Minstens 45 zetels was mijn inschatting twee weken geleden, maar volgens Maurice de Hond worden dat er wel 53. Als BBB en Pieter Omtzigt hun krachten bundelen en samen de verkiezingen ingaan, worden ze in één keer de grootste partij van ons land. Van een omvang die we voor het laatst in 1989 hebben gezien, toen het CDA uitkwam op 54 zetels (de PvdA op 49 en – let op, dames en heren liberalen – de VVD op 22).
Maar er zijn geen verkiezingen, riep de gevestigde orde opgelucht en zette haar pogingen om BBB te bagatelliseren met alle energie voort. Dat er vanuit de coalitie en linkse partijen heel afwerend en neerbuigend over de winnaar van de Statenverkiezingen wordt gedaan, mochten we verwachten. De druiven zijn zuur en a new kid on the block is in deze gesloten wereld zoals we weten heel bedreigend.
Journalisten en politicologen
Opmerkelijker (of nee, eigenlijk niet) is dat veel journalisten en politicologen zich ook zo afwijzend opstellen. Alsof ze iets te verdedigen hebben. Dat is dan in elk geval niet de democratie of hun vak, want je zou toch verwachten dat de landslide van BBB hen zou inspireren.
Geen mens kan volhouden dat het goed gaat met ons landsbestuur: de boel is vastgelopen en naar binnen gekeerd, het draagvlak is bijna weg. Dan is het toch uitermate boeiend dat het bestel de kracht heeft om zichzelf te vernieuwen? Dat het zonder geweld of extremisme erin slaagt groepen burgers (en boeren) weer toegang tot de macht te geven en zo de verbinding te herstellen die de gevestigde orde heeft verslonsd of zelfs verbroken?
Labels plakken
Maar nee hoor, men is druk in de weer met labels plakken. BBB is populistisch. BBB is nationalistisch. BBB is radicaal-rechts. BBB is een one trick pony. BBB is het product van een marketingbureau. BBB is de trekpop van het agro-industrieel complex. BBB is het toevluchtsoord van mislukte en ruziemakende politici van andere partijen. BBB is een eendagsvlieg. Agro-fascisten, hooivorkdictatuur, terreurboeren! Ook schelden kan heel dichterlijk gebeuren.
De aanvallen op de partijleider, Caroline van der Plas, worden intenser en persoonlijker. Haar woorden worden op een goudschaaltje gewogen en er klinkt een bevrijdend hoera als iemand haar op een tegenspraak of vergissing meent te kunnen betrappen.
Ook wordt openlijk gespeculeerd (gehoopt) dat er in de provincies, waterschappen of Senaat ruzie onder de gekozenen zal ontstaan, als eerste geruststellend teken dat de boze droom weer snel over zal gaan. Dit vooringenomen gedrag van media en wetenschap is een aanwijzing dat het bestel niet alleen in Den Haag is vastgelopen, maar op veel meer plekken in een vacuüm is beland.
Defensieve reactie Rutte
De reactie van Rutte was ronduit defensief. Uiteraard is het begrijpelijk dat de premier niet direct naar de Kamer wilde komen om zijn licht te laten schijnen over de uitslag van de Statenverkiezingen. Eerst maar eens overleggen in eigen kring, zei hij, en dat is verstandig, maar dan moet je wel je ministers en coalitiepartijen een beetje in toom houden. En dat lukt niet.
Het probleem voor Rutte is dat nu eens te meer blijkt dat zijn kabinet een gezamenlijke grondslag mist. Het werd door niemand gewenst en is er na een jaar van persoonlijke vetes en kinnesinne wel gekomen, maar zelfs het woord verstandshuwelijk is al te warmbloedig. Ook de persoonlijke verhoudingen – altijd de eerste en laatste vluchtheuvel van voormalig HR-manager Rutte – zijn niet goed, wat vooral te danken is aan het voortdurende gepolariseer van D66.
¡No pasarán!
Ook nu weer. Iedereen veroordeelde het blonde optreden van Christianne van der Wal (terwijl ze precies deed wat je van haar kon verwachten en wat haar ministerschap ook heeft doen mislukken: onbeheerst kakelen). Maar het was Sigrid Kaag die gesteund door de – na een korte onderduik teruggekeerde – magere mannetjes, de zaak op scherp zette: ¡no pasarán!
En dat in een omgeving waarin iedereen enorme schrammen heeft opgelopen: alle coalitiepartijen hebben verloren, dramatisch verloren zelfs. Mocht dat je al niet boeien, dan had Kaag minstens even kunnen kijken naar het signaal dat de kiezers hebben afgegeven. Er is geen draagvlak voor het beleid van het kabinet en dat wordt niet beter als je IJzeren Heinig aan je opvattingen vasthoudt. Maar dat is te veel gevraagd van deze politica en Rutte kan haar niet aan.
Angst voor verkiezingen
Het maakt niet meer uit, want de bel voor de laatste ronde heeft geklonken. Tot dan moeten we het nog even met ze doen. De eerste stap zal wel zijn dat we te horen krijgen dat het niet in het landsbelang is als het kabinet valt. ‘Belangrijke uitdagingen’, ‘Oekraïne’, ‘energietransitie’, wie weet halen ze de toeslagenaffaire en de aardbevingsschade er nog bij.
Ze blijven dus, uit angst dat er verkiezingen komen en in de hoop dat er in de kring van BBB gedonderjaag komt met langdurige formaties in de provincie en gedoe met gekozenen.
Langzame ineenstorting
Onderwijl gaan de rekenaars van de coalitie kijken hoe ze hun restzetels botje bij botje kunnen leggen om er nog een of twee plekjes in de Senaat bij te plussen. Ook zullen Jesse Klaver en Attje Kuiken wel veel op gesprek komen, want alles beter dan te luisteren naar de onvrede in de samenleving.
Ondertussen zal het wederzijdse ongenoegen in de coalitie groeien. De kiezers zullen worden getrakteerd op de langzame ineenstorting van het kabinet. Roddel, machteloosheid, stagnatie, arrogantie, ontkenning. Er zullen ook wel een paar bewindslieden verdwijnen (dag Christianne van der Wal).
De beschermingsmuur van de coalitiefracties wordt een gatenkaas. De gedoogpartijen GroenLinks en PvdA trekken zich terug omdat ze bang zijn bij verkiezingen te veel te worden geassocieerd met het mislukte kabinet. De polarisatie neemt toe en de onrust in de samenleving ook.
En dan op een ochtend horen we dat het kabinet er niet meer is. De vernieuwing van het staatsbestel is dringend nodig, maar leuk om mee te maken is het niet, althans niet het laatste bedrijf.