Dit najaar eindigt het tijdperk van Angela Merkel. In de 16 jaar dat Merkel aan het roer stond van Duitsland, kreeg ze vele etiketten opgeplakt. Correspondent Sterre Lindhout legt de belangrijkste onder de loep.
Merkel, de Oost-Duitse
Bij de talloze malen dat Angela Merkel de afgelopen anderhalf jaar de Duitse corona-regels moest toelichten, deed ze iets wat ze in de vijftien jaar daarvoor slechts zelden had gedaan: ze verwees naar de eerste helft van haar leven, in de DDR. ‘Voor iemand zoals ik’, zei ze in maart 2020, ‘voor wie de vrijheid om te reizen en bewegingsvrijheid zwaar bevochten rechten zijn, kunnen deze beperkingen alleen worden gerechtvaardigd als ze absoluut noodzakelijk zijn.’
Toen de Muur viel was Angela Merkel 35 jaar oud en leidde ze een best tevreden, maar onspectaculair bestaan als gepromoveerd natuurkundige in Oost-Berlijn. Liever had ze leraar willen worden, maar daarvoor achtte het regime haar, als telg uit een intellectueel domineesgezin, politiek niet betrouwbaar genoeg.
Nauwelijks bekomen van de verbijstering over de nieuwe realiteit waarin ze zich na 9 november 1989 bevindt, besluit Angela Merkel haar leven over een andere boeg te gooien, de wetenschap te laten voor wat het is en aansluiting te zoeken in de politiek; snel schakelen in tijden van crisis zal ook later als Bondskanselier een van haar talenten blijken.
Een jaar later is Merkel persvoorlichter van de Oost-Duitse overgangsregering en nog een jaar later CDU-Minister van Vrouwen en Jeugd onder Helmut Kohl.
Hoeveel DDR stak er in CDU-politica Merkel en waar zag je dat terug? Die vraag heeft ze zelf nooit beantwoord en daarom deden biografen en journalisten dat des te gretiger. Vaak genoemd worden Merkels maling aan statussymbolen, haar algehele behoedzaamheid, en haar gewoonte de kaarten lang tegen de borst te houden in onderhandelingen over gevoelige dossiers.
Ik vroeg het ook aan iemand met wie ik gedurende mijn correspondentschap vaak over Merkel heb gepraat. Vera Sandberg, journalist, generatiegenoot van de Bondskanselier en net als zij opgegroeid in de DDR, herkent vooral Merkels pragmatisme. ‘Politiek is datgene wat mogelijk is, heeft ze een keer gezegd. Dat idee, dat je de wereld maar tot op bepaalde hoogte kunt beïnvloeden, is mij vertrouwd.’
Sandberg ziet ook iets anders: dat Merkel het zelfvertrouwen had om gewoon wel te zien hoever ze kwam in die onbekende politieke arena, vindt ze tekenend voor de levenshouding van de Oost-Duitse culturele en intellectuele elite, waarvan Merkel deel uitmaakte. Merkel was geen gewone DDR-burger, ze komt uit een milieu waar hoge ambities en zelfdiscipline de norm waren.’
De jonge Angela kreeg van haar voor DDR-begrippen vrijzinnige ouders niet alleen verboden boeken te lezen en West-Duitse kleding – Levi’s! – maar vooral een flink pak zelfbewustzijn, schrijft Ralph Bollmann in zijn deze zomer verschenen Merkelbiografie Angela Merkel, eine Kanzlerin und ihre Zeit. De familie Kasner, Merkels geboortenaam, ‘behoorde tot een elite die zich met het systeem arrangeerde, maar zich tegelijkertijd intellectueel superieur voelde.’
Sandberg vermoedt deze achtergrond de reden is dat Merkel al jaren weinig begrip lijkt te kunnen opbrengen voor de vele in woede en miskenning smorende Oost-Duitsers.
Want Merkel mag dan de eerste Oost-Duitse Bondskanselier geweest zijn, een Kanselier voor de Oost-Duitsers was ze zeker niet. Dat begon op te vallen toen het onrustig werd in de vijf oostelijke deelstaten, waar de komst van vele vluchtelingen een vat sluimerende vooroordelen, angsten en minderwaardigheidscomplexen tot ontploffing bracht en een breed gedeelde Merkelhaat aanwakkerde.
