Met grote woorden moet je altijd voorzichtig zijn. Toen Donald Trump aan zijn opmars in de Amerikaanse politiek begon, zeiden sommige verontruste waarnemers dat dit wel eens het begin kon zijn van het fascisme in de VS. Dat leek mij overdreven. Nationalist, populist met dicatoriale trekjes, akkoord.
Maar fascist, nee, dat was een paar stations te ver. Ik ging ervan uit dat de routine van het besturen hem zou disciplineren. Of dat hij zich op den duur zelf zou demonteren.
Als duidelijk werd voor zijn partij, de Republikeinen, en zijn kiezers, dat hij volslagen ongeschikt was. En anders zouden de democratische regels en instituties hem wel aan banden leggen.
Kortom, geen gevaar voor de democratie, hooguit een betreurenswaardige en onsmakelijke oprisping die na een regeringsperiode wel gecorrigeerd zou worden.
Helemaal mis dus. Trump bleek veel gevaarlijker dan ik dacht. En dat klinkt misschien gek, niet eens zozeer door zijjn eigen optreden, al was dat vaak totaal buiten de democratische orde.
Met als dieptepunt het ophitsen van zijn aanhangers tot de bestorming van het Capitool, het parlemenstgebouw in Washington, op 6 januari vorig jaar, omdat hij weigerde zijn verkiezingsnederlaag te accepteren. Dat was inderdaad een regelrechte aanslag op de democratie.
Ondanks deze misdaad, mogelijk hoogverraad, gaat de grootste bedreiging voor de democratie uit van zijn partij. Bij de opkomst van Trump was de vraag hoe de partijleiders daarop zouden reageren. Zouden ze hem laten uitrazen en ondertussen profiteren van zijn onmiskenbare charisma en aantrekkingskracht op hun kiezers?
En hem vervolgens inkapselen en voor hun karretje spannen zodat hij hun en niet zijn agenda, voorzover aanwezig, zou uitvoeren? De Republikeinse partijtop telde per slot van rekening een aantal uiterst gehaaide machtspolitici, zoals de voorzitter in de Senaat Mitch McConnell. Zij zouden Trump in toom houden. Dat leek toen een realistisch scenario.
Weer fout dus. Niet Trump werd de loopjongen van de partijleiding, maar in een bijna surrealistische rolverwisseling deden zij meestal wat hij wilde. De tovenaarsleerling had de macht overgenomen. Met desastreuze gevolgen.
Je zou denken dat de partijtop Trumps nederlaag had verwelkomd met een zucht van verlichting die tot ver in Mexico zou zijn te horen. En waaratje, daar leek het even op. De bestorming van het Capitool was haar ook te gortig. Partijleiders, onder wie MacConnell, begonnen of leken zich van hem te distantiëren.
Het bleek te vroeg gejuicht. Al gauw hernam alles de inmiddels vertrouwde loop van zaken. Op een enkele uitzondering na wierpen ze zich weer aan de voeten van de leider. Uit angst voor zijn dolgedraaide en zwaarbewapende achterban? Bij gebrek aan ruggengraat? Uit opportunisme, de hoop dat ze met de aanbeveling van Trump gekozen of herkozen worden? Of een mix van deze factoren?.
De Republikeinen zijn nu helemaal de Trump-partij. Maar is daarop ook het F-woord, zoals dat modieus heet, van toepassing? Zijn ze fascisten? In eerdere stukjes ik weleens de vergelijking met een sekte gemaakt.
Een sekte wordt gekenmerkt door de persoonsverheelijking en volstrekte gehoorzaamheid aan de leider. Zijn wil is wet. Dat zijn ook wezenlijke kenmerken van een fascistische beweging. Maar is de Trump-sekte daarmee ook een fascistische partij?
De Amerikaanse historicus Robert Paxton schreef bijna 20 jaar geleden een verhelderend boek over het fascisme in de vorige eeuw, the Anatomy of Fascism.
Daarin analyseerde hij de omstandigheden waaronder een fascistische beweging aan de macht zou kunnen komen. Hij benoemde negen punten en, opgepast, hier komen ze.
1: een overweldigend gevoel van crisis die niet met de traditionele middelen opogelost kan worden.
2: Onderwerping aan de groep waartoe men zich bekent.
3: Slachtofferschap dat geweld tegen de vijanden en andere boosdoeners rechtvaardigt.
4: Angst voor de ondermijning en het voorbestaan van de groep door sinistere krachten van buiten (Joden).
5: Het verlangen om de eigen groep zuiver, van alle vreemde smetten vrij te houden.
6: De behoefte aan een leider, altijd een man.
7: De leider heeft altijd gelijk.
8: De verheerlijking van wilskracht en geweld.
9: De uitverkorenen mogen door een Darwinistisch recht van de sterksten anderen, minderwaardigen, overheersen; ongehinderd door de wet of enige andere beperkingen.
Dat waren de voorwaarden en omstandigheden voor het succes van de Italiaanse en Duitse fascisten zo’n kleine 100 jaar geleden. Maar gelden ze eveneens voor de VS anno nu?
Misschien niet een op een maar het beeld vertoont wel opvallende overeenkomsten. Trumps aanhang is voornamelijk, niet uitsluitend, blank en voelt zich maatschappelijk aan de kant gezet en ‘niet langer thuis’ in eigen land (punt 4). Ze zijn als de dood voor immigranten die ‘hun baan en vrouwen komen afpakken’ (4 en 5).
De elite heeft lak aan hun zorgen en angsten (3). Voor Trump gaan ze door roeien en ruiten (6 en 7). Voor het goede doel is geweld gerechtvaardigd en zelfs vereist, zie de bestorming van het Capitol (8). En dat de VS in een politieke, sociale en culturele crisis verkeert, zal zelfs de grootste optimist niet ontkennen. Of die crisis uitzichtloos is, wordt bepaald door iemands ervaringen en achtergrond. Veel blanken uit de kansarmere milieus zullen het vermoedelijk als zodanig ervaren (1).
Dit is op zijn minst de voedingsbodem voor het fascisme. Ooit waren de Republikeinen een traditioneel conservatieve partij, voor de vrije markt en op de bres voor het bedrijfsleven. Maar de afgelopen 20 tot 30 jaar heeft een altijd aanwezige reactionaire onderstroom de overhand gekregen.
En die groep is steeds rabiater geworden, met Trump nu als dieptepunt. Behalve het boegbeeld is Trump ook het symptoom van deze ontwikkeling. Als Trump niet meer was dan een bizar intermezzo was, had de partijeliding zich allang van hem ontdaan. De kansen waren er, zeker na de coup van 6 januari, en die hebben ze bewust laten lopen.
De Republikeinen lijken onstuitbaar af te glijden richting fascisme. Zelfs als Trump van het toneel verdwijnt, blijft zijn geest binnen de de partij spoken. Zijn meest genoemde opvolgers, de goeverneur van Florida Ron DeSantis en oud-minister van buitenlandse zaken Mike Pompeo, zullen een vergelijkbare agenda hebben en intelligenter en competenter uitvoeren.
Natuurlijk, het hoeft niet zo te gaan, de Republikeinen kunnen zich misschien nog bij de eigen haren uit het fascistoïde moeras trekken, maar de voortekenen zijn niet gunstig.