‘Baby Boomers’ zijn veelal geneigd om laatdunkend te spreken over de ‘gepamperde’ generaties die na hen kwamen.
Zelf heb ik er ook een handje van, waar ik in sommige bijdragen onderscheid maak tussen ‘Vóór en Ná de Mammoetwet’, bijvoorbeeld. Maar ‘gepamperd’ is niet de juiste term, eigenlijk. Een betere term is ‘Verzekerd’, maar dat vergt enige uitleg. Ook omdat de ‘Baby Boomers’ zelf aan de wieg stonden van die ontwikkeling, met niets dan ‘Goede Bedoelingen’. En ze er zelf ook van profiteerden, en profiteren in algemene zin. Een ‘Verzekering’ wentelt het individuele risico af op het collectief, in ruil voor een ‘premie’.
De ‘premie’ drukt de winst, maar voorkomt ‘debiliserende’ schade, waardoor het individu, of een bedrijf, dusdanig zwaar wordt geraakt dat de productieve potentie voor langere tijd, of zelfs onherstelbaar, beschadigd raakt. De ‘Boomers’ stuurden in Europa, en zeker in Nederland, aan op ‘sociale wetgeving’ waardoor de individuele burger beschermd werd door het collectief van de samenleving. Langs die weg profiteerde iedereen van de groeiende welvaart. De keerzijde was dat de ‘premiedruk’, de belasting die de overheid ophaalde bij de burgers, de winst drukte. De winst van bedrijven, en de winst van het individu.
Hier op dit blog heb ik kritiek uitgeoefend op die ’systematiek’ van de uitdijende wereld van de ‘sociale wetgeving’, omdat de complexiteit het véél te duur maakt, en voorgesteld om uit te gaan van een ‘Basisloon’ dat meegroeit met de welvaart via een beheersbare ‘indexatie’, en ook krimpt als de omvang van de (échte) economie krimpt. Wie zich daar bovenop aanvullend nog wil verzekeren, doet dat maar particulier.
Complexe systemen missen die flexibiliteit, waardoor ze in tijden van schaarste, als geld bij de burger waarvoor arbeid in de échte economie is geleverd, beter daar kan blijven, inplaats van weg te vloeien naar het ‘waterhoofd’ van bestuurders, adviseurs, uitvoerders en controleurs.
In het ‘hier en nu’ zie je dat terug aan een overheid die midden in een recessie lokale overheden aanmoedigt de ‘eigen woning’ nog zwaarder te belasten, terwijl de ’Nederlandse Bank’ eist dat iedereen een flinke stap terug doet om de schade als gevolg van haar falende beleid te dekken, en de ‘Europese Commissie’ de lidstaten ‘aanslaat’ voor vele miljarden extra om haar ‘Oekraïne-Project’ te redden van een wisse dood. Het is de nekslag voor wat er rest van de échte economie, om de ‘Verzekeraar’ te redden.
In dat systeem wat mij voor ogen staat blijft de eigen verantwoordelijkheid fier overeind, en kan geen enkel individueel ‘jankverhaal’ leiden tot het bijspringen van de overheid, al kunnen we allemaal meeleven met degene die door het noodlot werd getroffen. De overheid verschaft daarin een gegarandeerd ‘Basisloon’, en elke seconde geleverde arbeid is winst voor de burger.
Voor het overige houdt de overheid zich uitsluitend bezig met de ‘Grote Lijnen’, het onderhoud aan het fundament, en de rest is particulier initiatief. Onderdeel van die ‘Grote Lijnen’ is de ontwikkeling van ’Standaarden’, waardoor iemand die een ‘Diploma’ kan tonen gegarandeerd over zekere minimale vaardigheden beschikt. En jammer dan als je die vaardigheden niet hebt. Dan ook geen ‘Diploma’.
In mijn jonge jaren waren de meeste burgers alleen collectief verzekerd, via de ‘sociale verzekeringen’, die karig waren als je daar op terug moest vallen. Aanvullende particuliere verzekeringen waren in eerste instantie zuiver vrijwillig, en voorzover ik na kan gaan werd de verplichte verzekering voor motorvoertuigen in Nederland pas in 1963 ingevoerd. Daarbij werd de burger verplicht zich te verzekeren, waarbij er eisen werden gesteld aan die verzekering, die tussentijds nog weer werden aangepast, maar kon je je niet verzekeren bij de overheid zelf, met een voor iedereen identieke ‘premie’, merkwaardig genoeg.
