Weet je wat ook lekker harde k-klanken heeft? KOMKOMMERNIEUWS! Dat is de status die de jaarlijkse terugkerende strand- en zwembadoverlast met, rond en door (voornamelijk) Marokkaanse jongeren inmiddels heeft bereikt. We hebben als land geen idee, geen middelen en geen doortastend vermogen om schunnig, sissend en slopend tuig in de publieke ruimte tot beschaafde proporties te temmen.
Retorische loopgraven om het hardnekkige probleem heen, liggen er daarentegen genoeg. Benoem het wel en je bent een racist, benoem het niet en je bent een wegkijker. In media en op internet wordt ruimschoots over de terugkerende zomerterreur gesproken, maar aan de daders gaat dat allemaal gevoeglijk voorbij. Die spetteren met sisklanken aan de zwembadrand, schofferen bezoekers van zeeboulevards en verkleinen de klandizie van strandtenten terwijl de discussie over hun gedrag zich elders in amechtigheid voltrekt.
Onderstaand is dus eigenlijk geen column over overlastmocro’s, maar over de Nederlandse lijdzaamheid in het aanzien van intolerantie. We doen het, als volk, namelijk met alles: inschikken met chagrijn, om ruimte te maken voor iemand die je het eigenlijk niet gunt. De andere gebruikers van de drukke snelweg. De buurman met z’n walmende BBQ. Medereizigers op een druk vliegveld. Die Marokkanen zijn simpelweg het beste in schijt hebben aan andermans chagrijn. Zij het aangenaam verpozen, wij de schuine blikken en het onderlinge boze.
De zomer is begonnen – geniet er van, maar kies je strand of zwembad zorgvuldig.
Zon, Zee en Strandterreur
Aaah, zomer in Nederland. Stranden, strandtenten en schaars geklede vrouwspersonen worden weer als vanouds bevolkt, belaagd en met K-klanken toegesist door wat in de berichtgeving en uit monden van keurige politici eufemistisch “jongeren” heet, maar in de echte wereld en uit de mond van meer gepikeerde politici gewoon bij de Marokkaanse naam genoemd wordt.
Het is al jaren een vast patroon. Zodra het zwemseizoen het toelaat, komen groepjes voornamelijk Marokkaanse mennekes uit hun winterslaap, leggen zij het juweliers beroven, ram- en plofkraken, het tasjesjatten en het straatintimideren tijdelijk neer en verplaatsen zij zich per scooter opvallend of dure huurbolide richting de flaneerlocaties van het fletse vaderland. De pier van Scheveningen, de strandtenten van Zandvoort en, verder landinwaarts, de gemeentezwembaden zijn hun trekpleister. Vakantie!
Aldaar klitten zij samen en claimen zij stukjes zandgrond of de graslanden van de zonneweides, waarna de panna-spelletjes of het voetvolleyen op suikerdrank langzaam overgaan in het nuttigen van softdrugs en het consumeren van alcohol. De rest volgt als vanzelf.
Het is eigenlijk gewoon een vorm van sociaal gedrag: Eén groepslid signaleert een leuk meisje, de rest gaat hem helpen bij zijn versierpogingen. En wanneer een ober in een strandtent vraagt of de heren op het terras wat minder overlast willen veroorzaken voor andere gasten, komen ze met twintig man vragen of hij een probleem heeft. Wanneer de versierpoging mislukt, ligt het natuurlijk altijd aan die hoer. En als de ober zijn probleem uiteenzet, wordt de oplossing gretig aangedragen in harde K-klanken. Af en toe sneuvelt er een glas, stoel of zelfs een tand, maar ja: ook vakantie vieren is nou eenmaal hard werken.
Na alweer zo’n drukbezochte strand- of zwembaddag komen de camera’s van de regionale media en verspreiden berichten over de gebeurtenissen zich als een olievlek over het land. Daarmee begint het spel voor de toeschouwers: een moeder die boos in de camera vertelt dat het “eigenlijk altijd Marokkanen zijn” die haar dochter hebben lastiggevallen, wordt op sociale media als racist gebrandmerkt. Een strandtenteigenaar die het níet durft te benoemen omdat hij vreest dat zijn schade daarmee de volgende keer alleen maar groter wordt, is een lafaard of krijgt het amechtige mededogen van de “zie je wel, zo bedreigend is de situatie”-zeggers.
Lokale handhavers van door Marokkaanse vakantiejongeren getroffen gebieden mompelen desgevraagd en voor het dwingende oog van een televisiecamera dat ze proberen extra handhavers in te zetten, die helaas niet overal tegelijk kunnen zijn. Woorden als “cameratoezicht” en “politiepost” worden ingebracht maar zelden uitgevoerd. Een zwembaddirecteur oppert een toegangsverbod voor recidivisten, en aan het einde van de dag verzucht iedereen dat nou eenmaal weinig te beginnen is, tegen zulke grote groepen.
In Nederland zullen we altijd lijdzaam inschikken voor het zomertoerisme van “jongeren”.