Politici willen en moeten de economische gevolgen van de corona-crisis opvangen. De reddingsmaatregelen moeten snel en zonder bureaucratie worden uitgevoerd. De slechte oriëntatie en uitvoering kan de belastingbetaler echter veel kosten. Onze regering is er trots op dat zij heel veel geld ter beschiking heeft om de crisis te bestrijden, maar is dat wel zo, en wat belangrijker is: is het wel van hùn?
9/11 veranderde onze manier van leven. Het heeft onze vrijheden uitgehold. De door de Amerikanen ingevoerde Patriot Act heeft ook ons in Europa tot slaven gemaakt van een nieuwe realiteit waarin we nu graag accepteren dat er op vliegvelden foto’s worden genomen die onze kleding binnendringen met als enige doel te bevestigen dat we een vliegtuig niet zullen kapen of laten neerstorten.
COVID19 heeft politici ertoe gezet onze vrijheden verder in te perken en zij zullen dat nog méér doen. Net zoals ten gevolge van 9/11 zal COVID19 uiteindelijk ervoor zorgen dat – als het aan onze regering ligt – we onze locatie graag delen om deze te vergelijken met databases in de gezondheidszorg, naar verluidt om te weten of we zijn blootgesteld aan geïnfecteerde mensen – in ruil voor het recht om straks misschien wel een restaurant of een stadion binnen te lopen, of oma te bezoeken in het verpleeghuis.
Net zoals het leven op straat verder ging na 9/11 – hetzij op een andere, vrijheid beperkende manier – zal het leven op straat doorgaan na COVID19 – op een andere, nòg meer vrijheid beperkende manier.
De veranderingen in de economische wereld zullen echter aanzienlijk zijn.
De aandelenmarkt vertegenwoordigt de contante waarde van de kasstromen naar het eigen vermogen, en allang niet meer de werkelijke toestand van de economie. Met andere woorden, het maakt niet uit hoe lang de wachtrijen bij de voedselbank tegenwoordig zijn, de beurs geeft om hoeveel geld het naar de kapitalisten (ook wel de aandeelhouders genoemd) stroomt. En beide realiteiten lopen helaas sterk uiteen.
Dat de Amerikaanse president Donald Trump zijn succes (of het gebrek daaraan) meet aan de hand van hoe hoog of laag de beurs gaat, logenstraft zijn vermeende pleidooi voor “de vergeten man”. Het feit dat hij de armen en ongeschoolden vier jaar geleden met succes heeft overgehaald dat hij er voor hen is, kan ten onder gaan als de grootste, slimste vorm van misleiding die ooit in de VS is gepleegd. Dankzij de Federal Reserve en de oneindige steun aan de financiële markten zal het geld naar die hoek van de economie blijven stromen wanneer er een onzekerheid ontstaat dat het pad naar economisch “herstel” wordt bedreigd.
Deze pandemie heeft echter eindelijk voor mensen die geïnteresseerd zijn een aantal drogredenen blootgelegd waarop centrale banken al tientallen jaren vertrouwen:
– dat meer geld in het systeem onvermijdelijk leidt tot meer inflatie, en
– dat er geen geld zou mogen worden bijgedrukt om de overheidsuitgaven te financieren.
Het gebrek aan inflatie na de explosie van de balans van de Federal Reserve in de nasleep van de recessie van 2008 had mensen op deze puzzel moeten wijzen. Maar collectief aanvaarde ideeën – zelfs die van verondersteld intellectueel verstandige mensen – zijn moeilijk af te wijzen ondanks harde bewijzen van het tegendeel. De bewijslast om te weerleggen wordt vaak te hoog gelegd wanneer intellectuele coalities worden opgebouwd rond de adoptie van dergelijke opgebouwde ideeën.
Feit is dat de wèrkelijke inflatie nergens is te vinden, en dat komt o.a. omdat gedrukt geld zijn weg niet vindt om het precieze mandje met goederen en diensten dat is vastgelegd, te achtervolgen. Met andere woorden, het “transmissiemechanisme” is defect, wat gewoon een mooie manier is om te zeggen dat niemand de relatie tussen het drukken van geld en inflatie ècht kent. Deze stelling (geld bijdrukken = inflatie) is een gerespecteerd gegeven waarvan niemand echt weet dat het bestaat. Net zoals niemand echt weet of de Phillips-curve (de veronderstelde omgekeerde relatie tussen werkloosheid en inflatie) geldt, of zoals niemand echt weet waar de NAIRU (het werkloosheidspercentage waaronder de inflatie begint) zich op een bepaald moment bevindt (of hoe dat zelfs berekend moet worden).