Had Angela Merkel de afgelopen 16 jaar meer als advocaat van de Oost-Duitsers moeten optreden? Hen in bescherming moeten nemen? Haar macht moeten gebruiken om nog steeds bestaande loonkloof van 15 procent tussen west en oost te dichten? Prominente Oost-Duitse stemmen vinden al jaren van wel. Merkel zelf reageert op deze vraag altijd korzelig en afgemeten. ‘Ik zie het als mijn opdracht mijn werk voor alle mensen in Duitsland te doen,’ zei ze in 2019 tegen Der Spiegel.
Wel pleit ze in hetzelfde interview voor meer waardering voor de moedige opstand van de DDR-bevolking tegen het regime die aan de val van de Muur vooraf ging. ‘Ik weet dat er in West-Duitsland destijds niet alleen moedige mensen leefden. Ik herinner me dat sommigen het al veel vonden als ze een boek over de grens moesten smokkelen.’
Mutti Merkel
Van alle etiketten die ooit op Merkel geplakt is, vooral internationaal, is een absolute nummer één. Mutti. Typ “Mutti Merkel” in bij Google en er verschijnen krantenbijdragen uit de hele wereld.
Als ik Merkel Mutti noemde in de Volkskrant, en dat deed ik een aantal keer, had ik daar gemengde gevoelens bij. Was het niet kleinerend? Zeker omdat het een vrouw betrof? (Al kent de politieke geschiedenis ook vadertjes. Denk aan Drees, en Stalin.) Mijn twijfel werd versterkt door verontwaardigde mails van lezers met de vraag waarom ik zo’n vrouwonvriendelijke bijnaam overnam.
Met enige vertraging kan ik daarop een zinnig antwoord geven, namelijk dat ‘Mutti’ een belangrijke verklarende factor is voor Merkels jarenlange populariteit. Voor de duidelijkheid: Mutti betekent in de eerste plaats gewoon moeder, en wordt vooral in het oosten van Duitsland ook zo gebruikt. Daarnaast kan het, volgens het woordenboek Duden, ‘moederlijke, huisvrouw-achtige vrouw’ betekenen. In deze betekenis wordt Mutti vaak gebruikt voor denigrerende opmerkingen.
Het was Michael Glos, een in de vergetelheid geraakte minister van Economische Zaken, die ‘Mutti’ ergens in het jaar 2009 muntte. Het schijnt dat Glos, van de Beierse CSU, zich ergerde aan Merkels ‘moederlijke’ bemoeizucht. Der Spiegel schreef destijds dat Merkel Glos op een gure winterdag ‘moederlijk’ adviseerde een warme jas aan te trekken – maar dat verhaal valt in de categorie journalistieke legendes.
Wat wel zeker is: Merkels pr-team ontdekte ‘Mutti’ als succesvol marketinginstrument, zegt socioloog en genderonderzoeker Dorothee Beck, die zich in de Mutti-cultus verdiepte. Volgens haar bood ‘Mutti’ in eerste instantie de oplossing voor een pr-probleem uit Merkels beginjaren: namelijk dat er zo weinig ‘typisch vrouwelijk’ was aan de kanselier, wat de traditioneel denkende CDU-achterban bevreemdend vond. ‘Mutti bood precies de apolitieke en aseksuele vorm van vrouwelijkheid waar de CDU naar op zoek was.’
In het begin viel de betekenis samen met de door Merkel zelf soms als rolmodel aangehaalde, spreekwoordelijke ‘Schwäbische Hausfrau’. Schwabenland is een deel van Baden-Württemberg waar mensen volgens het cliché een zuinig, maar gelukkig leven leiden. Op deze manier camoufleerde Mutti de harde sociale politiek uit die tijd. Een verstandige moeder met de hand op de knip is voor kiezers een prettiger beeld dan een Kanselier die de staatsschuld vermindert – op kosten van sociale minima, het onderwijs en de infrastructuur. (Het achterstallige onderhoud aan de publieke infrastructuur is een problematisch deel van Merkels binnenlandse erfenis.)
Overigens vermoedt Beck dat de bijnaam ‘Mutti’ paradoxaal genoeg alléén werkte omdat Merkel geen kinderen heeft. Het idee dat het moederschap een levensinvulling op zich is en niet deelbaar met een ambitieuze baan, is in Duitsland bijzonder hardnekkig.
