De Wet Digitale Diensten is bedoeld om het gebruik van onlinediensten in heel Europa veiliger en transparanter te maken. Daartoe moet de wetenschap een zo vrij mogelijke toegang krijgen tot de gegevens op digitale platforms. Om dit te garanderen moeten volgens onderzoekers aan twintig voorwaarden worden voldaan.
De Wet Digitale Diensten – Medisch onderzoek op mensen heeft alleen zin als de onderzoekers ook het menselijk lichaam zelf kunnen bestuderen. Bij sociale platforms is de situatie vergelijkbaar, benadrukt communicatieonderzoeker Jakob Ohme . De impact van sociale media op samenlevingen kan alleen worden bepaald als onderzoekers zo onafhankelijk mogelijk toegang kunnen krijgen tot hun data.
Ohme leidt de onderzoeksgroep “Dynamics of Digital News Conveyance” aan het Weizenbaum Instituut in Berlijn. Samen met Ulrike Klinger, hoogleraar digitale democratie aan de Europese Universiteit Viadrina, publiceerde hij vandaag een paper . Het noemt twintig voorwaarden voor “vrij en objectief onderzoek naar sociale mediaplatforms en hun impact op systeemrisico’s voor de economie en de samenleving”.
Wetenschappers houden zich vooral bezig met twee vragen: Hoe kan eerlijke toegang voor onderzoekers tot gegevens van sociale platforms worden gewaarborgd? En hoe kan de hoogst mogelijke kwaliteit van onderzoeksdata worden gegarandeerd?
De beloften van de Digitale Dienstenwet
Het document verwijst naar de praktische implementatie van de Wet digitale diensten Digital Services Act (DSA), die momenteel geleidelijk in werking treedt in de EU-lidstaten . De implementatie vindt plaats in zogenaamde gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie en in het wetgevingsproces voor de Digitale Dienstenwet , die vanaf 17 februari 2024 van toepassing is.
De Wet digitale diensten is bedoeld om het gebruik van onlinediensten in heel Europa veiliger en transparanter te maken. Deze belofte is ook gericht op de wetenschap. Artikel 40 van de Ww bepaalt dat onderzoekers een zo vrij mogelijke toegang krijgen, ook tot data van hogere kwaliteit van de platforms. Hierdoor kun je de impact die sociale media hebben op de samenleving en het publiek beter onderzoeken.
“Voor het eerst introduceerde de Wet digitale diensten een wettelijk recht op gegevenstoegang voor onderzoek. Nu is het belangrijk om dit correct en verstandig te implementeren”, benadrukt Ulrike Klinger tegen indignatie.nl. “Er bestaat nog steeds bezorgdheid dat de situatie erger kan worden dan voorheen: slechte gegevens in plaats van helemaal geen gegevens.”
Wie krijgt toegang?
Om een dergelijk scenario te voorkomen formuleert het Weizenbaum-artikel eerst de noodzaak voor onderzoekers om vrije en onafhankelijke toegang te hebben tot de gegevens van de platforms. Daarnaast moeten ook wetenschappers buiten de EU en journalisten aan data kunnen komen. Toegangsautorisatie mag niet beperkt blijven tot individuen, maar moet institutioneel worden verleend.
Volgens artikel 40 van de verordening wordt de beslissing over wie toegang heeft tot de onderzoeksgegevens genomen door de zogenaamde coördinator voor digitale diensten in de respectieve nationale staten. Het is momenteel onduidelijk wie deze functie in dit land zal vervullen. De federale regering worstelt al maanden met deze vraag.
Afhankelijk van hoe gevoelig de betreffende gegevens zijn, eisen de onderzoekers dat het goedkeuringsproces op zijn best binnen zeven dagen plaatsvindt. Openbaar toegankelijke gegevens die ook door niet-geregistreerde gebruikers via een webbrowser kunnen worden bekeken, moeten voorrang krijgen en op elk moment beschikbaar zijn via data-interfaces zonder goedkeuringsproces. Complexere aanvragen worden beoordeeld via peer review-processen waarbij onderzoekers betrokken zijn; Soortgelijke vervolgaanvragen hoeven volgens het artikel alleen formeel te worden onderzocht.
Verbeterde kwaliteit van gegevens
Bovendien stelt het document duidelijke eisen aan de kwaliteit van de data. Deze moeten indien mogelijk machinaal leesbaar zijn. Daarnaast moeten de platforms onder meer openbaar maken hoe zij hun ruwe data voorbereiden, hun datastructuren ontwerpen en hun data algoritmisch wegen. De toegang mag zich niet beperken tot historische data, maar de platforms moeten ook real-time data aanbieden via speciaal daarvoor ingerichte interfaces.
De onderzoekers benadrukken in het artikel dat de platforms verantwoordelijkheid moeten dragen voor de datakwaliteit. Zowel de vorm waarin de data worden voorbereid als de interfaces waarmee deze vervolgens beschikbaar worden gesteld, moeten echter worden gestandaardiseerd “via een proces dat onafhankelijk is van de platforms”. Dit is de enige manier om ervoor te zorgen dat platformonafhankelijke onderzoeken methodologisch geldig zijn.
In het verleden leverden de platforms herhaaldelijk onvolledige datasets aan, waardoor de onderzoeksresultaten vertekend werden. De onderzoekers pleiten daarom voor een ‘right to scrape ’ en voor gebruikers om data te doneren om zo de aangeleverde data onafhankelijk te kunnen controleren.
Het gaat over de toekomst van de democratie
Als de platforms hun verplichting niet nakomen en bijvoorbeeld opgevraagde gegevens met vertraging aanleveren, moet dit een boete opleveren. Maar nog belangrijker is het, zeggen de onderzoekers, dat politici prikkels creëren voor de platforms, bijvoorbeeld “door voldoende middelen beschikbaar te stellen voor datatoegang.”
Klinger benadrukt de urgentie van de voorwaarden die in de krant worden genoemd: “Volgend jaar zullen ongeveer 800 miljoen burgers in de EU en de VS hun vertegenwoordigers kiezen. Of de zaken in sociale netwerken eerlijk, democratisch en op feiten gericht zijn of niet, kan momenteel alleen op een zeer rudimentaire en onvoldoende manier worden onderzocht met de beschikbare gegevenstoegang. De platforms hebben hun schat aan data nog niet gedeeld met de samenleving waar deze data daadwerkelijk vandaan komen – ook niet als het gaat om de toekomst van de democratie.”