De komende Europese verkiezingen zijn een cruciale test voor gevestigde politieke krachten, met name in Frankrijk en Duitsland, terwijl zij voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog onbekend terrein betreden, schrijft Georgios Samaras.
Nu de Europese verkiezingen van juni dichterbij komen, neemt de ongerustheid onder de leiders van het continent toe, en met goede reden.
In Duitsland scoort de AfD consequent boven de 20%, en de Nationale Rally van Marine Le Pen in Frankrijk blijft aan kracht winnen – beide een voortzetting van een trend die in een aantal lidstaten wordt waargenomen.
In wat een wanhopige oproep op het laatste moment lijkt, heeft Margaritis Schinas, vice-president van de Europese Unie, zijn steun uitgesproken voor het idee om popster Taylor Swift in te schakelen om het bewustzijn over de komende verkiezingen te vergroten.
De goedkeuring komt te midden van waarschuwingen dat het parlement met ernstige bestuursproblemen te maken kan krijgen.
De waarheid is dat de EU voor ingewikkelde verkiezingen staat. De toename van de steun voor extreemrechtse partijen wordt vaak toegeschreven aan zorgen over migratie, waarbij culturele oorlogen nu stevig verankerd zijn in het reguliere discours.
Dua Lipa en Stromae komen te hulp?
Kiezers lijken ook prioriteit te geven aan de veiligheidsbeloften van verschillende extreemrechtse partijen in heel Europa, met een gemeenschappelijk draaiboek dat de nadruk legt op welvaartschauvinisme en strenge maatregelen tegen asielzoekers die de meeste van deze partijen met elkaar verbinden.
Het is echter van cruciaal belang om te erkennen dat traditionele krachten in Europa, met name de reguliere Europese partijen, die grotendeels centrumrechts zijn, al jaren met sommige van deze ideologische elementen flirten. Deze voortdurende normalisering van het extreemrechtse discours heeft geresulteerd in een vervaging van de grenzen tussen rechtse entiteiten.
De vraag rijst: is er een effectieve manier om de gevolgen van deze normalisering aan te pakken en de toenemende extreemrechtse dreiging vóór de verkiezingen te verzachten?
Hoewel Brussel zou overwegen om andere Europese supersterren, waaronder Rosalía, Måneskin, Dua Lipa en Stromae, te mobiliseren om de kiezers dit jaar naar de stembus te krijgen, lijkt het probleem veel groter dan iets dat gemakkelijk kan worden opgelost door middel van een oproep van het volk.
Taylor Swift kan waarschijnlijk geen oplossingen bieden, en nu de periode vóór de verkiezingen zich sluit, is het absoluut noodzakelijk dat Europees centrumrechts dringend het uitdagende proces van het herontdekken van zijn identiteit op zich neemt.
De gevaren van het over het hoofd zien van de retoriek die verband houdt met extreemrechtse ideologieën moeten worden erkend, en er moeten strategische maatregelen worden genomen om de trend op de lange termijn tegen te gaan.
Een verschuiving van focus
Er zijn talloze voorbeelden van hoe centrumrechtse politieke partijen hun beleidsagenda’s strategisch hebben afgestemd op de extreemrechtse ideologieën.
Een opmerkelijk voorbeeld hiervan is de controversiële immigratiewet die in december in Frankrijk werd aangenomen en die een flagrante manifestatie van dit fenomeen vormt.
Geconfronteerd met interne verdeeldheid binnen de partijen en hartstochtelijke reacties, raakte president Emmanuel Macron verstrikt in een ideologische crisis toen hij strenge migratiemaatregelen voorstelde.
Het wetsvoorstel introduceert met name wijzigingen in de criteria om in aanmerking te komen voor bepaalde socialezekerheidsuitkeringen voor buitenlanders. Le Pen beschouwt het wetsvoorstel als een triomf vanwege haar ideologische standpunt.
Toen Macron in 2022 herverkozen werd voor een tweede termijn, erkende hij openlijk dat de steun die hij van de kiezers kreeg niet noodzakelijkerwijs een goedkeuring van zijn eigen ideeën was, maar eerder een strategische zet om de opkomst van extreemrechts tegen te gaan.
Deze erkenning benadrukt een opmerkelijke tegenstrijdigheid in zijn politieke standpunt, en onderstreept een ideologische vaagheid die verder wordt geaccentueerd door zijn aanzienlijk ongunstige populariteit.