Hoe ingeburgerd Mutti was geworden, realiseerde ik me toen ik voorafgaand aan de verkiezingen van 2017 een groep jonge Duitsers interviewde, de zogenaamde ‘generatie Merkel.’ De meesten stemden niet op Merkels partij, maar waren wel positief over haar als persoon. Een gespreksflard: ‘Toen Trump president werd, realiseerde ik me hoe geruststellend haar persoonlijkheid is tussen al die mannen’, zei iemand. Waarop een ander, half ironisch riep: ‘Het is toch Mutti!’
Des te opvallender is het dat het etiket ‘Mutti’ kort daarna snel en geruisloos verdween. Dorothee Beck denkt dat het samenhangt met Merkels onherroepelijke machtsverval. ‘Die naam werkte alleen zolang ze onomstreden was.’ Eind 2018 maakte Merkel, politiek zwaar onder druk, haar vertrek als CDU-voorzitter bekend. In de zomer van 2019 begon ze te trillen bij publieke optredens. Waarschijnlijk was ‘Mutti’ in deze toestand te riskant geworden, de kans te groot dat iemand zou zeggen ‘geh doch nach Hause, Mutti.’
Merkel,de feminist
Kunnen mannen eigenlijk ook Bondskanselier worden? Het is een kindervraag die Duitse ouders en leraren, na 16 jaar Angela Merkel, vaak moeten beantwoorden. Merkel heeft meisjes in Duitsland en de rest van de wereld bewezen dat vrouwen het hoogste politieke ambt kunnen bereiken én lang succesvol kunnen blijven. Alleen al daarom is ze een feministisch boegbeeld.
Des te meer omdat ze, het wereldbeeld van Duitse kleuters ten spijt, als vrouwelijk wereldleider vaker de uitzondering was dan de regel. Op mijn netvlies staat de groepsfoto van de G20 in Hamburg. Gastvrouw Merkel middenvoor in rode blazer, omringd door een paar dozijn mannen in donkere pakken; politieke kwelgeesten en economische concurrenten als Xi, Erdogan, Poetin en Trump.
Juist om haar vermogen die eenzaamheid uit te houden wordt Merkel bewonderd. Om haar aan onbewogenheid grenzende kalmte, waartegen ook seksistische commentaren afketsen: de denigrerende bijnaam ‘het meisje van Kohl’ in de jaren negentig, het gezeur over haar kapsel en gebrek aan make-up. En veel later, in 2015, het hatelijke fabeltje dat Merkel de grenzen zou hebben geopend voor vluchtelingen vanwege haar eigen onvervulde kinderwens.
Ondanks dit alles is Merkels feministische erfenis omstreden. Want wat heeft ze ondernomen om de gelijkheid van vrouwen te bevorderen? Te weinig, vinden de feministen van nu. Zestien jaar na het aantreden van de eerste vrouwelijke kanselier, is het percentage vrouwen in het Duitse parlement met 30 procent lager onder haar voorganger Gerhard Schröder (SPD). De gender pay gap is in Duitsland groter dan het Europese gemiddelde. Vrouwen met topposities in het bedrijfsleven zijn schaars en het Duitse belastingstelsel bevoordeelt nog steeds gezinnen met één kostwinner.
Jutta Allmendinger maakt een positieve balans op. De 64-jarige socioloog en voorzitter van de denktank Wissenschaftszentrum Berlin für Sozialforschung, bekend om haar vurige pleidooien voor gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt, noemt de riante ouderschapsverlofregeling die Duitsland onder Merkel invoerde en het onlangs aangenomen vrouwenquotum van 30 procent in voor bestuursraden van grote bedrijven – iets waar Merkel zich eerst jarenlang expliciet tegen had geweerd. Maar vorig jaar constateerde ze, met een ondertoon van oprecht chagrijn, dat wat er op vrijwillige basis gebeurde ‘volstrekt ontoereikend’ was.