Alhoewel je in 1963 nog kon volhouden dat een ‘eigen auto’ een luxe was, en geen noodzakelijk bezit ten bate van je mobiliteit. Maar na dat sleuteljaar ging het snel met de ‘Verzekeringsmaatschappijen’ die overal als paddestoelen uit de grond schoten om een graantje mee te pikken. Het WEF wil dat concept van de ‘verplichte verzekering’ nu transformeren in ‘Verzekerde Mobiliteit’, waar de bestuurders in dat geval kunnen regelen wie er mag rijden, en wie niet, zoals ze ook wil kunnen regelen wie waar mag wonen, en wie niet. En wie wat mag eten. En wie wat mag zeggen. Allemaal voor uw eigen ‘Verzekerde’ bestwil, uiteraard.
Inmiddels ziet niemand nog de bomen in het oerwoud aan polissen, en ‘regelingen’, waarvan er sommigen verplicht gesteld worden door de ‘Geldleverancier’, die met een andere pet op tevens ‘Verzekeraar’ is. Die ontwikkeling, weg van het ‘Industrieel Kapitalisme’ naar het ‘Financieel Kapitalisme’, heb ik hier de afgelopen jaren stevig bekritiseerd, omdat die ‘Service Industrie’ in laatste instantie parasitair is.
Die ‘Service Industrie’ heeft productieve sectoren nodig om zich staande te houden, en een ‘meedenkende’ overheid die wetten bedenkt om productieve sectoren ‘af te romen’, voor uw en mijn bestwil. In 2008 bleek hoe kwetsbaar dat systeem is, als er een beroep op die particuliere ‘Verzekeraars’ wordt gedaan omdat de huizenmarkt instort, als gevolg van frauduleuze praktijken van hun ‘Grote Broers’, de banken, en ‘Beleggers’ zich hebben verzekerd tegen al te grote verliezen. Dan vallen de ‘Verzekeraars’ om, en mogen de burgers het gelag betalen.
Dat concept van ‘Verzekeren’ beperkte zich niet tot de controle op de wereld van het ‘Geld’. Aanvullend werd de overheid steeds meer gedwongen om de perceptie van schade te egaliseren, waarbij het idee van ‘Gelijke Kansen’ werd getransformeerd tot ‘Rechthebbend op Gelijke Uitkomsten’. De hele samenleving getransformeerd tot een ‘Golftoernooi’ waarbij verschillen worden gladgestreken door de toekenning van een ‘handicap’.
Ineens sta je als ambitieuze jongeling ‘op de baan’ en rolt je balletje dankzij je hoog ontwikkelde vaardigheid en aanleg met drie slagen in het putje, maar je verliest van iemand die vijf slagen nodig heeft, maar speelt met een andere ‘handicap’.
Hoe het mogelijk is dat we ons zo simpel uit de wereldwijde competitie hebben laten werken, is mij nog altijd een raadsel. Ik ben geen fervente ‘Golfer’, maar in ‘verre landen’ met feeërieke ‘Courses’ waar ze geen ‘GVB’-eisen liep ik wel eens mee, als ik uitgenodigd werd. ‘Buiten mededinging’, in die zin dat ik mijn slagen noteerde, en mijn best deed, maar dat spel zelf is peperdure onzin, ingericht op de mogelijkheden die het biedt om ‘zakelijke relaties’ te smeren, en ‘deals’ te bereiken terwijl je doet of je ‘sport’. De quasi sportieve arm van de ‘Herenclub’, in onze tijd dankzij subsidie en sponsoring een ‘Verzekerd’ tijdverdrijf voor meer ‘gehandicapte’ mensen.
Het ‘Verzekerde’ leven waarin je als ‘Blind Paard’ geen schade kan aanrichten, en waarin je als ‘gehandicapte’ hulp krijgt om beter gekwalificeerde kandidaten te verdringen van het podium, heeft generaties afgeleverd die anders denken dan de ‘Boomers’, omdat het niet langer uitmaakt of je je best doet, of niet. Sterker nog, als je je best doet, is dat eigenlijk zonde, want dan ben je uiteindelijk de beste in je groep, maar krijg je die baan toch niet, omdat je geen vrouw bent, en gezond, blank, en je ouders al in Nederland woonden.
Dan is het geen wonder dat je oorlogen verliest, de gasleverancier liever aan een ander levert, en je economie instort. Degene die met de prijs naar huis gaat, is die ‘Duikboot’ (zoals dat in de ‘Golfwereld’ heet) die liegt over de ‘handicap’. Dan ben je als samenleving verzekerd van falen. Dat herstellen doe je niet op een achternamiddag, door het systeem op details te veranderen.
Als je enkele generaties grootbrengt met het idee dat ze verzekerd zijn van een baan, verzekerd zijn van een ‘Diploma’, verzekerd zijn van een prijs voor het meedoen, verzekerd zijn van een veilige leefomgeving, en verzekerd zijn van bij wet vastgelegd respect voor hun ‘genderkeuze’ en de handicap waarmee ze voorrang krijgen, en als biologische man mee kunnen doen in de damescompetitie, wat denk je dat er dan gebeurt als je ze weer ‘uitzet’ in ‘het wild’?