Nu niet wegkijken, niet goedpraten, niet uitwissen, niet apart zetten, niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is
Koning Willem-Alexander heeft niet betaald voor de inrichting van de privévertrekken van zijn paleis Huis ten Bosch. De overheid nam alle kosten van de verbouwing van het paleis op zich, en maakte daarbij geen onderscheid tussen zakelijke- en privékamers, schrijft NRC Handelsblad.
Het paleis werd voor ruim 63 miljoen euro verbouwd. De krant deed een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur om achter die gegevens te komen. De verbouwing kwam volledig voor de rekening van de overheid, terwijl de koning wel meebesliste over het interieur.
Hoeveel de inrichting van de woonvertrekken precies hebben gekost, kan en wil het verantwoordelijke ministerie van Binnenlandse Zaken niet zeggen. Volgens het ministerie is nooit apart bijgehouden wat de verbouwing van de privéruimtes in totaal heeft gekost. Het wil bovendien niets kwijt over losse kostenposten, vanwege de privacy van de koninklijke familie.
De koning ontvangt een jaarlijkse onkostenvergoeding van bijna 5 miljoen euro. Dat geld is onder meer bedoeld voor dergelijke uitgaven.
Paleis ten Bosch werd jarenlang verbouwd. In 2019 werd het opgeleverd. Het paleis werd tijdens een rondleiding vorig jaar opengesteld voor journalisten. Uit die rondleiding bleek dat meerdere ontwerpers hadden meegewerkt aan de inrichting.
Koning Willem-Alexander heeft geen rekening gekregen van de overheid voor de inrichting van zijn privévertrekken in Paleis Huis ten Bosch. Wel mocht hij meebeslissen over het interieur. Dat blijkt uit een woensdag aan NRC verstuurde brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vroeg NRC aan het departement hoeveel de overheid bijdroeg aan de inrichting van het woongedeelte van het paleis. Die vraag is van belang, omdat de koning een jaarlijkse vergoeding ontvangt van bijna 5 miljoen euro, onder meer bedoeld voor dit soort ‘materiële kosten’.
Tot 2008 werden interieurkosten expliciet genoemd als onderdeel van deze vergoeding. Inmiddels geldt dit bedrag als een ongespecificeerde ‘lumpsum’ voor allerhande koninklijke uitgaven.
Het ministerie weigerde het Wob-verzoek te honoreren, om twee redenen. Ten eerste om de „persoonlijke levenssfeer” van de koning te beschermen, en ten tweede omdat nooit apart is bijgehouden wat de privévertrekken van de koning hebben gekost. De renovatie en inrichting van Huis ten Bosch, schrijft het ministerie, waren „één project” waarbij geen onderscheid is gemaakt tussen de verschillende ruimtes in het paleis. De overheid nam alle kosten voor haar rekening, in totaal 63,1 miljoen euro.
Het ministerie zegt verder dat de koning voor de inrichting van zijn ambtswoning „enige keuzevrijheid” had. „Te denken valt aan de keuze voor stoffering, verlichting, betegeling en bijvoorbeeld sanitair.” In de zomer van 2019 kreeg een aantal journalisten een rondleiding door het niet publiek toegankelijke paleis. Tal van bekende Nederlandse ontwerpers bleken ingehuurd voor de inrichting.
Rekenkamer kritisch
Het antwoord op het Wob-verzoek van NRC werd verstuurd op Verantwoordingsdag, het moment waarop de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer informeert over haar bevindingen, onder meer over de transparantie van de begroting van de koning.
De Rekenkamer toont zich, naar aanleiding van eerdere publicaties hierover in NRC, kritisch over het gebrek aan onderbouwing van de bijna 5 miljoen euro per jaar aan vaste kostenvergoeding voor koning Willem-Alexander. Dit bedrag, onder meer bedoeld voor interieuruitgaven, mag hij naar eigen inzicht spenderen – zonder dat hij de uitgaven hoeft te verantwoorden.
Het kan zijn dat hij „structureel geld” overhoudt van deze vergoeding, of dat hij inteert op zijn „private vermogen”, aldus de Rekenkamer, die beide situaties onwenselijk vindt en pleit voor een vijfjaarlijkse evaluatie van de hoogte van het bedrag. Premier Rutte schrijft in een reactie die bij het rapport is gevoegd dat hij dat niet nodig acht.