‘We zijn er nog lang niet’, zegt Allmendinger, die lid is van de sociaaldemocratische SPD. Maar het is de vraag of je dat Merkel allemaal moet aanrekenen, als je kijkt hoe traditioneel het vrouwbeeld grote delen van de Duitse samenleving (en dus ook in de CDU) ten tijde van haar aantreden nog was. Symbolisch ‘extreem belangrijk’ vindt Allmendinger daarom, dat Merkel zich altijd heeft omringd met vrouwelijke adviseurs en dat het haar idee was om twee vrouwelijke ministers van Defensie te benoemen. Eerst Ursula von der Leyen en daarna Annegret Kramp-Karrenbauer.
Waarom verzette Merkel zich dan jarenlang expliciet tegen het predicaat feminist? Allmendinger noemt die reactie typisch voor de generatie vrouwen die weet hoe het voelt om de eerste en enige vrouw in een machtige positie te zijn. ‘Zelf was ik in zoveel besturen de eerste en altijd was er de impliciete verwachting dat ik er niks van zou kunnen. Ik wist: als ik nu de vrouwenkaart speel, zet ik mezelf buiten spel. Als Merkel steeds had opgeworpen als belangenbehartiger van de vrouwen, was ze in de CDU nooit zover gekomen.’
Toch heeft ook Allmendinger, die Merkel persoonlijk ‘een beetje’ kent, zich vaak afgevraagd hoeveel feminisme er nou écht in de kanselier steekt. Een onverwacht puzzelstukje in het antwoord kreeg ze laatst in gesprek met Alice Schwarzer (78), het feministisch geweten der Duitse natie. Schwarzer vertelde hoe Merkel in 1993 als minister van Vrouwen en Jeugd plots op de redactie van het feministische tijdschrift Emma stond, met de vraag of ze een recensie mocht schrijven over het destijds in feministische kringen bejubelde Backlash van Susan Faludi.
De recensie leest als een pamflet: ‘Daarom is een van de lessen uit dit boek en uit mijn ervaring: wij vrouwen moeten onze mars door de instituties voortzetten en deelnemen aan de publieke macht!’ Angela Merkel heeft aan die oproep ruimschoots gehoor gegeven.
Angela, ‘wir schaffen das’, Merkel
Een jaar geleden schreef ik een hoopgevend verhaal over Malak Boubaki, de Syrische scholier die vorig jaar in Nürnberg glansrijk haar eindexamen VWO haalde en inmiddels haar eerste jaar technische Geneeskunde heeft afgesloten.
Maar thuis in Berlijn maakte ik van een afstandje de worsteling van Sahan mee, een Syrische eerstehulparts die door mijn schoonmoeder werd voorbereid op de taalexamens die hij moest halen om in een Duits ziekenhuis aan de slag te kunnen. Elke vrijdag voor het middaggebed kwam Sahan langs om te oefenen. Keer op keer ging het mis tijdens het schriftelijke gedeelte van de toets. Terwijl zijn drie kinderen moeiteloos hun weg vonden in het nieuwe land, stond het leven van Sahan stil. De taallessen verzandden. Naar het examen durft mijn schoonmoeder uit beleefdheid niet meer te vragen.
In het collectieve geheugen, en waarschijnlijk ook in de geschiedenisboeken, zal Angela Merkel worden herinnerd als de kanselier die de Duitse grenzen opende voor meer dan een miljoen mensen. De kanselier van ‘Wir schaffen das.’ Het in eerste instantie onbeduidende zinnetje, dat Merkel uitsprak tijdens haar zomerpersconferentie van 2015, bleek met terugwerkende kracht een bijl die een wig in de Duitse samenleving dreef.Merkels vluchtelingenpolitiek heeft Duitsland ingrijpend en blijvend veranderd. Er loopt een cesuur tussen het saaie verkiezingsjaar 2013, toen Merkel onder de slogan ‘U kent mij’ herkozen werd, en de crisisjaren na 2015 waarin veel Duitsers zich dagelijks verbaasden over hun land. Waar asielzoekerscentra brandden en een neonazi in 2018 CDU-politicus Walter Lübcke doodschoot, vanwege zijn loyaliteit aan de kanselier.
‘Velen die destijds het debat bepaalden, geloofden daadwerkelijk dat ze in een van de beste landen ter wereld leefden’ schreef essayist Jana Hensel in die Zeit over de metamorfose die Duitsland in de herfst van 2015 onderging. De euforie over de Willkommenskultur, de vlaggen en teddyberen op het station van München, waren volgens haar de laatste stuiptrekkingen van deze aan arrogantie grenzende zelfverzekerdheid.