Dus, in het licht van deze intellectuele leegte (of ze het nu publiekelijk erkennen of niet), en in het licht van een geïnduceerde economische coma, heeft de Federal Reserve, en in haar kielzog de ECB, het perfecte moment gevonden om te breken met alles wat ze ooit heeft gedaan en stortte het zich in een absoluut nieuwe wereld door zijn eigen “wat er ook voor nodig is” uit te voeren. Het enige probleem is dat deze “breuk” er slechts één is van omvang, niet van richting.
Als je alleen een hamer hebt, lijkt alles op een spijker, denken we wel eens. De stimuli die de Federal Reserve in het verleden heeft geactiveerd (QE’s 1 tot en met 3) zijn altijd eindig geweest. De huidige vierde ronde is oneindig. Afgelopen QE-rondes werden door de overheid uitgegeven/gesteunde financiële effecten op de open markt gekocht. Deze heeft de reikwijdte net verbreed naar de volgende incrementele risicocategorie (bedrijfsobligaties). Zelfs “nieuwe” programma’s van de centrale banken zijn aangepaste versies van de programma’s die Bernanke en zijn opvolgers in en vanaf de crisis van 2008 gebruikten (bijvoorbeeld het programma ter ondersteuning van de commercial paper-markt, de geldmarktfondsen, de USD-swaplijnen met geselecteerde buitenlandse centrale banken).
Kennelijk was de al in september vorig jaar ingezette interventie (het repo-leningen-programma) nodig. De gemanipuleerde economische en vooral financiële ineenstorting moest worden tegengehouden om een wereldwijde crisis te voorkómen. En dankzij de proactieve en snelle acties van Jerome Powell lijkt er een te zijn afgewend (met “dank” aan Obama’s regels voor het kapitaliseren van banken in 2008). Maar door meer van hetzelfde te doen (nu ongelimiteerd en in het oneindige) heeft dit de kwetsbaarheid van het hele systeem blootgelegd.
De Federal Reserve heeft de spreekwoordelijke val voorkomen door het blikje op de weg maar weer eens vooruit te trappen, waardoor de divergentie tussen de financiële markten en de reële economie wordt vergroot. Oneindig veel geld printen heeft misschien geen inflatiepiek (en zal dat waarschijnlijk ook niet krijgen), maar het heeft wel een ander soort inflatie opgeleverd.
Het is de al lang bestaande trend die overal ter wereld door steeds meer mensen wordt waargenomen: méér economische en financiële ongelijkheid. Het nieuw geslagen geld van de Federal Reserve, de ECB, de Bank of Japan en noem ze maar op, zal rechtstreeks de bubbels in activa en financiële effecten die eigendom zijn van vooral de rijkste 1% verder opblazen. Het “transmissiemechanisme” zal daar zijn werk doen. Dáár vinden we de “winnaars” van de corona-pandemie.
Het Amerikaans Congres heeft echter onverwacht (ondanks hun rancuneuze gekibbel) een stimulerend fiscaal pakket met een veel beter “transmissiemechanisme” tot stand gebracht – het is alleen maar de vraag voor wie het veel beter is. Die $ 1.200 cheques worden op de betaalrekeningen gezet van mensen die zich in de rij opstellen om de maaltijden bij de voedselbank te halen – maar de meeste mensen wachten nog steeds op het geld. Het Amerikaanse monster van de bureaucratie doet zijn werk….
Vergeet voorlopig de overheidstekorten, wordt er gezegd. De corona-crisis is zó verschrikkelijk.
De VS staan niet alleen in deze omhelzing van “nieuw” economisch denken. De centrale bank van het Verenigd Koninkrijk heeft letterlijk een roodstand-lijn aan haar regering verlengd, waarbij de markt werd omzeild. De Europese Unie doet ook mee, en ook de Japanse centrale bank heeft aangekondig ongelimiteerd obligaties te zullen gaan opkopen.
Ja, het moment is zó verschrikkelijk.
