We leven in een samenleving waar armoede heerst te midden van overvloed en welvaart. Waar vroeger de armoede simpelweg werd verklaard uit een gebrek aan werk, dus de arbeidsmarkt, is er nu sprake van een nieuwe ontwikkeling waarbij ook de woningmarkt leidt tot armoede.
De woonkosten en de energiekosten nemen versneld toe. Dit eist nu haar tol. Een zorgelijke ontwikkeling die veel financieel zwakke gezinnen in de problemen brengt.
De oorzaak ligt in het nabije verleden. Vanaf 2009 is de woningmarkt in toenemende mate geprivatiseerd: zie de afbraak van sociale huurwoningen, zie de verhuurderheffing en de belastingen op sociale huurwoningen. Dat dreef de prijzen van koop- en huurwoningen omhoog. In combinatie met stijgende energieprijzen en achterblijvende lonen ontstaan achterstallige rekeningen, komen deurwaarders langs en worden bewoners in het ergste geval op straat gezet.
De nieuwe armoede door de woningmarkt wordt bevestigd door het hardnekkige voortbestaan van armoede, naast een krapte op de arbeidsmarkt. En wie zijn de nieuwe rijken? Precies: de huizenbezitters.
De ontmanteling van het woningbeleid was een maatregel om de economie uit het slop te halen. Het achterliggende idee: het liberale geloof dat de markt de scheefgroei zou corrigeren. Maar dat is aantoonbare onzin gebleken. De markt bepaalt de prijs op basis van vraag en aanbod. Bij woningschaarste is de hoogste bieder de enige gelukkige. De gewone man is geen partij in deze wedstrijd en betaalt zodoende de grootste prijs door nog meer op achterstand te worden gezet. Ze betalen hogere huren voor steeds kleinere oppervlaktes, moeten noodgedwongen samenwonen of worden in het uiterste geval dakloos.
Rechtse partijen legitimeren het bevoorrechten van rijke geprivilegieerden met een beroep op het zogenoemde trickle-down effect. Dit is het idee dat de rijken een deel van hun rijkdom zullen investeren en banen en hogere lonen zullen genereren, waardoor de economie groeit en de hele samenleving profiteert van de toegenomen welvaart. Hoewel deze trickle-down alleen onder specifieke condities plaatsvindt en eerder tot een tweedeling in de samenleving leidt, is dit domme idee niet dood te krijgen. In landen met een goed sociaal vangnet zie je wel een algehele welvaartsstijging. Samenlevingen die zo’n vangnet missen – denk aan de Verenigde Staten of India – gaan gebukt onder schrijnende armoede.
Laat het zo zijn dat huisvesting en wonen geen privaat ding is. Wonen is een fundamentele levensbehoefte
Stef Blok, oud-minister van Wonen en Rijksdienst, deed eens de uitspraak: ‘Ik ben de eerste VVD’er die een heel ministerie heeft doen verdwijnen!’ Volgens Blok was het woonbeleid af en was het ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer overbodig. Hierdoor lijkt het alsof alleen de VVD verantwoordelijk is voor de teloorgang van de volkshuisvesting. Maar ook de andere regeringspartijen in kabinet Rutte II en Rutte III (Pvda, D66, CDA, Christenunie) zijn medeverantwoordelijk.
Laat het zo zijn dat huisvesting en wonen geen privaat ding is. Wonen is een fundamentele levensbehoefte. Het is een mensenrecht. Daarom hebben we een instantie nodig die dit waarborgt.
Als wonen een mensenrecht is en geen marktproduct, dan zal de verdeling ook anders moeten verlopen. Bijvoorbeeld op basis van behoefte en leefsituatie, en niet bepaald door prijzen op de markt. Het is te vergelijken met het elementaire recht op onderwijs en zorg.
Ik bepleit geen uitbreiding van de overheidsbureaucratie. Wel wijs ik erop dat de markt niet de instantie is om basisgoederen te verdelen. De markt, die is voor de sterken in de samenleving, niet voor de armen. •