De stemming sloeg definitief om na aanrandingen en vernielingen in de nieuwjaarsnacht in Keulen, waarbij ook vluchtelingen betrokken waren. Er heerste een breed gedeeld gevoel van onzekerheid en ‘Kontrollverlust’. De vraag naar de houdbaarheid van Merkel als kanselier stak de kop op. Een reeks terroristische aanslagen wierp een verdere schaduw over 2016, met als dieptepunt de dodelijke vrachtwagenrit over de Berlijnse kerstmarkt, van een man die als vluchteling het land was binnengekomen.
Dat het AfD bij de verkiezingen van 2017 uit het niets de grootste oppositiepartij werd, is een gevolg van de polarisatie die met Merkels vluchtelingenpolitiek begon. Maar dat geldt evengoed voor de onstuimige groei van de Groenen de afgelopen jaren. Het politieke midden krimpt, met een felle richtingenstrijd in Merkels eigen CDU/CSU als gevolg. Politiek verslaggevers verwachten dat de omvang van de crisis pas na Merkels vertrek ècht zichtbaar wordt.
Rest de vraag of Duitsland het onder Merkels leiding inderdaad heeft ‘geschafft’ om de vluchtelingen, die sinds 2015 zijn gekomen, een veilig thuis en de randvoorwaarden voor een gelukkig leven te bieden.
In cijfers bekeken was de balans tot begin 2020 voorzichtig positief te noemen. Meer dan de helft van de mensen die als vluchteling naar Duitsland kwam had betaald werk, bijna alle kinderen gingen naar school. Maar de pandemie heeft geleid tot oplopende werkloosheidscijfers en integratieprocessen verstoord.
Het meest ontnuchterend is de balans van Merkels vluchtelingenpolitiek op EU-niveau, waar haar oproep tot samenwerking weinig weerklank heeft gevonden. Na de Turkije-deal, die vervaarlijk rammelt, is er weinig meer tot stand gekomen. En nu het bewijs voor vaak gewelddadige ‘pushbacks’ op de middellandse Zee steeds groter wordt, bekwamen EU-leiders zich weer in een discipline die ze voor de zomer van 2015 ook goed beheersten: wegkijken. Dat geldt ook voor Merkel.
Ook het Duitse asielbeleid is de afgelopen jaren strenger geworden. Tot vlak voor de verovering van Kabul door de Taliban zette ook Duitsland nog uitgeprocedeerde asielzoekers uit naar het steeds minder veilig wordende Afghanistan. ‘Waarom?’ vroeg een journalist Merkel in juli. Haar antwoord: ‘We kunnen niet alle problemen oplossen door de mensen op te nemen.’
Merkel,de CDU-politicus
Acht jaar geleden, in de aanloop naar de verkiezingen van 2013, vroeg de presentator van een lijsttrekkersdebat Angela Merkel wat er zou gebeuren als ze de ‘Wahlomat’, de Duitse stemwijzer, ‘heel eerlijk in zou vullen.’ Wist ze wel zeker dat haar CDU/CSU dan bovenaan zou eindigen?
Dit lijkt een maffe vraag aan iemand die al acht jaar namens de CDU regeert. Maar tussen Merkel en haar partij heeft altijd een voelbare afstand bestaan. En viceversa bleef de Oost-Duitse protestantse vrouw voor het gemiddelde CDU-lid – een katholiek gedoopte man op leeftijd uit de het westen van het land – altijd een exoot in de partijgelederen.
Op de kieswijzervraag van de debatleider volgde niet de verontwaardiging die men van een CDU-leider in campagnemodus had verwacht. Merkels antwoord: ‘Ik geloof dat daar heel goed CDU uit zou kunnen komen.’
Angela Merkel ontpopte zich tijdens haar kanselierschap tot sloopkogel voor heilige CDU-huisjes: met het afschaffen van dienstplicht en kernenergie, met haar standpunt over migratie en met het mogelijk maken van de stemming waarmee het homohuwelijk werd ingevoerd. In al deze situaties kon Merkels politiek op meer steun rekenen bij de SPD en de Groenen dan in haar eigen partij.
