Schrijvers en uitgeverijen van schoolboeken doen aan zelfcensuur. NRC Handelsblad bracht afgelopen zaterdag uitgebreid in kaart hoe thema’s die gevoelig liggen op reformatorische scholen, worden gemeden. Er circuleren instructies om niet te veel wereldse zaken zoals bikini’s en kermissen in de boeken te stoppen en om onwereldse zaken als heksen en Harry Potter eveneens zoveel mogelijk uit de weg te gaan. Ook dinosauriërs mogen niet in de schoolboeken voorkomen, want in gereformeerde kringen is de evolutieleer omstreden.
Zelfcensuur is altijd kwalijk, vooral wanneer het de waarheid betreft. Dat er uit angst om de afzetmarkt op reformatorische scholen te verliezen concessies worden gedaan aan wetenschappelijk gefundeerde feiten, zoals het bestaan van dinosauriërs en de evolutie, en aan de manier waarop de hedendaagse werkelijkheid wordt weergegeven, is kwalijk. Nog kwalijker is het om kinderfantasieën te laten verdorren door feeën, heksen, kabouters, trollen en tovenaars uit kinderland te verbannen. Nog afgezien van het feit dat dinosauriërs echt hebben bestaan, is het relevant dat kinderen dino’s leuk vinden. Wie een kind onthoudt wat het leuk vindt en het in plaats daarvan indoctrineert met achterhaalde geloofsdoctrines en een calvinistisch schuldgevoel, maakt zich schuldig aan kindermishandeling.
Het zijn twee verschillende kwesties die hier aan de oppervlakte komen. Ten eerste is het onacceptabel dat er zoiets bestaat als reformatorische scholen, waar kinderen worden opgeleid conform een ketters bijgeloof. Dit onrecht is ook op andere manieren in het nieuws gekomen, bijvoorbeeld door de berichten over reformatorische scholen die homoseksuele leerlingen dwingen met een schuldig gezicht de toorn van hun ouders te trotseren, hetgeen voor sommige politieke partijen een aanleiding vormt om eindelijk de moed te vatten om iets te doen aan Artikel 23 van de Grondwet. Ten tweede is het onacceptabel dat schrijvers en producenten van leermiddelen zich uit eigen vrije wil conformeren aan de kortzichtige en sadistische geest van mannenbroeders en ouderlingen die hun nageslacht willen straffen door het hun eigen miserabele wereldbeeld en hun eigen ongeluk op te dringen.
Wie een kind onthoudt wat het leuk vindt en het in plaats daarvan indoctrineert met achterhaalde geloofsdoctrines en een calvinistisch schuldgevoel, maakt zich schuldig aan kindermishandeling
Maar ik heb natuurlijk gemakkelijk praten. De economische belangen zijn gigantisch, dat moet ik wel beseffen. In een verhelderende column op de website Tzum vertelt Coen Peppelenbos uit eigen ervaring over de overwegingen om toch maar, ondanks alles, tot zelfcensuur over te gaan. “Het is goed om principes te hebben”, schrijft hij, “maar als een scholengemeenschap van meer dan duizend man besluit om je methode niet te kiezen, dan is dat een grote strop. Eén schoolmethode gaat doorgaans vijf jaar mee en als ie bevalt en wordt de herziening ook genomen. Niet alleen deel 1 gaat vijf jaar mee, maar ook de delen voor de vervolgklassen, de docentenhandleidingen en de toetsboeken. Eén school kan goed zijn voor duizenden exemplaren en dat kan gewoon werkgelegenheid betekenen voor een aantal mensen op een uitgeverij. Dan worden je principes vanzelf wat rekbaarder.”
De zelfcensuur van de auteurs en uitgevers van schoolboeken is een gevolg van de wetten van de vrije markt. Dat is waarom demissionair minister van Onderwijs Arie Slob (ChristenUnie) ten antwoord aan verontwaardigde Kamerleden via zijn woordvoerder heeft laten weten dat hij er niets aan kan doen. Hij gaat er niet over. Hij niet gaat over de inhoud van leermiddelen. “Uitgevers en auteurs zijn verantwoordelijk voor het materiaal dat zij publiceren”, zegt Slob.
Maar het feit dat de minister er niet over gaat, is niet het einde van de discussie: het is precies de kern van het probleem. Dat schoolboeken om commerciële reden worden gecensureerd, is een klein, maar overduidelijk voorbeeld, temidden van duizenden veel grotere en nog veel ernstigere voorbeelden, van het feit dat de vrije markt maatschappelijk onwenselijke gevolgen heeft, waarvoor vervolgens conform de wetten van diezelfde vrije markt niemand de verantwoordelijkheid kan en mag nemen. De vrije markt voor schoolboeken heeft geleid tot een paar halve monopolisten, zoals dat altijd gaat in de vrije markt, die economisch gewin boven principes stellen, omdat dat in die vrije markt hun opdracht is.
De vrije markt voor schoolboeken heeft geleid tot een paar halve monopolisten, zoals dat altijd gaat in de vrije markt, die economisch gewin boven principes stellen, omdat dat in die vrije markt hun opdracht is
Liberalen en andere liefhebbers van het kapitalisme zweren altijd bij het zelfreinigende vermogen van de vrije markt en zij beloven ons dat de vrije markt de kwaliteit en de diversiteit ten goede komt. Dat zijn leugens. Het is precies andersom. Omdat de vrije markt leidt tot steeds minder winnaars ten koste van steeds meer verliezers, klontert de diversiteit samen tot solide monopolies, waarbij de winst wordt gemaximaliseerd ten koste van de kwaliteit. Kwaliteit kost geld, dus dat is een kostenpost. Nadat de concurrentie is ingelijfd of anderszins is uitgeschakeld, kan er op die kostenpost worden bespaard.
En het ergste is dat we hier helemaal niets aan kunnen doen omdat niemand hiervoor verantwoordelijk is. De minister, die verantwoording is verschuldigd aan onze volksvertegenwoordigers in ons democratisch gekozen parlement, gaat er niet over.