Natuurlijk is het gevaarlijk om de macht om geld uit te delen aan de bevolking (een macht die in handen is van politici met verkiezingsdoelstellingen op de korte termijn) in handen van enkelingen te leggen, en daarom is de onafhankelijkheid van de centrale bank om te beginnen noodzakelijk. Maar helaas zijn centrale banken allang niet meer onafhankelijk. De kosten van die geveinsde onafhankelijkheid zien we terug in de verwatering van het “transmissiemechanisme” dat de beoogde effecten van monetaire stimulering afzwakt (in veel gevallen zelfs teniet doet). Gezien de omstandigheden is de ene (fiscale overvloed) veel beter dan de andere (monetaire-bubbel-inflatie).
Waar we in deze tijden van crisis in ieder geval doorhéén moeten prikken is het taalgebruik van politici dat massaal, verbaal is ge-upgrade: de minister van Financiën sprak al over de “diepe zakken” van de regering, de geldpotten van de steunprogramma “barsten van het geld”, en de premier – en volgzame politici – heeft het steeds over het “nieuwe normaal” (een term die al in 2015 gebruikt werd door…. de Bill & Melinda Gates Foundation) – wat natuurlijk helemaal niet normaal is. Zoals bekend is Wiebe’s “anderhalve-meter-economie” al meteen omgedoopt tot “anderhalve-meter-samenleving” – vooral omdat dat beter bekt.
Taal is een mooie graadmeter van hoe politici denken en wat ze in werkelijkheid willen doen (wat heel wat anders kan zijn dan wat zij ons vertellen).
Onze minister-president heeft herhaaldelijk gezegd dat bij deze noodtoestand veel door de staat zal worden geregeld, opgevangen, overbrugd en gered. In principe zijn de meeste burgers het daar wel mee eens, en in peilingen belonen ze de regeringspartij VVD met een winst van 10 zetels, wat op zich raar is want juist door het beleid van de diverse regeringen Rutte is de gezondheidszorg dermate uitgekleed dat we nu met de brokken die daarvan over zijn gebleven worden gecongronteerd. Maar goed, het mag wat kosten: in een dergelijke situatie zijn de vele tientallen miljarden (een rekening die naar verluidt vooralsnog kan oplopen tot ruim 90 miljard) die alleen in ons land al worden uitgegeven voor noodhulp, leningen en garanties gerechtvaardigd in termen van regelgevingsbeleid.
Maar het hangt ook af van de specifieke richting en uitvoering. Om concreet te zijn: naast de vele miljarden die voor multionationals worden uitgetrokken verdeelt de overheid ook miljarden aan mensen en bedrijven zonder enig vooronderzoek, waarbij er al wordt ingecalculeerd dat er misbruik van zal worden gemaakt. Dit wordt publiekelijk gerechtvaardigd door het feit dat een uitgebreid auditproces maanden in beslag zou nemen en kleine bedrijven failliet zou laten gaan. Maar kunnen we alleen in extremen denken?
Zou de procedure gevolgd zijn om een paar eenvoudige noodhulpaanvragenlijsten in ieder geval steekproefsgewijs te testen? Dan staat het geld de volgende dag misschien niet op de rekening, maar toch in ieder geval wel binnen één of twee weken – een aanvaardbare vertraging zodat de eerlijke aanvrager uiteindelijk niet weer de domste zal blijken te zijn.
De regering heeft dus gekozen voor snelheid, maar bij alle reddingsprogramma’s: zouden oordeelsvermogen, zorg en gezond verstand ook in tijden van crisis niet een goed advies zijn? Onze minister van Financiën, en ook onze premier, spreken dan wel steeds over het geld van de regering – en zij hebben het dan over “hun” staatssteunmaatregelen, “hun” reddingspakketten en “onbeperkte” financiële steun, maar moet daarvoor in de plaats niet het woord “belastingbetaler” worden gebruikt in plaats van het woord dat verwijst naar de Staat?
De “genereuze reddingsprogramma’s van de belastingbetalers”, de “ongelimiteerde hulp van de belastingbetalers”…. klinkt dat niet meteen een stuk realistischer en voelt het dan niet anders aan? Omdat we blijkbaar één waarheid zijn vergeten: de Staat hééft geen eigen geld. Noch premier Rutte, noch de minister van Financiën of welk kamerlid dan ook. Het is het geld van u en ons, het nederlandse volk, de belastingbetalers.
Het is òns geld en het geld van onze kinderen en kleinkinderen – want de genereuze gestes van onze regering zullen op ons allemaal weer worden verhaald. Maar ja: we zijn in oorlog met het virus – en uiteraard staat het gezondheidsaspect boven alles.
Maar het wordt tijd dat er eens massaal out-of-the-box gedacht gaat worden. En dan vooral door het grootste deel van de bevolking.