zelf niet juridisch van aard zijn, maar ideologisch, en de kracht daarvan kan sterker of zwakker zijn. Naar mate zij sterker is, is het totalitaire karakter ervan beter voelbaar.
Zoals de aandachtige lezer zojuist al had opgemerkt, is het kenmerkende van totalitaire staten volgens Agamben dat de scheiding der machten die de liberale democratie kenmerkt, zijn betekenis verliest, zelfs al blijft ze van kracht in een formele zin. Eerder noemde ik de opbouw van een Nieuwe Zuil, en het is hier dat dit streven relevant wordt.
‘The decision concerning whether a fact or a kind of thing is apolitical is a specifically political decision – politics is now literally the decision concerning the unpolitical‘. Dat is relevant in het licht van wat bijvoorbeeld Václav Havel constateerde over de parallelle samenleving die ontstond in de communistische landen in het Oostblok. Deze parallelle samenleving ontstond uit mensen die niet probeerden om de Sovjet-satellietregimes omver te werpen. Zij wilden juist met rust gelaten worden en waren dus a-politiek.
Slotsom
Agambens analyse maakt helder dat de wens om met rust gelaten te worden – en zich dus aan de totalitaire, alles-doordringende invloed van de staat te onttrekken – een politieke keuze is. En spiegelend betekent dit, dat het voor de machthebber een politieke keuze is, in hoeverre deze parallelle samenleving te gedogen, hoewel die keuze en de politieke aard van die keuze, aan het regime werd opgedrongen.
Totalitarisme wil dus zeggen dat ook de keuze om je niet met politiek te bemoeien, een politieke keuze wordt. Als we kijken naar de grote hoeveelheid gevoelige thema’s waarop je momenteel in West-Europa kunt worden gebroodroofd, gecanceld en in ieder geval problemen krijgt, dan moeten we vaststellen dat dit totalitarisme inderdaad al bestaat.