Zelf betrapte ik me, toen ik middenin de vluchtelingencrisis van 2015 begon als Duitslandcorrespondent, ook herhaaldelijk twijfelde aan Merkels loyaliteit aan haar eigen partij – en op de vraag of ze ook CDU-politica was geworden als ze uit West-Duitsland was gekomen.
Toen Angela Merkel begin 1990 had besloten de wetenschap te verruilen voor de politiek, ging ze bewust ‘partijen shoppen’. Eerst keek ze bij de SPD, waarvoor haar moeder actief zou worden in de gemeenteraad van haar woonplaats Templin. Merkel vond de SPD te ideologisch. Ook stoorde het haar dat iedereen elkaar met je en jij aansprak.
Ze kwam uit bij de christendemocraten van Helmut Kohl, in wie ze een belangrijke leermeester vond, tot ze hem tien jaar later een papieren dolk in de rug stak. Ze nam met een ingezonden stuk in de FAZ afstand van het corruptieschandaal waarin Kohl en vele anderen verwikkeld waren. Hij was de eerste van een reeks machtige, mannelijke partijgenoten die Merkel zou verschalken. Allemaal maakten ze dezelfde fout: ze onderschatten haar.
‘Merkel koos haar partij zoals anderen een bolletje ijs’, schreef Spiegel-journalist Alexander Osang ooit. Volgens Robin Alexander, politiek verslaggever van de conservatieve krant die Welt en schrijver van drie kritische boeken over Merkels politiek, was het geen kwestie van smaak maar van nut. ‘Ze zocht een machtige partij waarbinnen ze carrière kon maken’, zegt Osang aan de telefoon.
Bij Merkel ontbreekt volgens hem het familiegevoel dat CDU’ers bij hun partij hebben. Hij zag het toen haar beoogde opvolger Annegret Kramp-Karrenbauer het moeilijk kreeg als partijvoorzitter en hulp van Merkel verwachtte. Hulp die niet kwam.
Volgens Alexander kijkt Merkel op zo’n moment puur instrumenteel en denkt ze: als Kramp-Karrenbauer het als voorzitter al niet redt, dan helemaal niet als kanselier. Je zou ook kunnen stellen dat Merkel door deze kijk op politiek juist goed past binnen de partij, die machtsgewin of -behoud altijd laat prevaleren boven ideologie.
Merkels langdurige macht is een zegen geweest voor de CDU, maar haar dominantie is ook een vloek die de nabije toekomst van de partij overschaduwt. ‘De CDU staat op dit moment inhoudelijk nergens’, zegt Alexander. Er is geen ander doel dan het dienen van Merkels macht. De partij moet zichzelf inhoudelijk opnieuw uitvinden als ze weg is.’
Onder het deksel van Merkels macht sluimert sinds al jaren een richtingenstrijd tussen conservatieve krachten en de gematigden waartoe Merkel behoorde. Enerzijds de West-Duitse CDU, die het meest te duchten heeft van de progressieve Groenen. Anderzijds de Oost-CDU, die concurreert met de AfD – een partij die tegen extreemrechts aanschurkt.
Waar Merkel de verkiezingsavond doorbrengt, het officiële einde van haar politieke carrière, vroeg iemand dit jaar tijdens haar zomerpersconferentie. Merkels antwoord was een verre echo van het antwoord op de stemwijzervraag. ‘Ik zal contact hebben met de partij die dichtbij mij staat, ik bedoel, waar ik lid van ben.’
Merkel,de klimaatkanselier
Tijdens Merkels zomerpersconferentie, waarbij het Duitse journaille haar traditioneel twee uur lang de blazer van het lijf mag vragen, dwongen de vraagstellers Merkel dit jaar tot het opmaken van haar eigen politieke balans. Opvallend veel journalisten vroegen naar het Duitse klimaatbeleid – ook omdat de persconferentie viel op de dag na de verwoestende overstromingen rond het riviertje de Ahr.
Het was de verslaggever van der Spiegel opgevallen dat de Bondskanselier de afgelopen maanden vaker tussen de regels door kritisch was geweest over de Duitse klimaatpolitiek en vooral het tempo waarin de veranderingen tot stand kwamen. Was dat, vroeg hij, ook als zelfkritiek bedoeld?