Centrumrechts drijft steeds verder weg van zijn wortels
In de zomer van 2023 flirtte Friedrich Merz, leider van de Duitse CDU, kort met het idee om samen te werken met de extreemrechtse AfD, vooral op lokaal bestuursniveau.
Deze afwijking van de traditie roept zorgen op over de afnemende vastberadenheid van de CDU, wat een belangrijke ontwikkeling markeert in de conservatieve politiek na de Tweede Wereldoorlog.
Een soortgelijke trend heeft zich in Spanje voorgedaan, waar de conservatieve Volkspartij dicht bij de vorming van een coalitieregering met de extreemrechtse Vox kwam.
Vox, bekend om zijn anti-LGBTQ+ agenda en sterke klimaatontkenning, schrikte kiezers af, wat uiteindelijk leidde tot een onverwachte overwinning voor links en premier Pedro Sanchez.
Ondertussen ondergaat de centrumrechtse Nieuwe Democratie van Griekenland een opmerkelijke verschuiving, weg van haar traditionele centrumrechtse wortels. Een afluisterschandaal heeft de eerste ambtstermijn van premier Kyriakos Mitsotakis bezoedeld, en de regering wordt beschuldigd van het uitvoeren van pushbacks aan de grenzen.
Meer recentelijk kampt de partij met ernstig verzet binnen haar gelederen, omdat haar ultraconservatieve factie weigert de legalisering van het homohuwelijk te steunen, wat de openheid van de partij naar extreemrechts verder onderstreept.
Een onbestuurbare unie?
Ondanks de verschuiving naar rechts die in eigen land bij veel traditionele centrumrechtse partijen wordt waargenomen, valt de Europese Volkspartij (EVP) op door haar toewijding aan haar ideologie.
Met name heeft de EVP het aangaan van onderhandelingen met de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) of de Identity and Democracy (ID) afgewezen, waarmee zij zich onderscheidt van het meer flexibele binnenlandse beleidslandschap van centrumrechts.
Uit recente opiniepeilingen blijkt dat de EVP en de Socialisten en Democraten (S&D) naar verwachting respectievelijk 171 en 141 zetels zullen behalen. De mogelijkheid om een coalitie te vormen met de liberalen onderstreept het engagement van de EVP om traditionele allianties binnen het Europees Parlement in stand te houden.
Volgens recente peilingen wordt echter voorspeld dat bijna 25% van de zetels zal worden opgeëist door de twee extreemrechtse groepen in het Europees Parlement. Het is belangrijk op te merken dat dit cijfer geen rekening houdt met partijen die niet bij hen aangesloten zijn, zoals de Hongaarse Fidesz, die zich aansluit bij de ideologisch diverse Non-Inscrits (NI) in het Europees Parlement.
De gevaren van een verdere vervaging van de grenzen tussen centrumrechts en extreemrechts in Europa zijn niet uitgesloten, en zonder enige twijfel zou de normalisering van de ideologie ook in de beleidsagenda van het parlement kunnen infiltreren.
Onbekende wateren in het verschiet
Het openstellen voor extreemrechts is een riskante onderneming gebleken voor Europese centrumrechtse entiteiten.
De aanhoudende opkomst in heel Europa, inclusief de opkomst van de neofascistische Fratelli d’Italia uit Italië en Geert Wilders in Nederland, laat zien dat centrumrechtse partijen aanzienlijke druk van extreemrechts ondervinden en zich ideologisch moeten aanpassen aan het evoluerende politieke landschap. .
De komende Europese verkiezingen zijn een cruciale test voor gevestigde politieke krachten, met name in Frankrijk en Duitsland, terwijl zij voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog onbekend terrein betreden.
De dreigende dreiging van een plotselinge toename van extreemrechtse invloed in juni vormt een formidabele uitdaging die bij de daaropvolgende verkiezingen wellicht moeilijk aan te pakken zal zijn.
Mocht extreemrechts in juni substantiële grip krijgen in het parlement en daarna zijn invloed behouden, dan zou Europa binnen zijn eigen gelederen door onbekende wateren kunnen navigeren.
De gevolgen van een dergelijke verschuiving kunnen over het hele continent weerklinken, waardoor het politieke landschap opnieuw wordt vormgegeven en nieuwe uitdagingen voor de Europese Unie als geheel worden geïntroduceerd.
Georgios Samaras is assistent-professor aan de International School of Government, King’s College London.