Merkel begon haar antwoord, haar woorden als altijd hoorbaar nauwkeurig wegend, met het plaatsen van een verdedigingslinie. Zelf was ze van mening dat ze erg veel energie voor klimaatbescherming opgebracht heeft. En ze bezwoer dat ze ook als partijvoorzitter van de CDU, wat ze tussen 2000 en 2018 was, haar partij steeds had gewaarschuwd het onderwerp niet uit het oog te verliezen.
Pas toen kwam de kanselier bij wat in het Duits des Pudels Kern heet: ‘Maar’, zei Merkel, ‘ik ben uitgerust met genoeg wetenschappelijk verstand om in te zien dat de objectieve realiteit vereist dat we niet op dit tempo voort kunnen. Het moet sneller.’ Waarna ze nog eens herinnerde aan alle moeite die ze had gedaan. Zelfkritiek inderdaad, maar wel ingeklemd tussen twee zachte boterhammen van herinnering aan geleverde inspanningen.
Dat Angela Merkel al in haar vroege regeringsjaren het etiket Klimakanzlerin kreeg, was mede het gevolg van de bevlogenheid die ze aan de dag legde als jonge Milieuminister onder Helmut Kohl in de jaren negentig. Ook de reis naar Antarctica die ze in haar eerste regeringsperiode maakte, speelde een belangrijke rol in de beeldvorming. Nog steeds duiken in de media vaak de in 2008 gemaakte beelden op van de kanselier tussen de ijskappen.
Volgens Martin Kaiser, een van de voorzitters van Greenpeace Duitsland, is het beklijven van het etiket Klimakanzlerin vooral het bewijs dat Merkel het ‘voor elkaar heeft gekregen om één keer per jaar, bij een internationale aangelegenheid, zich zo te positioneren dat de wereld haar waarneemt als een van de beschermers van het klimaat.’
Kaiser, die een aantal keer persoonlijk met de kanselier sprak, vindt dat Merkel de titel Klimaatkanselier niet verdient. In elk geval niet als het aankomt op haar engagement in de binnenlandse politiek. Op dat gebied heeft ze volgens Kaiser altijd gehandeld naar het adagium ‘economy first en klimaat op plaats twee of drie.’
Hij noemt de tot 2038 uitgestelde stop met steen- en bruinkool industrie, conservatieve landbouwpolitiek en de auto-industrie. Niet alleen heeft Merkel in Brussel steeds hoogstpersoonlijk de belangen van de Duitse autobouwers – en daarmee van de verbrandingsmotor – beschermd. Ook is Duitsland het enige EU-land dat nog steeds geen maximumsnelheid hanteert op de snelweg. Initiatieven om dit ten bate van het klimaat te veranderen worden steevast (‘scheuren op de autobahn is vrijheid!’) geblokkeerd door Merkels CDU/CSU.
Wat Merkel uit het zicht van Greenpeace wel tot haar erfenis mag rekenen, is het besluit abrupt te stoppen met kernenergie (al zijn er binnen de klimaatbeweging inmiddels ook voorstanders van kernenergie). Dat werd genomen na de ramp in Fukushima in 2011, haar rol in het tot stand komen van het klimaatakkoord van Parijs in 2015 en Duitslands grote financiële bijdrage aan het wereldwijde behoud van oerwoud. Los daarvan roemt Kaiser Merkel als ‘geweldige persoonlijkheid met grote interesse, ernst en een indrukwekkende detailkennis.’
Waarschijnlijk toont zich hier de discrepantie tussen Merkel als geïnteresseerde natuurwetenschapper en Merkel de machtspoliticus die zich liever committeert aan politiek haalbare doelen, dan aan onzekere idealen.
Dat blijkt ook als ze tijdens haar laatste zomerpersconferentie refereert aan haar ontmoeting met Greta Thunberg en Luisa Neubauer, de voorvrouw van het Duitse Fridays for Future, die ze vorig jaar ontving in haar kanselarij. ‘Luisa Neubauer zou waarschijnlijk zeggen dat ik meer moeite had moeten doen, en dan zeg ik: ik heb veel moeite gedaan en probeer te overtuigen, maar we hebben ook parlementaire meerderheden nodig.’